Reportage

Een kustwacht verkopen aan een land zonder geld

Boten voor Somalië Twee ondernemende Rotterdammers verkochten zes patrouilleboten van scheepsbouwer Damen aan armlastig Somalië. Immoreel, onbetaalbaar en illegaal, oordeelden de Verenigde Naties. Het contract werd verscheurd.

Willem van der Kooi (l) en Cees van Tongerlo zagen hun bedrijf Atlantic Marine & Offshore dit jaar failliet gaan. Ze eisen nog 90 miljoen euro van Somalië.
Willem van der Kooi (l) en Cees van Tongerlo zagen hun bedrijf Atlantic Marine & Offshore dit jaar failliet gaan. Ze eisen nog 90 miljoen euro van Somalië. Foto Robin Utrecht

Niemand vroeg wat er in de kist zat. Die werd vanuit het vliegtuig, hop, achterop de pick-uptruck geladen en omringd door een gewapend escorte door de straten van Mogadishu gereden. Bonkerdebonk, op volle snelheid langs de kapotgeschoten gebouwen, zó zonder controle door de zwaar bewaakte poorten van Villa Somalia – het presidentiële paleis van Somalië. Ruim vijf jaar later kunnen Willem van der Kooi en Cees van Tongerlo er nog steeds om lachen.

Pas toen de vijftigers in de paleistuinen uit de pick-up klommen, werd de presidentiële garde wakker. „Wat zit er eigenlijk in die kist?” Geen onbelangrijke vraag in het Oost-Afrikaanse land dat in die tijd vooral het nieuws haalde door bloedige bomaanslagen van de islamitische terreurorganisatie Al-Shabaab.

Van Tongerlo, altijd een schroevendraaier op zak, maakte het deksel open en nieuwsgierig bogen de presidentiële beveiligers zich over de kist. Daar kwam een maquette uit, van een moderne grijze boot van Nederlandse makelij.

Het schip op maat moest de Somalische president Hasan Sheikh Mohamud over de streep trekken. Want na twee lange jaren van voorwerk wilden Cees en Willem nu tot zaken komen. Als er één duo was dat het chaotische land in de Hoorn van Afrika van een complete kustwacht, inclusief getrainde bemanning en moderne patrouilleschepen, kon voorzien, dan waren zij het – de avonturiers van het Rotterdamse AMO, van Atlantic Marine & Offshore.

Op 29 juli 2013 zette de Somalische minister van Defensie inderdaad zijn handtekening onder het contract van 132 miljoen euro, met goedkeuring van de president. Het kleine AMO zou zes speciaal ontwikkelde patrouillevaartuigen leveren aan Somalië. En de grootste scheepsbouwer van Nederland, Damen Shipyards uit Gorinchem, ging ze bouwen.

Het werd een fiasco. Verder dan het leggen van de kielen van de schepen kwamen ze op de Damen-werf in Roemenië niet. De huidige Somalische regering heeft de contracten met AMO in de prullenbak gegooid, de Rotterdammers zijn in financiële problemen geraakt en dreigen met een claim van 90 miljoen euro tegen het armlastige land.

NRC en journalistencollectief Lighthouse Reports zochten uit hoe de onwaarschijnlijke overeenkomst over zes Damen-boten tussen een onbekend Rotterdams bedrijf en de Somalische overheid tot stand kwam en weer in rook opging. En hoe Damen Shipyards en de Nederlandse overheid enthousiast lobbyden voor de deal, ook toen de Verenigde Naties en Somalische ambtenaren die als illegaal, immoreel en onbetaalbaar bestempelden.

Onder de radar

Cees is lang en groot met donkere krullen tot in de nek, de vlasblonde Willem kleiner van stuk, en het meeste aan het woord. De mannen, die zaken doen in de scheepvaart, olie en wind, opereren in de regel onder de radar. Maar nu kiezen ze voor de openbaarheid – in de hoop dat publiciteit hen kan helpen de vastgelopen deal in Somalië vlot te trekken.

Cees en Willem weten dat de mooiste bloemen aan de rand van de afgrond groeien. Zoals in Somalië, dat vanaf 2011 opkrabbelt na jaren van burgeroorlog. Aan de wal zien de mannen dan mogelijkheden om te ondernemen ontstaan, terwijl de kustwateren nog steeds een niemandsland zijn. Buitenlandse transportbedrijven en vissers dumpen er afval en vissen de zee leeg. Een internationale anti-piraterijmissie voor de kust van Somalië moet, met Nederlandse inbreng, kapers een halt toeroepen.

De schepen moesten 132 miljoen euro kosten. Dat was destijds meer dan de hele overheidsbegroting

Jarat Chopra, VN-toezichthouder naleving wapenembargo Somalië

Tijdens een van hun zakenreizen naar het Midden-Oosten worden ze benaderd door vertegenwoordigers van de Somalische regering, vertellen Cees en Willem met stevig Rotterdams accent. Willem: „Die hadden gehoord dat wij de juiste partij waren om hun kustwacht op te zetten.” Eerder had het duo geprobeerd kustwachtboten van Damen te slijten in Angola en Nigeria. Maar die deals waren aan hun neus voorbijgegaan, omdat de machthebbers werden afgezet en andere bedrijven voorkropen, zoals dat gaat dat in Afrika.

In Somalië hebben Cees en Willem een troefkaart: een man die hen kan introduceren bij de juiste mensen. Hij heet Mohamed Farah en komt uit Puntland – een belangrijke autonome regio in Somalië. Farah, lid van een rijke en sterke clan, is een invloedrijke zakenman in de regio met politieke connecties, zoals met de president in Villa Somalia. Als de deal doorgaat, vertellen Cees en Willem, krijgt Farah een geldbedrag voor zijn diensten.

Lees ook: In de carrière van Ben Bot lopen diplomatie in dienst van de overheid en commercieel lobbywerk naadloos in elkaar over. Portret van de methode-Bot

De president wil met AMO in zee en laat het contract tekenen. Opvallend genoeg speelt Mohamad Farah, tussenpersoon van AMO, een dubbelrol. Zijn handtekening staat open en bloot op het miljoenencontract, maar nu als legal advisor to the prime minister. Vol bravoure stuurt AMO daarna een persbericht de wereld in. Even is het onbekende Rotterdamse bedrijf wereldnieuws.

„Toen ze in Nederland doorkregen dat wij het contract hadden, schrokken ze zich dood. Who the fuck is AMO, dachten ze”, zegt Van der Kooi. „Iedereen vroeg ons daarna wie we allemaal hadden betaald om de deal te krijgen. Niemand dus. Het was en is gewoon een heel goed plan. Echt een tjakka-verhaal”.

Briefpapier van Kommer Damen

Een contract tekenen is één ding. Geld krijgen is twee. Terug in Nederland wacht het moeilijkste deel van de missie. Somalië kan de boten eigenlijk niet betalen en moet financiers vinden. Cees en Willem bieden aan daarbij de nodige presentaties te geven. En ze moeten de Nederlandse overheid, de EU én de VN overtuigen van nut en noodzaak van hun project.

Nu er een contract is, merken Cees en Willem dat ze salonfähig zijn geworden. Dat is mede te danken aan de belangrijkste scheepsbouwer van Nederland, eigenaar Kommer Damen van Damen Shipyards. Die zag geen afzetmarkt in het wilde en instabiele Somalië, maar ruikt nu kansen.

Who the fuck is AMO, dachten ze.

Willem van der Kooi, Atlantic Maritime & Offshore

Op het eigen briefpapier van Kommer Damen – zijn naam staat bovenaan gedrukt – stuurt de scheepsbouwer op 8 augustus 2013 een enthousiaste brief naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die verkreeg NRC met diverse andere documenten via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB).

In de brief prijst Damen AMO met de deal, om vervolgens de lobby naar het ministerie naar zich toe te trekken. Damen is „al vanaf het prille begin” betrokken bij „het ontwikkelen van de speciale schepen” voor de Somaliërs. De deal betekent „een significante boost voor de Nederlandse (maritieme) industrie” en verdient „de volledige instemming en steun van de Nederlandse overheid”.

Cees en Willem vinden het nog steeds een steengoeie brief: „We zeggen altijd maar: wij zijn de vrienden van Damen.”

Zelf lobbyt het duo ook volop. AMO stuurt lange brieven naar ministeries, waarin het „grote sociaaleconomische belang voor Somalië” benadrukt wordt. De AMO-kustwacht past perfect bij de initiatieven van EU, VN en Nederland, schrijven ze, en is eenvoudig langs alle „sanctieregelingen en handelsrestricties” te loodsen. Het gaat immers om „onbewapende patrouilleschepen”, al laat AMO wapenleverancier Thales wel alvast een 20 mm-kanon op de schepen intekenen. Ook gaat AMO met Damen-directeur René Berkvens op visite bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Uit de WOB-documenten blijkt dat het ministerie steeds enthousiaster raakt. Als Damen de aanvraag voor de levering van de zes schepen indient, geeft de afdeling Wapenbeheersing en Wapenexportbeleid in januari 2014 akkoord, op voorwaarde dat het VN-sanctiecomité instemt en de financiering door de Somaliërs rond is. Het ministerie heeft één kanttekening: de opbouw voor een 20 millimeter-kanon op de boten is te groot. Maar ze mogen wel met funderingen voor „zes 12,7 millimeter kanonnen” geleverd worden.

De brief van Buitenlandse zaken is een welkome steun in de rug voor AMO, want de eerste betalingen uit Somalië zijn uitgebleven. Ruim een jaar later, in mei 2015, doet de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Arabische Emiraten er nog een schepje bovenop. Op ambassade-briefpapier schrijft hij een steunbetuiging aan de belangrijkste veiligheidsadviseur van de Emiraten. Het land overweegt mee te betalen aan de oprichting van de Somalische kustwacht. Zo kunnen de Emiraten veiligheid en invloed in de regio kopen. „We hebben een gedeeld belang in het verdedigen van de vrije toegang tot de Somalische wateren,” schrijft ambassadeur Jennes de Mol aan zijne hoogheid Ali Mohamed Hamad al Shamsi, van de hoge raad voor nationale veiligheid in Abu Dhabi. „De Nederlandse autoriteiten hopen dat de uitkomst van deze gesprekken [tussen de Emiraten en Somalië] uiteindelijk Somalië zullen helpen om in zijn eigen wateren te patrouilleren en die te beveiligen.”

Illegaal en immoreel

Wat de ambassadeur niet vertelt, is dat de deal dan al heel problematisch is geworden. Binnen de Verenigde Naties en de Somalische overheid verzetten zich inmiddels allerlei mensen tegen de aanschaf van de zes schepen.

Jarat Chopra, hoofd van de VN-divisie die toeziet op naleving van wapenembargo en sancties tegen Somalië en Eritrea, zag het contract in 2013 langskomen. Het was meteen duidelijk dat het illegaal was, zegt hij. „Er was geen openbare aanbesteding, het contract is niet door het parlement goedgekeurd en het is niet openbaar gemaakt.” De deal was bovendien immoreel, vindt Chopra: „De boten zijn veel te duur. Het was van het begin af aan duidelijk dat Somalië dit niet zou kunnen betalen. De schepen moesten 132 miljoen euro kosten. Dat was destijds meer dan de hele overheidsbegroting.”

Chopra zet de AMO-deal op de lijst van secret contracts die in die periode in het land worden gesloten. Het was de uitverkoop van Somalië, zegt hij: contracten rond publieke diensten en bezittingen waar private partijen van profiteren en waar het parlement buiten wordt gehouden. „Ik heb dit contract met AMO keer op keer genoemd in de monitoringsrapporten die door de diplomatieke gemeenschap worden gelezen”, zegt Chopra. „En ik heb óók de Nederlandse ambassade in Kenia gewaarschuwd voor dit contract en voor de problematiek van secret contracting. Nederland zou deze deal nooit moeten ondersteunen.”

Binnen de Somalische overheid slaan ook mensen aan het morren. Het ministerie moet onderzoeken of het contract met AMO kan worden beëindigd, adviseert een comité dat toezicht houdt op de Somalische overheidsfinanciën, met daarin Somalische topambtenaren en afgevaardigden van Wereldbank en IMF. De „betaalbaarheid” is immers een probleem.

Kritisch zijn ze ook bij Europese anti-piraterijmissie in de Hoorn van Afrika, waarbij Cees en Willem zich willen aansluiten. „Er was geen link met de missie”, zegt iemand die ervoor werkte. „AMO had zich rijk gerekend. We gaan die lui trainen in Somalië, dachten ze. Maar het is complex daar. Je moet je compound beveiligen, je moet weten wie de baas aan boord is tijdens trainingen, wie verantwoordelijk is als er iemand wordt gearresteerd. Ze waren naïef.”

Het is maar wie je spreekt, zeggen Cees en Willem over de kritieken. „Je had ook een anti-piratengroep van de VN. En die waren wél positief.”

Extra kopietje

Het is nu jaren verder en in Nederland hebben de problemen voor AMO zich opgestapeld, mede door het uitblijven van de deal. Het bedrijf is op 5 juni van dit jaar failliet verklaard, na bonje met diverse personeelsleden over contracten.

Maar Cees en Willem houden moed. Ze zijn met hun andere, Cypriotische bedrijf een arbitragezaak tegen de Somalische staat begonnen. „We hebben 90 miljoen euro van ze tegoed. Er is een valide contract waar ze zich aan moeten houden. We geven het niet op.”

De tegenwerking vanuit Mogadishu maakt het niet makkelijk. „Vorig jaar kwam opeens het bericht dat de Somaliërs het contract kwijt waren geraakt. Ze konden het echt nergens meer vinden. Toen zijn we er maar heen gevlogen om een kopie te brengen.”