Sporters, durf soms uit die bubbel te stappen

Sportpsychologie Yannick Balk promoveert maandag op het mentale herstelproces van topsporters. Neem af en toe eens een dag vrij, is zijn advies. „Daar heb je op langere termijn veel meer profijt van.”

Oud-Ajacied Amin Younes
Oud-Ajacied Amin Younes Foto Olaf Kraak/ANP

Het was een drukke, roerige zomer voor Amin Younes, in 2017. Hij speelde met Duitsland op de Confederations Cup en kwam vervolgens eerder terug van vakantie bij zijn toenmalige werkgever Ajax omdat hij bij zijn teamgenoten wilde zijn, na het drama met Abdelhak Nouri. Toen Younes de club later dat seizoen vroeg of hij tussentijds even op vakantie mocht omdat hij, zo zei hij in De Telegraaf, „geen moment” los had kunnen komen van het voetbal en „niet fris” was, kreeg hij geen toestemming.

„Fascinerend”, zegt sportpsycholoog Yannick Balk (30). „Vanuit economisch-prestatief oogpunt snap ik Ajax, waarom zou je een speler zomaar op vakantie sturen?”, zegt hij in een café in Utrecht. „Maar voor het mentale herstel en vanuit een duurzaam gezondheidsperspectief is het maar de vraag of dat de juiste keuze is.”

Balk hoopt deze maandag te promoveren aan de TU Eindhoven op het mentale herstelproces van topsporters. Een onderbelicht onderwerp in de sportpsychologie, bij sportonderzoek staat vaak de periode vóór en tijdens een prestatie centraal. Zijn voornaamste conclusie is dat het emotionele aspect van een inspanning en het herstel „cruciaal” is. Door ‘los’ te komen van negatieve gevoelens en emoties na wedstrijden of trainingen, kan het herstel worden bevorderd. Hier valt volgens Balk nog veel te winnen voor sporters, coaches en sportorganisaties.

Balk deed zijn promotieonderzoek onder begeleiding van arbeids- en organisatiepsychologen van de groep Human Performance Management van de TU en de Radboud Universiteit: „We weten vanuit de arbeids- en organisatiepsychologie dat loskomen van je werk heel belangrijk is. ’s Avonds weer je laptop openslaan en doorwerken, dat kan een tijd goed gaan, maar ergens zie je dat het met het welzijn van werknemers interfereert. Ze blijven ‘aan’ staan, dat is op lange termijn funest. Ik vroeg mij af: in hoeverre speelt dat ook bij topsporters een rol?”

„Er zijn onderzoeken waarin topsporters aangeven: 24/7 leven als sporter is heel lastig. Ze komen moeilijk uit die bubbel. Een aantal studies liet ook zien dat jonge sporters die weinig hobby’s hebben naast hun sport meer kans hebben om overtraind te raken. Ik snap echter dat topsporters denken: ‘ik moet 24/7 met mijn sport bezig zijn, want ik ben bevoorrecht’.”

Wielrenner Steven Kruijswijk Foto Robin Utrecht/ANP

Talentvol schaatser

Balk, opgegroeid in Apeldoorn, was zelf een talentvol schaatser, hij zat in de regionale selectie. Zijn fascinatie voor sportpsychologie begon in die periode. „Er was weinig aandacht voor de mentale kant van prestaties. Omgaan met spanning of een gebrek aan zelfvertrouwen; over dergelijke dingen werd door trainers zelden gevraagd: hoe ervaar jij dat?” Op zijn achttiende moest hij stoppen vanwege een knieblessure en besloot hij psychologie te gaan studeren.

Voor zijn proefschrift volgde hij onder meer 68 Nederlandse topsporters een week lang, waaronder basketballers, waterpoloërs en beachvolleyballers. Daaruit bleek dat het herstel wordt bevorderd als sporters af en toe hun gedachten en emoties over hun sport loslieten. Balk: „Stel: de training liep niet of je hebt een conflict gehad met je coach, dan kun je daar thuis nog over blijven malen. Dan is de training voorbij, maar is het maar de vraag of je psychofysiologisch tot rust komt. Want je staat nog steeds aan.”

„Dat is het probleem van mensen in het algemeen in het stressproces, we zijn ons druk gaan maken om dingen waar we op dat moment helemaal niet mee worden geconfronteerd. Vroeger ging je in de stress-stand zodra er een leeuw verscheen. Nu denken we na over de potentiële leeuw, en we staan al in de stress-stand. Zo kun je ook de herstelfase belemmeren door bezig te zijn met zaken, die al afgesloten zouden moeten zijn.”

Zijn boodschap aan sporters is goed na te denken over de precieze invulling van het herstel. Heb je een fysiek zware inspanning geleverd: zorg dat je een massage krijgt, goed eet en ontspant. Was het vooral emotioneel zwaar: probeer los te komen, zorg voor afleiding, maak een wandeling, lees een boek, bezoek familie.

Durf uit die bubbel komen, is zijn advies. Neem soms een dag vrij, zegt Balk. „Daar heb je op langere termijn veel meer profijt van. Tot nu toe wordt een training overslaan vaak gezien als iets slechts, want de concurrentie traint wel. Dat is een mindset die veranderd zal moeten worden. Als het nu minder gaat met een sporter, trainen ze extra. Ik zeg: train misschien een paar dagen niet of doe wat anders.”

Tennisster Kiki Bertens Foto EPA

Wat Balk ook tegen sporters zegt – hij begeleidt er een aantal – is dat ze moeten opschrijven wat hun bezighoudt. „Dat kan het emotionele herstel bevorderen. Blijven piekeren is funest. Door het op te schrijven, kan je het afsluiten.”

Balk noemt tennisster Kiki Bertens, die eind vorig jaar na een frustrerende periode opschreef wat ze wilde verbeteren en dit seizoen de weg omhoog vond. Ze leerde beter relativeren, is niet meer dagenlang ziek na nederlagen. Balk: „Dat is waar het om draait: sport is hartstikke belangrijk, maar er moet een moment zijn dat je denkt: er is meer dan dit, en dat je het los kan laten. Zo kan je weer met een bepaalde frisheid naar je sport kijken.”

En hij vertelt over wielrenner Steven Kruijswijk, die tussen de Tour en Vuelta geen hoogtestage deed, maar juist meer tijd doorbracht met zijn gezin. Balk: „Ze hebben bij LottoNL-Jumbo [zijn team] heel bewust gezegd: blijf jij maar thuis. Die hoogtestage zou in hun ogen niet veel toevoegen ten opzichte van de mentale rust die hij thuis zou vinden. Dat vind ik mooi.”

De rol van de coach

Balk volgde ook 31 topcoaches. Wat bleek: hoe beter zij ’s avonds emotioneel loskomen van hun werk, hoe beter zij zich de volgende dag voelen, hoe beter de coaching is en hoe positiever de trainingsbeleving van de sporters.

„Soms is het ook klaar met analyseren en voorbereiden tijdens een toernooi”, zegt Arno Havenga, bondscoach van de waterpolovrouwen. Hij was een van de coaches die werd gevolgd door Balk. „Het is belangrijk dat je zelf ook wat afstand neemt, en mentaal fris en fit bent.”

Havenga is zich door het onderzoek meer bewust van het belang van rustmomenten bij speelsters. Afgelopen zomer bij het EK gaf hij de ploeg in tweeënhalve week een halve dag vrij. „Een speelster zei: ik had vandaag helemaal geen behoefte aan het zwembad.” Havenga dacht: waarom ook niet? Bij het WK volgende zomer overweegt hij zijn team één of twee dagen vrij te geven.

Zwemster Femke Heemskerk Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP

Balk geeft advies aan de zwembond. Een van de bevindingen onder de nationale selectie is dat bij de zwemsters de stemming (hoeveel plezier hebben ze erin, hoe is de sfeer in de groep) van groot belang is, waar de mannen meer waarde hechten aan zelfvertrouwen: hoe goed voelen ze zich. Dat zijn factoren waar ze nu bewuster mee bezig zijn, zegt bondscoach Marcel Wouda.

Ander punt: in overleg met Balk werd bij het EK deze zomer de teamvergadering vóór het avondeten gepland, in plaats van erna. „Als je na het eten een meeting hebt, brengt dat een bepaalde mate van arousal [mentale activatie] met zich mee. En ontspannen ze minder, wat mogelijk impact heeft op slaapgedrag.” Nu is het: meeting, eten, ontspannen, slapen. Wouda: „Zo simpel kan het zijn.”