De Amerikaanse karakteracteur John C. Reilly (53) is in hotel Excelsior, Venetië, klaar voor de rode loper vanavond. Crèmekleurig, driedelig pak met kravat en witte Stetson: hij oogt als het fatje dat in klassieke westerns in de drinkbak van de paarden wordt gejonast.
Reilly, in zijn nasale timbre: „Vonden jullie mijn film leuk?” De tafel journalisten knikt enthousiast: wij zagen die ochtend zijn opmerkelijke western The Sisters Brothers en vonden hem zelfs erg goed. Maar we mogen er – nieuwe regels – nog niet over schrijven of twitteren. „Ja, dat zal wel”, mompelt Reilly, half in zichzelf. „Je komt nooit eens een filmjournalist tegen die zegt dat je film gewoon ruk is.”
Misschien is John C. Reily ‘in karakter’: zijn personage Eli Sisters is een sentimentele, zorgzame én passief-agressieve huurmoordenaar. Waarschijnlijk is hij gewoon nerveus: met zijn echtgenote, producer Alison Dickey, is John C. Reilly de drijvende kracht achter The Sisters Brothers. Reilly: „Alison was zo slim meteen de filmrechten te kopen. We werkten in 2010 met schrijver Patrick DeWitt aan de film Terri en zij vroeg hem na afloop: wat heb je nog meer? Toen kregen wij de drukproef van zijn roman The Sisters Brothers.”
Alison Dickey benaderde twee jaar later in Toronto de Franse grootheid Jacques Audiard voor de regie, aldus Reilly. „Amerikanen zitten vast aan nostalgische beelden, als zij een western maken gaat die niet over het Wilde Westen maar over andere westerns. Jacques is een van de beste regisseurs ter wereld en heeft een frisse blik, zonder bagage.”
The Sisters Brothers is ook een onorthodoxe western over twee praatgrage broers, tevens huurmoordenaars, die op jacht naar een scheikundige en diens formule soms het compromis zoeken in plaats van te schieten. Het Wilde Westen anno 1850 blijkt geen bakermat van oer-Amerikaanse waarden maar een niemandsland waar talen en culturen, gangsterkapitalisten en socialisten naast elkaar leven. Reilly: „Een soort Toren van Babel.”
Ook uniek: je weet steeds wat de cowboys voelen. John C. Reilly: „In de traditionele western zijn emoties ondoorzichtig, de spanning zit ’m erin dat je niet weet wat er in Clint Eastwood omgaat. Zit dat hem dwars, gaat hij daar iets aan doen? Bij The Sisters Brothers praat iedereen juist over emoties. Hoe voelt het om beroepsmoordenaar te zijn, hoe voelt het om vast te zitten aan een labiele broer.”
Door Jacques Audiard te benaderen, gaf Reilly wel de controle op. De film verhuisde naar Audiards Parijse productiebedrijf, werd in Spanje en Roemenië opgenomen met een crew van Belgen, Fransen, Italianen. Reilly: „Je weet dat iemand van Jacques’ formaat niet onze bevelen gaat uitvoeren. Vergis ik me, of staat het in de Franse grondwet dat een kunstenaar volledig autonoom is en een auteur de film mag maken die hem goeddunkt? Het was: pak aan, dit is nu jouw roman, script en film, doe ermee wat je wilt. Dat wisten we.”
Toch was dat best lastig, want John C. Reilly had zijn zinnen gezet op de rol van Eli Sisters. (Reilly, met een klein stemmetje: „Jacques, ik hoop wel dat je een rol voor mij hebt”; met nog kleiner stemmetje: „En dat het Eli Sisters is”; luid: „En toen zag Jacques mij opeens in een heel andere rol. Witte knokkels, shock! Gelukkig liep alles goed af.”)
Jacques Audiard (66) grinnikt als we dat ter sprake brengen. Hij hangt in Venetië op de sofa als een kat op een warme radiator: relaxed in de wetenschap dat hij iets goeds heeft gemaakt. Later die week wint hij een Zilveren Leeuw voor beste regie voor The Sisters Brothers. „Ik zag John C. Reilly inderdaad een moment voor me als scheikundige Hermann Warm in plaats van Eli Sisters. We zaten toen even vast met het script, we wilden alle kaarten reshuffelen. Waarom Warm niet als een charismatische oudere man, een Charles Laughton-type? Dat is iets voor John, dacht ik. Dat werd een levendig gesprek, haha.”
Jacques Audiard had weinig met westerns, zegt hij. „Er zelf één regisseren was nooit mijn droom, ik ben vrij slecht in het genre thuis. In de jaren zeventig zag ik Sergio Leones spaghettiwesterns, zoals iedereen. Maar John Wayne of John Ford doen me weinig, voor mij is een western gewoon een historische film.”
Wel beseften Audiard en zijn vaste scenarist Thomas Bidegain dat ze vooraf over de toon moesten beslissen. „Situeer ik de western in het neoklassieke spectrum of doe ik het postmodern en cynisch, à la Tarantino?” Het eerste dus: als roman was The Sisters Brothers al „geweldig en verrassend” genoeg. Echt iets voor Audiard, die graag vlak langs de afgrond van het ridicule scheert. Hij maakte films met een piano spelende inbreker en een Algerijnse scharrelcrimineel als held. Een romance tussen een straatvechter en een beenloze orkatrainer (De rouille et d’os). Audiards laatste film, Dheepan, won in 2015 de Gouden Palm in Cannes: over een Tamil met een nepgezin die zich in de banlieue tot een soort actieheld ontpopt.
Wat Audiard trok in The Sisters Brothers waren de „schelmenroman-aspecten” en de Laurel en Hardy-dynamiek tussen de broers. „Twee mannen in constant conflict die niet zonder elkaar kunnen. De Sisters zijn veertigers die niks hebben bereikt en eindelijk moeten opgroeien. Coming of age voor oude kerels. Het verhaal is zeer gewelddadig en toch grappig. En vreemd, qua libido, zoals het vrouwelijke en mannelijke met elkaar zijn verstrengeld.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/10/data37334100-39f29b.jpg)
En dan die prikkelende details. Tandenborstels en toiletpotten als grote innovaties. Allerlei proto-socialisten, Fourieristen, Saint-simonisten, die in 1850 door het Wilde Westen trekken. „Dat wist ik niet, dat zie je ook zelden in westerns. Misschien omdat ze in Amerika niks voor elkaar hebben gekregen.”
Niet alles lukte: zo zag Audiard af van een plan om Mayfield, een dragonder van een vrouw die een stadje beheerst, te voorzien van een snor. „Wilde u daarmee laten zien dat een ambitieuze vrouw zich in het Wilde Westen aan de masculiene moraal moet onderwerpen?”, probeert een journaliste. „Welnee”, lacht Audiard, geen fan van symboliek. „Ik had een foto uit die tijd van een vrouwelijke croupier met snor. Een prachtbeeld toch? Lopen de helden een saloon binnen, zit daar een vrouw met snor aan de pokertafel kaarten te delen.”
Audiard omarmt de wereld in al zijn gekkigheid. In The Sisters Brothers kon hij lekker freewheelen: tijdens de opnames veranderde het script nog voortdurend. Dat verklaart ook het wrede lot van Rutger Hauer als de Commodore, de opdrachtgever van de broertjes. We zien hem in het begin kort achter een raam en later in een doodskist. Zonder een woord tekst. Audiard: „Er was een scriptversie waarin Eli Sisters op het eind de Commodore doodschiet en een versie waarin een vrouw dat doet. Maar uiteindelijk legden we hem gewoon maar in zijn kist omdat er op dat punt genoeg doden waren gevallen. Sorry Rutger.”