Dit aardappelgerecht wordt vooral veel gegeten in de Duitse grensstreek van Limburg, want het stamt af van reibekuchen (aardappelpannekoekjes). Het lijkt wel een beetje op rösti. Dit werd vooral gegeten als de aardappelen in het voorjaar slecht waren. Zo werd er toch nog iets lekkers van gemaakt. Het kost even wat tijd om de aardappels te raspen, maar dan heb je ook wat.
Schil de aardappelen. Rasp ze op een groenterasp fijn. Leg het raspsel in het water, laat het er even in liggen. Giet het dan in een vergiet, laat het uitlekken en druk het vocht eruit. Maak de ui schoon en rasp of snijd hem zeer fijn.
Meng het aardappelraspsel met de ui, de eieren en een beetje melk. Voeg zout en peper toe en zo veel (boekweit)bloem als nodig is om een samenhangend geheel te krijgen. Maak vet in een koekenpan warm en schep er per koekje een paar lepels beslag in. Bak de koekjes aan beide kanten bruin. Eet ze warm.