Opinie

‘Laten we stoppen met raamprostitutie als toeristische attractie’

Opinie Halfnaakte vrouwen achter het raam en als stad uitstralen dat het om een attractie gaat moet stoppen, betoogt Diederik Boomsma (CDA). Nee, het sluiten van ramen leidt juist tot meer onveiligheid, stellen Alexander Hammelburg (D66) en Femke Roosma (GroenLinks) daar tegenover.

Foto Robin Utrecht/ANP

Voor sluiting ramen

‘Excuse me, which way to the Red Light District?”, luidt een veelgehoorde vraag aan Amsterdammers die zich in de binnenstad begeven. Dag en nacht zwalkt een grote massa toeristen ginnegappend langs de roodverlichte ramen om zich te vergapen aan de halfnaakte vrouwen erachter. De Wallen zijn inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste toeristische attracties van Nederland. Het is een treurig spektakel. Amsterdammers mijden het gebied, bewoners trekken weg, prostituees voelen zich onheus bejegend, maar de stad blijft zichzelf presenteren als souteneur voor de hele wereld.

Waarom eigenlijk? Waarom moet de gemeente faciliteren dat halfdronken hooligans uit heel Europa naar onze historische binnenstad vliegen om de lichamen van straatarme Oost-Europese en Afrikaanse meisjes te gebruiken? Genoeg. Laten we stoppen met de raamprostitutie.

Welke argumenten zijn er eigenlijk om dat niet te doen? Vooral varianten van: ‘Dat hoort toch bij Amsterdam?’ ‘Prostitutie is het oudste beroep van de wereld! We moeten juist normaliseren.’ En: ‘Dan gaat het ondergronds!’

Allemaal gaan die niet op. Ten eerste: de oudste beroepen zijn jager en verzamelaar, en dat doen we ook nauwelijks meer. Er zijn al eeuwen bordelen op de Wallen. Maar er is een belangrijk verschil tussen het oogluikend toestaan van een beperkte prostitutiesector, zoals in andere Nederlandse steden, en het vieren ervan als een toonbeeld van vrijzinnigheid, en stimuleren dat het zich ontpopt tot toeristische trekpleister. Raamprostitutie versterkt dat laatste, en dat is recent. ‘Kijk, wereld, wij zijn zo nuchter en tolerant dat we het niet alleen legaal maken maar ook zichtbaar. Kijk wat goed geregeld!’

Helaas is de realiteit anders. Twintig jaar na de opheffing van het bordeelverbod wordt de sector nog altijd geplaagd door een hoge mate van dwang, intimidatie, chantage en geweld. Zelfs in het door de gemeente geïnitieerde raambordeel ‘My Red Light’ bleek onlangs een vrouw onder dwang te werken.

Tweede punt. Volgens lobbyisten van de seksbranche is hét grote probleem dat op prostitutie nog steeds een taboe rust. De gemeente heeft als beleidsdoel dan ook om sekswerk te ‘normaliseren’. Dat is echter een illusie. Zoals Lodewijk Asscher al zei: prostitutie is legaal, maar niet normaal. Een normaal beroep heeft geen uitstapprogramma’s nodig. Een normaal beroep leidt niet tot zoveel posttraumatische stressstoornissen. Niemand wil dat de sociale dienst tegen werkzoekenden zegt: „Oh, ik heb wel iets voor je op de Wallen, en anders korten we je op je uitkering.” Alsof mensen ooit tegen hun vriendin, zoon of dochter gaan zeggen: „Sekswerk? Interessante keuze schat, veel succes!” Natuurlijk moeten sekswerkers met respect worden behandeld. Vaak hebben ze een zwaar leven; ze verdienen hulp. Maar dat betekent niet dat je prostitutie ook een goede keuze hoeft te vinden.

Dat geldt nog meer voor hun klanten. Omdat een klant niet goed kan weten of een prostituee onder dwang werkt en dat wel vaak voorkomt, neemt hij willens en wetens het risico dat hij deelneemt aan commerciële verkrachting. Geen fatsoenlijk mens doet dat. Het beeld van seks voor geld als een klinische, gelijkwaardige transactie tussen twee economische actoren strookt niet met de realiteit. Laten we hopen dat de #MeToo-discussie er tenminste toe heeft geleid dat we die illusie kunnen laten varen. Bijna altijd is sprake van machtsongelijkheid: macht die mannen uitoefenen over kwetsbare vrouwen. Niet voor niets zijn er nauwelijks Nederlandse vrouwen te vinden. In die zin frappeert het dat GroenLinksige feministes zoiets vrouwonvriendelijks als een vorm van emancipatie willen beschouwen, terwijl hun meer wakkere Zweedse zusters het tegenovergestelde bepleiten. Het is naïef om te denken dat je prostitutie kunt uitbannen. Maar het is nog naïever om te denken dat ‘normaliseren’ de problemen oplost.

Lees ook: ‘Sekswerker wordt niet goed beschermd door wet’

Dan de vraag: duwen we prostitutie dan niet ondergronds de anonimiteit in, waar prostituees nog meer risico lopen? Daar moeten we absoluut voor blijven waken. Maar het feit dat prostituees voor een raam zitten, is geen garantie voor hun veiligheid. Als klanten een prostituee kunnen vinden, kan de politie dat ook; zoals voormalig politiehoofdcommissaris Van Riessen tegen Het Parool zei heeft het sluiten van raambordelen elders niet geleid tot extra illegaal tippelen. De vraag naar ‘sekswerk’ is ook geen vaststaand gegeven; (zichtbaar) aanbod stimuleert de vraag. Nu komen mensen naar de hoofdstad om prostituees te bezoeken, die dat in eigen land niet doen.

Hoe verder? We moeten er in elk geval voor zorgen dat prostituees minder drempels ervaren om hulp te zoeken bij politie of gemeente. De grote uitdaging is om maatregelen te nemen die veiligheid van prostituees verbeteren en de mensenhandel bestrijden, zonder prostitutie tegelijkertijd te stimuleren. De combinatie van open EU-grenzen en internet maken toezicht moeilijker. Veel prostituees blijven überhaupt liever anoniem. Het vergt daarom sowieso een enorme extra inzet om mensenhandel en dwang te bestrijden. De gemeente heeft daarbij een buitengewoon zware verantwoordelijkheid. Maar laten we op zijn minst stoppen met prostitutie als attractie.

Tegen sluiting ramen

‘Laten we stoppen met de raamprostitutie. Tijd om de rode lichten uit te doen. Verander de bordelen terug in woningen.” Zomaar wat oproepen die CDA-collega Boomsma in deze krant en elders verkondigt. Verminder het aantal legale arbeidsplaatsen voor sekswerkers, vergroot daarmee het risico dat vrouwen de illegaliteit ingaan en verslechter de algehele positie van sekswerkers. Dat is wat Boomsma hiermee daadwerkelijk voorstelt.

Boomsma schrijft zijn opinies naar aanleiding van de politieke discussie die wordt gevoerd over de aanpak van de Wallen. De Amsterdamse Rekenkamer oordeelde onlangs dat Project 1012, het politieke project van oud-wethouder Asscher, niet heeft geleid tot de gewenste economische opwaardering van de oude binnenstad van Amsterdam en ook niet tot de doorbraak van de criminele infrastructuur. Het sluiten van de ramen, belangrijk speerpunt van het project, heeft echter wel consequenties gehad voor de sekswerkers.

Volgens het rapport heeft het sluiten van de ramen geleid tot een verslechtering van de positie van sekswerkers. Zij zijn afhankelijker geworden van exploitanten, hun positie is gemarginaliseerd en daarmee zijn zij kwetsbaarder geworden voor uitbuiting. Daarnaast concludeert het rapport dat het morele oordeel over sekswerk dat overal doorsijpelde in Project 1012 („prostitutie is legaal maar niet normaal” zoals Boomsma Asscher met instemming citeert), heeft geleid tot stigmatisering van sekswerkers, wat hen belemmerd heeft om hun werk normaal en dus veilig uit te oefenen.

Boomsma besteedt gemakshalve geen aandacht aan deze schokkende conclusies maar vindt het belangrijker om sekswerkers met nog meer van zijn eigen morele oordelen om de oren te slaan. Eerder zei hij in de raad: „Ik vind het inderdaad verwerpelijk, je doet dat niet, als man doe je dat niet en ook niet als vrouw.” Nee, meneer Boomsma, wanneer u zegt dat alle sekswerkers ‘hulp’ nodig hebben, dat ze slachtoffer zijn van commerciële verkrachting, en de mensen die opkomen voor hun rechten wegzet als ‘lobbyisten’, dan toont u niet alleen weinig respect voor de sekswerkers die weloverwogen voor dit beroep kiezen, maar maakt u sekswerkers juist kwetsbaarder. U maakt hen tot het object van oordelen, in plaats van hen te zien als gelijkwaardige individuen met rechten.

Tegen het argument dat het sluiten van de ramen sekswerkers marginaliseert en ‘ondergronds’ laat gaan, komt Boomsma in het verweer met een uit zijn verband gerukte uitspraak van voormalig politiehoofdcommissaris Van Riessen, waaruit zou blijken dat het sluiten van raambordelen elders niet geleid heeft tot extra illegaal tippelen. Want Van Riessen gaf ook aan dat de meeste sekswerkers naar het buitenland vertrekken. Buiten het zicht dus van de Amsterdamse zorginstellingen en politie. Buiten onze verantwoordelijkheid en onze zorgplicht. Dan is het wel heel makkelijk om weg te kijken. Het tippelen op straat nam niet toe, maar sekswerkers verdwenen wel degelijk ondergronds – in de thuisprostitutie, in illegale bordelen of in het buitenland – en werden daarmee een makkelijke prooi voor mensenhandelaars.

Uitbuiting en mensenhandel bestaan en we moeten er alles aan doen dit te bestrijden. Daarover is iedereen het eens. Maar dat ga je tegen door de positie en de rechten van sekswerkers te versterken en niet door ze te verzwakken. Dat ga je tegen door voldoende gereguleerde werkplekken voor sekswerkers te realiseren zodat zij hun beroep veilig kunnen uitoefenen, niet door sekswerkers te veroordelen tot thuisprostitutie of de illegaliteit in het buitenland. Hoe meer zicht op de vergunde sector, hoe beter misstanden voorkomen kunnen worden en hoe beter we de zorg kunnen laten aansluiten op de behoeften van de sekswerker zelf. Door alle ramen te sluiten zouden we sekswerkers vogelvrij verklaren. Niet doen!

Maar wat dan wel? Daar staat Boomsma met zijn mond vol morele oordelen, maar met lege handen. Hij stelt dat het naïef is te denken dat je prostitutie kunt uitbannen. Maar met meer dan het sluiten van de ramen als schijnoplossing komt hij niet. Het begint wat ons betreft met het herstellen van het geschonden vertrouwen van de sekswerkers in de overheid. Daarvoor moet een einde komen aan politici en bestuurders die het publieke debat gebruiken om hun mores op te leggen aan anderen en stigmatiserende taal gebruiken. Herstel van vertrouwen is noodzakelijk, juist om misstanden te kunnen opsporen.

Het betekent daarnaast dat we samen moeten werken met de sekswerkers. Zij weten wat voor hun veilige en prettige werkplekken op de Wallen zijn; laat hen meedenken én meebeslissen. Maak het ook mogelijk dat sekswerkers in coöperatieven zelf de baas zijn over hun eigen zaak. Zo kunnen zij zelf uitbuiters op afstand houden en voorwaarden scheppen voor een goede werkomgeving. En we moeten nadenken over alternatieve locaties in de stad, náást de Wallen, waar werkplekken veilig en voorzieningen goed zijn, waar sekswerkers geen last hebben van fotograferende toeristen. Sekswerkers hebben dan de mogelijkheid om te kiezen voor een alternatief, omdat zij zelf niet langer een toeristische attractie willen zijn.

We gunnen ieder zijn morele standaarden, maar waar principes het zicht op menselijkheid vertroebelen trekken we de grens. Sekswerkers verdienen rechten, een veilige werkplek én ons respect.