Anita Witzier stelt de juiste vragen in de vrouwengevangenis

Zap In het vierde seizoen van ‘Anita wordt opgenomen’ doet Anita Witzier van binnenuit verslag van het leven in een vrouwengevangenis. Ze doet meer dan meevoelen.

Anita Witzier interviewt een gedetineerde in Anita wordt opgenomen (KRO-NCRV).
Anita Witzier interviewt een gedetineerde in Anita wordt opgenomen (KRO-NCRV).

Wat is het verschil tussen een gewaardeerd en een bejubeld programma? Is dat het verschil tussen de presentatoren, van wie de een man (Beau van Erven Dorens) en de ander vrouw (Anita Witzier) is? Is dat het verschil tussen RTL en NPO? Komt het allemaal doordat Beau Five Days Inside zo lekker bekt, veel beter in elk geval dan ‘Anita Five Days Inside’ zou doen? Waarom is Beau Five Days Inside dadelijk bekroond met een Gouden Televizierring en werd het zeer verwante (en oudere) Anita wordt opgenomen in eerste instantie bekritiseerd wegens de moeilijk in te schatten gevolgen voor gefilmde psychiatrische patiënten?

Dat soort vragen kwam maandagavond bij me op tijdens de eerste aflevering van het vierde seizoen van Anita wordt opgenomen, waarin Witzier ditmaal van binnenuit verslag doet van het leven in de Utrechtse vrouwengevangenis Nieuwersluis.

Lees ook: Als je voor iets leeft, is het binnen een hel

Ze ging door dezelfde ingang naar binnen als de andere ‘inkomers’ en moest ook haar tas ondersteboven keren, waarna een bewaker dadelijk een pillenstrip uit de spullenberg viste die gecontroleerd moest worden. „Dat zijn keelpastilles”, zei Witzier ongeduldig. „Ik heb last van mijn keel.”

De ergernis was misschien gespeeld – later kreeg ze te horen dat ze haar eigendommen op tafel niet meer aan mocht raken – maar maakte meteen duidelijk wat Witziers doel is: laten zien hoe het is om achter slot en grendel te zitten.

Witziers handelsmerk is een nogal zakelijk ogende vorm van empathie. Ze vraagt niet nadrukkelijk naar gevoelens, maar zegt dingen als „De emmer gaat wel helemaal leeg, hè” om duidelijk te maken dat ze iemands verhaal heeft begrepen. Dat laatste zei ze tegen een vrouw van in de vijftig, die („ik ben van de breigeneratie”) in het huis van bewaring een grote grijze sok zat te maken. Een tijdje geleden had haar man haar bekend dat hij naar de hoeren was geweest. Tijdens de ruzie die volgde had ze een keukenmes gepakt, maar ze had hem écht niet gestoken. „Hij had wel een flinke jaap in zijn hand”, vulde een celgenote ongevraagd aan.

Bajespoezen

Tja, men zit daar niet voor niets. Al waren er ook twee zwartwitte bajespoezen, van wie niet duidelijk werd wat ze op hun kerfstok hadden. Ze mogen soms in het weekend bij gedetineerden op de kamer slapen, al moet er dan wel flink met bakjes en mandjes worden gesjouwd. Ik vond dat een zeer ontroerend beeld.

Volgens de directeur worden vrouwen relatief vaak veroordeeld voor levensdelicten. In de gevangenis sprak Witzier uitgebreid met Feride, een van de langstgestraften: een vrouw die naar eigen zeggen door haar man tot moord was gedwongen: „Hij hield me gegijzeld.” De vrouw was moeder van vier, haar kinderen woonden al vijf jaar bij haar zus. Toen die ter sprake kwamen zag je Witzier even iets wegslikken – daarmee het meest in het oog springende verschil tussen haarzelf en de expressieve tranenman Van Erven Dorens accentuerend.

Witzier doet meer dan meevoelen. Ze excelleerde door de vragen die ze stelde aan deze veroordeelde. Eerst „Heb je jezelf vergeven?” – wat véél beter is dan voor de hand liggende vragen naar spijt of berouw.

Vlak daarna volgde, over die kinderen, de gedurfde vraag: „Zijn ze trots op je?” Dat was niet alleen een nadrukkelijk niet moraliserende vraag, maar ook een die getuigt van zeer scherp psychologisch inzicht. Met die formulering liet Witzier haar kijkers in vijf woorden weten waar het in het leven van deze vrouw nog om ging. Dat doen weinigen haar na.