Recensie

Recensie Boeken

Dolgelukkig in de 24-uurssupermarkt van Tokio

Sayaka Muratu Deze jonge vrouw voelt zich als herboren, als ze aan haar nieuwe baan begint bij een 24-uurssupermarkt in een metrostation. Maar met de jaren ontstaan de twijfels: is ze echt wel zo gelukkig met haar leven? (●●●●)

Jaren terug, toen ik woonachtig was in Groningen, opende in de oude korenbeurs aan de Vismarkt de eerste Albert Heijn in de stad die tot tien uur ’s avonds open was. In de donkere wintermaanden werd die supermarkt een toevluchtsoord: een keurig georganiseerd, uit de tijd en de wereld losgeweekt universum. De tl-lichten aan het hoge plafond compenseerden het dagelijks gebrek aan lumen, je kon er eindeloos rondjes lopen in een doolhof van schappen, het palet aan geluiden was even beperkt als vertrouwd: het piepen van de kassa’s, het rollen van de winkelwagentjes, de muzak uit de luidsprekers. Er waren mensen, maar je had niet echt iets met ze te maken – je was alleen en toch niet alleen.

Ik werd daaraan herinnerd door de met de prestigieuze Akutagawa-prijs bekroonde roman Convenience Store Woman, dat de internationale doorbraak betekende van de Japanse schrijfster Sayaka Murata (1979), die zelf part-time werkt in het type buurtsuper waarmee Japan bezaaid is: geen sluitingstijd, uniform ingericht, net iets groter dan een bouwkeet.

Curieuze vrouw

De roman vertelt het verhaal van Keiko, een eenzelvige, wat curieuze jonge vrouw die als kind meende dat je gerust yakitori kon bakken van je overleden kanariepietje, en die nog steeds moeite heeft zich te conformeren aan de verwachtingen van de maatschappij. Tot ze stuit op een binnenkort te openen Smile Mart bij het Hiromachi Metro Station in Tokio. Ze solliciteert, wordt aangenomen, leert te spreken volgens het script en te glimlachen zoals op de trainingsposter. ‘Op dat moment had ik voor de eerste keer in mijn leven het gevoel een deel van machinerie van de samenleving te zijn. Ik was herboren.’ Elke ochtend wacht de winkel op Keiko, ‘een betrouwbare, normale wereld die blijft draaien. Ik gelóóf in de wereld van deze met licht gevulde pijpenla.’

Achttien jaar later is de Smile Mart al 157.800 uur onafgebroken open. Keiko is achtendertig, en de enige van de oorspronkelijke staf die er nog werkzaam is. Ze is nooit te laat, nooit ziek en heeft geen gezin dat haar aandacht behoeft – ze is het soort robot waar managers van dromen.

Deze gids leert je leven als een Tokioër. Lees ook: Ga je naar Tokio? Dit zijn de hotspots

Ze heeft in die achttien jaar al haar maaltijden in de Smile Mart gekocht, zodat haar lichaam deel is geworden van de supermarkt, en haar huidige persoonlijkheid, zegt ze, is ‘vrijwel geheel gevormd uit de mensen om haar heen. Ik besta nu uit 30 procent mevrouw Izumi, 30 procent Sugawara, 20 procent manager, en voor de rest uit collegae uit het verleden, zoals Sasaki, die zes maanden terug vertrokken is, en Okasaki, die tot een jaar terug de supervisor was.’

Maar met het verstrijken van de jaren is haar methode tot conformeren toch non-conformeren geworden. Familieleden en kennissen – vrienden is een te groot woord – begrijpen niet waarom ze niet de ambitie heeft méér met haar leven te doen. Een betere baan zoeken, een gezin stichten, of allebei. Dat wil toch elke vrouw?

Wil ze dat? En hoe dan? Want sociaal functioneert ze buiten de gecontroleerde context van de winkel nog steeds niet.

Onaangepaste collega

De komst van een onaangepaste nieuwe collega, een intense jongen genaamd Shiraha, zet die vragen op scherp. Shiraha functioneert zowel binnen als buiten de winkel nauwelijks en houdt er uitgesproken ideeën op na over de verstikkende dwang van de groep, die hij Keiko onophoudelijk uit de doeken doet. Ze acht Shiraha nauwelijks beter dan een zedendelinquent en toch leven ze al snel samen, niet omdat ze geliefden zijn, maar om de schijn van normaliteit op te houden en de bemoeizuchtige wereld zand in de ogen te strooien.

Want uiteindelijk is het onderliggende thema van deze kleine, op het oog lichtvoetige (en stilistisch soms wat simpele) roman een ernstige: de precaire positie van de outsider in een strak gecodeerde samenleving. En dan in het bijzonder die van de alleenstaande vrouw. In Japan, dat door economische en andere omstandigheden individualiseert, maar dat tegen de klippen op blijft hangen aan oude collectivistische normen en structuren, is dat een wezenlijk vraagstuk, maar ook elders in de westerse wereld, wat deels het internationale succes verklaart. Via een literair zelden belicht stukje maatschappij, wordt de problematische inrichting van die maatschappij scherp uitgelicht.

Als Ian Buruma in de jaren 70 in Japan belandt, is dat land een seksuele vrijhaven. (●●●●) Lees ook: Hoe een Nederlander in het erotiche Tokio van de jaren zeventig belandt

In de loop van de roman wordt Keiko zich bewust van haar kwetsbaarheid. ‘De normale wereld veelt geen afwijkingen,’ weet ze, ‘en zal stilletjes vreemde voorwerpen elimineren.’ Bovendien wordt ze ouder. ‘Hoe hard ik ook werk, hoe betrouwbaar ik ook ben, als mijn lichaam te oud wordt zal ook ik ongetwijfeld een versleten onderdeeltje worden, klaar om vervangen te worden, onbruikbaar voor de buurtsuper.’

De buurtsuper is haar vluchtheuvel, maar het is niet gezegd dat de vluchtheuvel haar blijvend zal beschermen tegen een maatschappij die afwijkende menstypen eigenlijk niet pruimt. En die alle mensen uiteindelijk als wegwerpartikelen ziet.