Reportage

‘Banken worden gered, maar ziekenhuizen worden gesloten’

Waar gaan de honderdvijftig patiënten van het gesloten Amsterdamse ziekenhuis MC Slotervaart naartoe? Voor lang niet iedereen is een plaats gevonden.

De man van Marlene Groenveld was vijf maanden opgenomen in het MC Slotervaartziekenhuis. Er is een plek geregeld in een verpleeghuis. „Ik ben gestresst, echt gestresst, joh.”
De man van Marlene Groenveld was vijf maanden opgenomen in het MC Slotervaartziekenhuis. Er is een plek geregeld in een verpleeghuis. „Ik ben gestresst, echt gestresst, joh.” Foto Olivier Middendorp

Met vijf tassen volgepropt met kleren komen Marlene Groenveld en haar man het ziekenhuis uitgelopen. „Waar is de auto? Hij zou hier wachten.” Ze pakt haar telefoon. „Ja hallo? Kom je?” Als ze ophangt, slaakt ze een zucht. „Ik ben gestresst, echt gestresst, joh.”

De Surinaams-Nederlandse vrouw kreeg donderdag te horen dat haar man een dag later uit het MC Slotervaart moet vertrekken. Hij was al vijf maanden opgenomen. Er is een plek geregeld in een Amsterdams verpleeghuis. „Fijn”, zegt Groenveld. „Maar hij...” – ze wijst naar haar man – „is er wel van in de war”. De man, die bij de ingang staat te schuilen voor de wind, kijkt haar vragend aan. „Het maakt me weinig uit”, zegt hij. „Of ik nou hier of daar lig.” Groenveld zucht weer. „Een ziekenhuis dat failliet gaat... Ik dacht dat zulke dingen alleen in Suriname gebeuren!”

Voor het Amsterdamse ziekenhuis viel donderdag definitief het doek. Het uitspreken van het faillissement was tevens het startsein voor een logistieke mega-operatie: binnen 24 uur moest voor alle honderdvijftig patiënten een nieuw plekje worden geregeld in nabijgelegen ziekenhuizen. De spoedeisende hulpafdeling was al sinds dinsdag gesloten. Langer doorgaan zou onverantwoord zijn vanwege een tekort aan uitzendkrachten.

Bij alle patiënten zouden de artsen zorgen voor een „warme overdracht” naar het nieuwe ziekenhuis, beloofde zorgverzekeraar Zilveren Kruis donderdag. Dat bleek vrijdagochtend niet voor iedere patiënt het geval.

Perdiep Koemar Tilakdharie is met een briefje van zijn longarts naar huis gestuurd, vertelt hij als hij het ziekenhuis komt uitlopen. „Ik wilde naar de VU worden overgeplaatst, maar volgens mijn arts is daar is geen plek voor mij.” Nu moet hij naar zijn huisarts, die een nieuwe plek moet vinden.

Han van Straten verlaat het ziekenhuis met zijn bejaarde moeder. Het verzorgingstehuis waar zij naartoe zou gaan heeft een opnamestop, en ze kan ook niet langer in het Slotervaart blijven, waardoor ze nu naar huis moet. Han van Straten vindt het onbegrijpelijk. „Banken die failliet gaan worden gered, maar ziekenhuizen worden gesloten. Het draait allemaal om de centen.” Hij klinkt verontwaardigd. „Jullie staan hier verkeerd, jullie moeten in Den Haag zijn. Bij die man met die puntschoenen, hoe heet die? Oh ja, Hugo de Jonge, de minister. Die is toch van het CDA? Waar is zijn christelijke moraal gebleven?” 

De laatste patiënten verlaten het Slotervaartziekenhuis. Foto Olivier Middendorp

Verpleegkundig specialist Linda Brandjes bevestigt dat er van een „warme overdracht” weinig terechtkomt. „De specialisten moeten verschillende ziekenhuizen bellen om patiënten onder te brengen. Geen enkel ziekenhuis heeft nog toezeggingen gedaan”, zegt ze vrijdag aan het begin van de middag. „Patiënten moeten vooralsnog afwachten waar hun zorg voortgezet kan worden, terwijl het gaat om mensen met chronische en vergevorderde aandoeningen. Die hebben behoefte aan korte lijnen met hun zorgverlener.”

Brandjes klom met een collega op het balkon van de vijfde verdieping om een spandoek aan de buitenmuren op te hangen: RIP, in rode letters. De foto van het spandoek stond op de voorpagina van NRC. „We hadden de behoefte een statement te maken”, vertelt Brandjes. „Het personeel en de patiënten zijn erg geraakt. Een Marokkaanse patiënte gaf de longarts zomaar een omhelzing die een halve minuut duurde. Ze namen afscheid met tranen in de ogen. Het hele ziekenhuis is in rouw. Alsof er iemand dood is gegaan.”

Terwijl de laatste patiënten het ziekenhuis verlaten, is het stil op de gangen. Er worden wat spullen in dozen gestopt. Rollators en looprekken verplaatst. Artsen die bij de kantine rondhangen. Om de vijf minuten komen verplegers naar buiten om te roken. „We zitten een beetje bij elkaar in de koffiekamer, om elkaar te steunen”, zegt patiëntentransporteur Ches Rijpkema. „De oudere collega’s hebben het het moeilijkst, die werken er het langst.”

Foto Olivier Middendorp

Een van de laatste ingrepen ondergaat Agnes Kuiper (66). Haar gipsarm wordt verwijderd. „Het verbaasde mij ook dat het nog doorging. Maar ik ben er blij mee. Dat gips zat er lang genoeg. Bijna zes weken!” Haar dochter Gabriëlla Jagt is meegekomen. Om haar moeder te brengen, maar ook om het ziekenhuis nog één keer van binnen te zien. „Dit ziekenhuis hoort bij Osdorp en Slotervaart. Iedereen houdt ervan. Mijn kind en mijn nichtje zijn hier geboren. Het is een stukje van je leven, dat er straks niet meer is.”

Zo komen meerdere oud-patiënten vrijdag het ziekenhuis een laatste bezoek brengen. Martijn de Vreeze, die in de wijk achter het ziekenhuis woont, heeft bloemen meegenomen. „Ik vind het zo triest, dat dit gebeurt.” Voor de ingang leest hij een ode voor die hij voor het ziekenhuis heeft geschreven. Het begint zo:

Dag mooi lief gek Slotervaart ziekenhuis. Je was er voor mijn ribben als ik weer eens capriolen had uitgehaald in de botsauto’s. Je was er voor mijn vingers als ik stuntte met vuurwerk. Je was er voor onze kinderen nog voordat ze hun eerste woordjes konden zeggen. Je was er voor enkelblessures, hockeyballen en niks-aan-de-hand hoor. Je was er altijd, met de leukste artsen, zusters en broeders.

Dan loopt Martijn de Vreeze naar binnen, om zijn bosje bloemen te overhandigen, aan een willekeurige werknemer in een witte jas.