Een smaakvol historisch drama is niet het eerste waar je aan denkt bij een film over de opstand in 1943 in nazivernietigingskamp Sobibor in Polen. Toch is dat precies wat de als regisseur debuterende Russische acteur Konstantin Chabenski, die zelf ook de hoofdrol van de Joods-Russische legerofficier Aleksandr Petsjerski speelt, heeft afgeleverd. Sobibor was de afgelopen maanden een kassucces in Rusland, en werd ingezonden voor de Oscar voor Beste buitenlandse film.
Het is niet de eerste keer dat de opstand en ontsnapping van zo’n 600 gevangenen, van wie uiteindelijk circa 50 de Tweede Wereldoorlog zouden overleven, het onderwerp is van een film. De meest bekende is waarschijnlijk Escape from Sobibor uit 1987, een avonturenfilm die kort na Claude Lanzmanns baanbrekende documentaire Shoah (1985) uitkwam en nog relatief ongeschonden bleef door de discussie die Shoah entameerde over de onmogelijkheid de Holocaust af te beelden.
Lanzmann zelf maakte twintig jaar later Sobibór, 14 octobre 1943, 16 heures, waarin hij zonder verder gebruik van archiefbeelden een lang interview heeft met overlever Yehuda Lerner. Die film stelt onder meer de vraag waarom er in de concentratiekampen niet meer verzet was.
Sobibor geeft daar op zijn minst deels een antwoord op: Petsjerski was anders dan veel van zijn lotgenoten een getrainde militair die wist hoe hij een succesvolle operatie op touw moest zetten.
Dat verklaart misschien ook deels waarom de film nu in Rusland populair is. Tot voor kort was Petsjerski een vergeten historische figuur, want hij was Joods en sloot zich na zijn vlucht aan bij Poolse partizanen. Maar in het Rusland van Poetin voeden militaire heldendaden het groeiend patriottisme.
In de film van Chabenski kunnen de treinen met slachtoffers langzaam in sfeervolle rookwolken het station van Sobibor binnenrijden, alsof er nooit een debat over de afbeelding van de Holocaust is geweest naar aanleiding van Shoah. Ook kan een van de vele Nederlandse slachtoffers de naar antisemitisme neigende uitspraak ‘Goud is sterker dan de dood’ in de mond gelegd krijgen. De camera gaat de gaskamers in en registreert hoe de slachtoffers keurig over elkaar heen gedrapeerd liggen. De Duitse kampcommandant is een kille sadist met een vadercomplex. Dat zijn allemaal efficiënte maar discutabele elementen van de film, die vooral moeten laten zien wat Petsjerski motiveerde om het leiderschap van de opstand op zich te nemen.
Het enige moment dat de film iets laat zien van de banaliteit van het kwaad en bureaucratie is als er een trein met opgestapelde lijken binnenrijdt. De omroepinstallatie op het perron roept nog steeds mechanisch: „Welkom in Sobibor, welkom in uw nieuwe leven.”