‘Jaaaa”, roept een in donkerblauw gehulde kendoka, zijn bamboezwaard naar voren gericht. „To”, repliceert zijn partner. In een kleine sporthal in Rotterdam Noord doen ruim twintig mannen en vrouwen stijloefeningen: kata, een choreografie van passen en stoten, waarbij het niet de bedoeling is de ander te raken maar de oefening zo precies mogelijk uit te voeren.
Koos van Hattum (63, zevende dan, het hoogste niveau in Nederland) loopt rond en geeft aanwijzingen. Naast adjunct-directeur van een basisschool in een achterstandswijk is hij een van de leiders en oprichters van kendo-vereniging FuMetsu. Minstens twee avonden per week staat hij in de dojo, de oefenzaal.
Kendo stamt af van de zwaardvechtkunst van de Samoerai. Het werd in de twintigste eeuw ontwikkeld en vanaf de jaren zeventig over de hele wereld verspreid. In Japan zijn er zo’n vijf miljoen beoefenaars, in Nederland een paar honderd.
Hugo Trouw (64) kendo’t sinds 1982. Hij schermde, tot hij op een dag het boekje Ken uw sport: kendo in handen kreeg. „Die rare kostuums, die helmen, ik was gefascineerd. Ik probeerde het en werd meteen gegrepen.”
De kendoka’s vormen een cirkel voor de warming-up. Sensei Van Hattum roept Japanse commando’s, de bewegingen worden strak en vrijwel gelijk uitgevoerd, als een openingsritueel voor de gevechten die volgen. Maar daarvóór is er nog een bezinning, de kendoka’s knielen op een rij, hun bogu, helm, voor zich op de grond.
Japanse kreten schallen door de sporthal. Ze klinken vervaarlijk maar bevatten de mededeling waar je wil stoten
Borstplaten worden vastgesnoerd, polsbescherming omgeslagen. Even is de sfeer los, vrolijke blikken, een praatje: kendoka’s combineren ijzeren discipline met een opgewekte benadering van het leven. Van Hattum leidt een reeks technische gevechtsoefeningen. Bij kendo mag je op het hoofd, de pols, het bovenlichaam of de keel van de partner slaan of steken – in talloze variaties –, dat levert punten op. En dan is het tijd voor jigeiko, het vrije gevecht (letterlijk: vrij oefenen).
„Nu gaan we lawaai maken”, zegt Fred Nieuwenhuizen (eigenaar van een Haags schoonheidpaleis, 20 jaar kendo). Is hij al 72? Met flitsend voetenwerk gaat hij door de dojo.
De zachtaardige kendoka’s blijken onverschrokken vechters. Zwaarden tikken razendsnel. Japanse kreten schallen door de sporthal. Ze klinken vervaarlijk maar bevatten de mededeling waar je wil stoten, en, zegt Trouw: „je stuurt er je ki, je energie mee.”
Ieder gevecht wordt geopend en afgesloten met een buiging. In kendo zijn zelfbeheersing en respect voor je partner essentieel. Trouw: „Als je een overwinningsgebaar maakt, wordt je punt direct afgekeurd.”
Glazenwasser Winston Dollee (31): „Mijn karakter was rebels. Kendo heeft me geleerd om discipline te krijgen en meer respect voor anderen. Sinds ik op kendo zit zoek ik een vreedzame oplossing. In de dojo ben je heel respectvol, dat wil je ook brengen naar buiten.”