enquête

Kwart perswoordvoerders weigert lastige verzoeken

Ruim een kwart van de persvoorlichters in Nederland zegt wel eens een informatieverzoek van een journalist te weigeren als ze denken dat er gedoe van komt. En één op de zeven zegt: als ik slechte ervaringen heb met een journalist, dan help ik die niet meer. Voor de meerderheid geldt dit overigens niet.

Journalisten en perswoordvoerders; ze zijn zo nu en dan tot elkaar veroordeeld, al lopen hun belangen meestal uiteen. Twee recente enquêtes van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en organisatiebureau Corner-Stone proberen een glimp op te vangen van de werkwijze van de twee beroepsgroepen en hoe die over elkaar denken. 584 journalisten vulden online een vragenlijst in. Net als 482 persvoorlichters – een andere vragenlijst.

De resultaten zijn hier en daar opmerkelijk. Zo heeft een ruime meerderheid (62 procent) van de journalisten het idee dat woordvoerders expres traag reageren om de angel uit het nieuws te halen. Een vermoeden dat woordvoerders zelf in zekere zin bevestigen: de meerderheid van de voorlichters (82 procent) vindt dat je niet altijd verplicht bent om meteen antwoord te geven op een vraag - ook als je het antwoord wel weet.

Dat het beeld dat uit de enquêtes opstijgt niet bijzonder positief is, is wellicht óók te danken aan de vraagstelling. Zo mochten beide partijen hun ‘Top 5 ergernissen’ geven. Bij de woordvoerders staat ‘vooringenomenheid’ van journalisten op één. Gevolgd door ‘slechte voorbereiding’ en ‘geen wederhoor’. De top-5 ergernissen van journalisten wordt aangevoerd door ‘ traag reageren’, gevolgd door ‘nietszeggende antwoorden’ en ‘nieuws willen controleren’.

Overeenkomsten tussen beide beroepsgroepen zijn er overigens ook. De meerderheid ervaart de werkdruk als hoog of zeer hoog.