Wie over een kinderboerderij loopt, krijgt algauw het idee dat de wereld bestaat uit schattige bokjes en lammetjes. „Klein en knuffelbaar”, zegt Anke Bakker, raadslid voor Partij voor de Dieren. „Maar die schattigheid heeft een hoge prijs.” Volgens de PvdD sturen kinderboerderijen hun dieren vaak naar de slacht als ze groot zijn geworden. „Sommige boerderijen zijn daar open over, sommige niet.” Bij de Geitenboerderij staat het geitenvlees gewoon te koop in het winkeltje. „Maar bij bijvoorbeeld de kinderboerderij in het Westerpark gaan ook elk jaar dieren weg”, zegt Bakker. „Hun twee varkens zijn onlangs nog naar het slachthuis gegaan.” Geen goed voorbeeld voor kinderen, vindt de PvdD. „Je moet toch laten zien dat dieren ook oud kunnen worden?”
Deze week diende de partij een amendement in, waarin ze stellen dat alle 18 Amsterdamse kinderboerderijen transparant moeten zijn over wat er met hun dieren gebeurt, en dat er minder gefokt zou moeten worden.
Maarten Hertzberger, bedrijfsleider bij kinderboerderij Westerpark, reageert geërgerd op de bezwaren van PvdD. „We hebben dit jaar inderdaad twee varkens naar de slacht gestuurd omdat ze agressief waren geworden. Verder sturen we nooit dieren naar het slachthuis.” En als dat wel het geval was, zou dat ook geen schande zijn, vindt Hertzberger. „Het doel van een kinderboerderij is het leven op de boerderij te laten zien. En daar gaan dieren ook naar de slacht.”
Wat het fokken betreft, vindt ook hij dat dit niet alleen gedaan moet worden voor zoveel mogelijk schattige dieren. „Richt je liever op behoud van bepaalde soorten. Zo fokken wij Schoonebeker schapen. Als die oud zijn geworden, gaan ze ergens in het land staan grazen.”