Het is aardedonker op de Middellandse Zee, drie uur ’s nachts, 21 oktober 2016. In het water drijft een afgeladen rubberboot, naast een schip van hulporganisatie Sea Watch. Die heeft kort na middernacht een waarschuwing gekregen van de Italiaanse kustwacht: er is een bootje, met ruim 150 vluchtelingen, onder wie kinderen, in de problemen. De medewerkers hebben de boot, vermoedelijk uit Libië, gevonden en delen reddingsvesten uit.
Dan komt de Talil 267 op hoge snelheid op de rubberboot af. Aan boord van het patrouilleschip: zo’n tien gewapende mannen van de Libische kustwacht. ‘Out! Out!’ schreeuwen ze naar de medewerkers van Seawatch. De Talil manoeuvreert zich langszij de rubberboot, die gevaarlijk begint te deinen. De vluchtelingen raken in paniek – vooral als een van de gewapende mannen op de rubberboot springt en begint te schoppen en te slaan. Een paar migranten springen overboord.
Als de Libiërs kort daarna vertrekken, is de paniek compleet, meldt het verslag dat Sea Watch later opstelt. De rubberboot is lek geraakt. Tientallen mensen liggen in het water en proberen de boot van SeaWatch te bereiken. De hulpverleners schatten dat er die nacht twintig tot dertig mensen verdrinken.
De Talil 267 staat onder commando van de Libiër Abd al-rahim Milad, bijnaam Al-Bija, een krijgsheer met een misvormde hand die volgens de VN-Veiligheidsraad mensen smokkelt en ook „direct verantwoordelijk is voor het tot zinken brengen van migrantenboten met vuurwapens”. Op voorspraak van Nederland stelden de VN in juni van dit jaar sancties in tegen Al-Bija. In een persbericht zegt minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) trots: „Dit initiatief van Nederland is een glashelder signaal dat we mensenhandel in Libië willen aanpakken.”
Wat Blok niet vertelt, is dat de Talil 267 – met nog twee boten van de Libische kustwacht – in Nederland is gebouwd. De schepen komen van Damen Shipyards, Nederlands grootste scheepsbouwer, uit Gorinchem. NRC en journalistencollectief Lighthouse Reports onderzochten hoe het kan dat de zwaarbewapende schepen uit Gorinchem jagen op migranten voor de Libische kust, terwijl die schepen volgens Nederlandse en Europese regels en embargo’s nooit geleverd hadden mogen worden.
Shampoo en kalasjnikovs
Het antwoord ligt bij Damen Shipyards, grootleverancier van patrouilleschepen. De scheepsbouwer leverde de afgelopen jaren aan kustwachten van Trinidad en Tobago, Venezuela, Mexico, de Bahama’s en pas nog, met steun van de EU, aan Turkije. Ingewikkelde omstandigheden – oorlogen, embargo’s – zijn daarbij geen probleem. Damen staat voor zijn klanten.
Zo ook in Libië. Het scheepsbouwbedrijf van Kommer Damen doet al sinds 1975 zaken in het Noord-Afrikaanse land, waar kolonel Moammar Gaddafi met straffe hand bouwt aan zijn Grote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah, geholpen door een schier onuitputtelijke stroom aan olie-inkomsten.
Libische oliemaatschappijen en overheidsdiensten hebben sindsdien tientallen loodsbootjes, patrouilleschepen, sleep- en marineboten bij Damen aangeschaft. Daar blijft het niet bij. Eind 2010 runt Damen vier werven in Libië, waar tientallen werknemers zijn vloot van meer dan honderd schepen onderhouden en bemanningsleden en monteurs opleiden.
Begin 2011 stort een volksopstand Libië in geweld en chaos. Damen sluit de werven noodgedwongen en haalt zijn personeel terug naar Nederland. Maar al snel nadat opstandelingen de gevluchte Gaddafi in oktober hebben gevonden en gedood, gaat de werf in hoofdstad Tripoli weer open. Die ziet er redelijk ongehavend uit. „Alleen de naadloos getrokken buizen waren weg”, zegt een oud-werknemer van Damen. „Daar waren raketwerpers van gemaakt.”
Het zijn wilde tijden. Milities strijden om de macht en op de markt zijn „links flessen shampoo” en „rechts kalasjnikovs” te koop, zegt de oud-werknemer. Zakenpartners van Damen verdwijnen van de ene dag op de andere, om nooit meer terug te keren. Over „elk moertje” moet commissie betaald worden, soms aan een rebel, soms aan een regeringsgezinde functionaris, soms aan allebei. „Vanuit Nederland was geen enkele controle op Libië”, zegt de oud-werknemer. „Ze vonden alles best, als je maar verkocht.” Een diplomaat die in Libië werkte: „Uitvoerdocumenten van Damen ontbraken, alles kon. Het was totale chaos.”
De Libische kustwacht gebruikt boten van Damen Shipyards. Bij 00:27 in dit filmpje is te zien hoe de ‘mountings’ worden gebruikt voor mitrailleurs:
De man van Damen die ter plaatse alles regelt, is zelf van Libische afkomst. Hij is verantwoordelijk voor de verkoop in heel Noord-Afrika en erfde de baan van zijn vader. Die behartigde decennialang zaken voor Damen in Libië en wordt ook in de roerige periode rond Gaddafi’s dood nog volop ingeschakeld.
Uit interne documenten blijkt dat de zoon, die in Nederland woont, zijn vader vorstelijk laat belonen. De documenten beschrijven onder meer een Libische onderhoudsklus van 6 miljoen euro. Daarvan is 1,8 miljoen euro bedoeld voor tussenpersonen en bemiddelaars. Voor Nederlandse begrippen is 30 procent enorm hoog. De Nederlandse overheid vindt hooguit 5 procent commissie normaal. Wat nog meer opvalt: de zoon laat Damen het leeuwendeel van die 1,8 miljoen naar zijn vader overmaken.
De Damenman organiseert in het chaotische jaar 2011 sowieso wonderlijke dingen in Libië. Daarbij worden Damenboten gebruikt die jaren eerder aan de regering-Gaddafi zijn geleverd. De New York Times beschrijft in mei 2011 hoe Libische rebellen vanuit havenstad Benghazi met een geconfisqueerde Damenboot vol wapentuig varen, om onder toeziend oog van de NAVO rebellen verderop in Misrata te bevoorraden. In juni 2011 wordt bij Malta een Damenboot uit Libië gespot die een oude Nederlandse ambulance naar Libië vervoert – op internet staan er filmpjes van.
De salesmanager hielp met de organisatie van deze smokkelvaarten, zeggen betrokkenen. Hij deed dit om zijn land te helpen én om goodwill te kweken voor Damen bij de nieuwe machthebbers. De diplomaat die in Libië werkte: „Het was cruciaal voor zijn positie.” Een andere betrokkene: „Hij deed het voor het volk, zei hij. Maar ook om klanten te werven.”
De beloning volgt. Onder leiding van de salesmanager weet Damen ondanks de instabiliteit acht Stan Patrol 1605-patrouilleboten te verkopen aan de Libische marine. In 2012 levert Damen vier stuks, in 2013 nog eens vier.
EU-partner
De Libische kustwacht is een controversiële klant, niet alleen door die kapitein op de VN- sanctielijst. Amnesty International publiceerde vorig jaar een kritisch rapport over mishandeling, intimidatie, smokkel en gebruik van vuurwapens door de kustwacht.
Tegelijk zijn de Libiërs een belangrijke partner van de EU in het beheersen van de vluchtelingenstroom naar Europa. De EU financiert, deels met Nederlands geld, een trainingsprogramma voor bemanningsleden. Volgens een vertrouwelijk EU-rapport heeft de kustwacht drie Stan Patrols van Damen Shipyards in gebruik, waaronder de Talil 267. Waar de andere vijf zijn, is onbekend. De Stan Patrols varen rond met zwaar geschut. Op foto’s en filmbeelden staan de mannen van de kustwacht achter machinegeweren die rusten op mountings.
Die steunpunten zijn bij de bouw op de boot aangebracht en dienen als bevestigingspunt voor de mitrailleurs. Het zijn verzwaringen die zorgen voor stabiliteit bij het schieten. Voor de uitvoer van boten met zo’n mounting is een wapenexportvergunning nodig, aldus Europese regels. Is een regio te instabiel of een regime te repressief, dan mag een bedrijf daar geen wapens leveren. Buitenlandse Zaken toetst dit. En Libië, dat vanaf 2011 onder een VN-wapenembargo viel, zou de toets niet doorstaan.
Dat Damen de boten toch kon leveren, kwam omdat het bedrijf – met instemming van de Nederlandse overheid – de wapenexportvergunning niet aanvroeg. Dat blijkt uit een memo van Buitenlandse Zaken uit 2014, die NRC en Lighthouse Reports verkregen na een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. Daarin staat: „Deze [acht lichte] patrouilleboten waren niet strategisch en dus niet vergunningsplichtig, aangezien deze vaartuigen niet over ‘eigen’ bewapening of bijzondere voorzieningen voor bewapening beschikten.”
Er was echter wel degelijk aan wapens op die boten gedacht, blijkt uit een brochure van Damen zelf. Daarin staan de Libische schepen getekend, mét machinegeweren. Uit een memo van Buitenlandse Zaken blijkt dat Damen deze wapens zelf wil leveren, in „een vervolgorder”. Op 19 december 2014 informeert een ambtenaar zijn collega’s hierover. Damen vraagt volgens de memo toestemming acht boordwapens met kalibers van 12,7 tot 20 mm te verkopen aan Libië, voor op de patrouilleboten. Die worden ingezet „bij het tegengaan van illegale migratiestromen en smokkel” en hebben „een grotere vuurkracht” nodig. Kan Buitenlandse Zaken daarmee akkoord gaan?
Het antwoord is nee, daarvoor kan Nederland geen vergunning geven. Dat was voor de Libiërs geen probleem, zij kochten later mitrailleurs van sovjetmakelij.
De documenten maken duidelijk dat het de bedoeling was de boten te bewapenen. En dat Damen en Buitenlandse Zaken een retorische truc hebben gebruikt om onder de regels uit te komen. De bevestigingspunten vallen niet onder de regels voor wapenexporten, want ze zijn voor van alles te gebruiken, staat in een van de memo’s. Ook voor bevestiging van onschuldige objecten als „zoeklichten”, „verrekijkers” en „zonwering”. Er was voor Damen dus „geen reden om destijds een vergunningsaanvraag in te dienen”, aldus bedrijf en ministerie.
Rare nasmaak
Een vreemde redenering, vindt Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma (D66), die de kwestie deze zomer al aan de orde stelde. „Ik heb er een rare nasmaak aan overhouden. Je kúnt geen mitrailleur op een steunpunt voor een vlaggenmast zetten. Als je de regels zo kunt interpreteren, moet je de regels aanpassen.”
Parlementariër Isabelle Diks (GroenLinks): „Nederland gebruikt een absurde redenering om materieel te kunnen sturen naar een regio waar op mensonterende wijze met vluchtelingen wordt omgegaan. Deze casus laat zien dat de Nederlandse toetsing van wapenexportvergunningen onvoldoende is.”
Ook de Verenigde Naties zijn kritisch en vroegen onlangs Nederland om opheldering. Vredesorganisaties PAX, Stop Wapenhandel en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) gaan een stap verder. Zij overwegen een juridische procedure tegen de Nederlandse overheid. Jelle Klaas, mensenrechtenadvocaat van NJCM: „Het is tegenstrijdig dat Nederland zich inzet voor de bescherming van mensenrechten, maar tegelijk wapens levert in een regio waar die rechten worden geschonden. Dat kan niet zomaar.”
De Talil 267 heeft tot de schorsing van Al-Bija deze zomer onder diens commando gevaren. In juni zei de krijgsheer nog tegen persbureau Reuters dat hij op zee geweld gebruikt tegen vluchtelingen. „Ja ik sla ze, dat doe ik om ze stil te laten zitten.”