Het aantreden van een nieuwe vicepresident voor de Raad van State aan de Kneuterdijk is geen gebeurtenis waar Haagse diplomaten hun hoofdsteden meteen over alarmeren. Degelijkheid en rechtsstatelijkheid zijn immers de kenmerken van dit Hoge College van Staat. De vicepresident is een plechtanker van het staatsbestel. Zijn bijnaam ‘onderkoning’ is ontleend aan de regel dat de vicepresident het Koninklijk Gezag uitoefent als de koning aftreedt of overlijdt zonder opvolger en er nog geen regent is benoemd. Piet Hein Donner (CDA), jurist, voormalig staatsraad, oud-politicus, oud-minister, vertrok deze week. Het staatshoofd beëdigde daags ervoor Thom de Graaf (D66), oud-parlementariër, oud-minister, oud-burgemeester. Recht zo die gaat, op het schip van staat, zo lijkt het.
Maar dat is niet helemaal waar. De afdeling Advisering verliest al jaren invloed en automatisch dus ook gezag. Dat is deels een effect dat zich aan álle regeringsadviseurs voordoet, van de Nationale Ombudsman tot de SER. Een gevolg van de versplintering van de macht aan het Binnenhof, dat zich uit in kwetsbare coalities met meer partijen die op steeds kleinere Kamerfracties rusten.
Ook het verlies aan soevereiniteit en dus aan autonomie doet zich gelden. Een wettelijk verplicht advies over een wetsvoorstel dat in Europese context onvermijdelijk is, heeft al gauw iets van mosterd na de maaltijd. Los daarvan is de politieke neiging om naar de Raad te luisteren ook niet gegroeid, zoals bij de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bleek. Een spervuur aan adviezen en kritiek, niet alleen van de Raad van State, heeft daarbij niet mogen baten. Het tekent de bestuurlijk-politieke verhoudingen – als de deal is gesloten is er nauwelijks nog vrije ruimte om deskundig inzicht voor te laten gaan. Adviseren wordt zo een vrijblijvende hobby.
Ernstiger is dat volgens een rapport uit 2016 de wetgevingsadviseur naar binnen gekeerd is geraakt. Er zou geen gedeeld idee zijn over de missie. Noch een ‘esprit de corps’. Niet iedereen werkt er even hard, is voldoende aanspreekbaar of aanwezig. Dan is de afdeling Advisering al snel een stil water met eventuele diepe gronden die makkelijk genegeerd worden.
Dan de samenstelling: welwillend bezien is het een club van oud-politici en bestuurders die Kamer en kabinet laten profiteren van hun kennis en ervaring. Iets minder welwillend is de Raad een loopbaanvoorziening voor overbodig geraakte politici, die zo'n post ondershands krijgen toegeschoven. Voorbeeld: de voordracht vorig jaar van oud-staatssecretaris Teeven als staatsraad, die zich na een mediastormpje gauw terugtrok. De Graafs’ benoeming verliep wel volgens dat recept: informeel geregeld tijdens de formatie. Bij iedere nieuwe vicepresident wordt daar tegen geprotesteerd. Het helpt nooit. Maar het vreet wel aan het gezag en dus aan het vertrouwen.
Sinds 1 oktober is pas de eerste staatsraad ooit van GroenLinks aangetreden: Marijke Vos, oud Kamerlid, wethouder, senator en partijvoorzitter. Maar staatsraden van SP, PVV, van andere oppositiepartijen – ze komen kennelijk niet in aanmerking. Steeds is het argument, ‘regeerervaring’ of ‘deskundigheid’. Waar Donner bij zijn afscheid in de Volkskrant nog een lans brak om nieuwe partijen zo snel mogelijk te laten meeregeren, gold dat kennelijk niet voor de rol van adviseur. Aan Thom de Graaf om ook dit anachronisme op te ruimen. Zeker in 2018 is zo’n ondoorzichtige, gouvernementeel samengestelde adviesclub pal bovenin het staatsbestel géén gezicht meer.
In het Commentaar geeft NRC zijn mening over belangrijke nieuwsfeiten. De commentatoren schrijven deze artikelen in samenspraak met de hoofdredactie.