Onlangs lanceerde Netflix de griezelserie The Haunting of Hill House, waarin een getroubleerd gezin terugkijkt op hun tijd in een landhuis vol spoken. Ik joeg het hele seizoen er in één weekend doorheen, samen met mijn zus en een vriend die niet in zijn eentje durfde te kijken. En dat terwijl hij hypotheekadviseur is en dus volgens sommigen het griezeligste beroep ter wereld heeft (na tandarts).
In de eerste aflevering van Hill House zegt de oudste zoon dat een geestverschijning eigenlijk een verkapte wens is. Iets waarnaar je zo hevig verlangt dat het je verlamt. Zelf roept hij bijvoorbeeld dat hij geen kinderen wil maar ziet hij tegelijkertijd een spook dat klokken repareert, wat symbool staat voor zijn verkapte kinderwens. Zijn jongere broer is verslaafd aan heroïne en wordt achtervolgd door de geest van een man die zichzelf inmetselde, om van zijn destructieve gewoontes af te komen. Een zusje dat lijdt aan een bipolaire stoornis ziet de hele tijd een dame die zich heeft verhangen.
Na de laatste aflevering filosofeerden mijn zus en ik daar nog een beetje over door, over hoe een geest een wens kan zijn.
„Het zijn altijd de diepste verlangens die het meest afschrikken”, zei ik.
„Wat mensen willen is hun eigen verantwoordelijkheid hoor”, snauwde de hypotheekvriend. Hij trok zijn jas aan en vertrok. Wij bleven verbouwereerd achter.
Ik piekerde over zijn reactie. Hij zit natuurlijk in een branche die wordt gestut door een wens die velen hebben: een eigen huis. Om die wens te vervullen zeg je een bedrag toe dat je nog niet hebt en zo lig je wakker van aflossingen die niet meer kunnen worden voldaan wanneer je je baan of gezondheid verliest. Mijn hypotheekvriend handelt feitelijk in spoken: in wensen die, eenmaal vervuld, slapeloze nachten met zich meebrengen.
Misschien zat hij al niet goed in zijn vel toen hij met ons ging netflixen. De AEX-index schommelt momenteel flink. In de Volkskrant viel vrijdag nog te lezen dat de Amerikaanse beurzen in enkele weken alle winst van het afgelopen jaar hebben verspeeld. Toen ik hem vroeg of hij zich daarover zorgen maakte, mompelde hij nerveus dat het systeem zichzelf heus wel geneest. En of we het asjeblieft over iets anders konden hebben.
En zo ligt hij wakker. Van de talloze schimmen die hij inmiddels heeft verkocht. Van wensen die langzaam weer in geesten veranderen, en door zijn hoofd gaan spoken. In een woning die door een onzichtbare hand wordt gestut, waarvan je nooit kan zeggen wanneer hij weer oplost in het duister.
Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.