Excuus geëist na uitlating over Max Moszkowicz

Biografie De Maastrichtse oud-advocaat Max Moszkowicz zou een „Holocaust-exploitant” zijn, aldus historicus Paul Bronzwaer.

Advocaat Max Moszkowicz
Advocaat Max Moszkowicz

Benoit Wesly, voorzitter van de joodse gemeenschap in Limburg, eist excuses van de Maastrichtse historicus Paul Bronzwaer voor uitspraken die hij deed in het boek De Bokser – het leven van Max Moszkowicz van NRC-journalist Marcel Haenen. „Komen die verontschuldigingen er niet, dan gaan we kijken op welke manier ze er alsnog kunnen komen. Al is het maar voor alle slachtoffers die de nazi’s hebben gemaakt.”

Bronzwaer uit in de biografie twijfels over het kampverhaal van Moszkowicz: „Ik verdenk pa ervan dat hij een soort Holocaust-exploitant is. Hij probeert er munt uit te slaan. Zo van: kijk eens wat ik heb meegemaakt. Medelijden opwekken. Een martelaarsrol opnemen.” Bronzwaer promoveerde in 2010 op een vergelijkend onderzoek naar de bevrijding van Maastricht en Luik en schreef veel over de oorlog in Limburg. Hij is voorzitter van de stichting Stadspark Maastricht-Oost, waar het bevrijdingsmonument van de stad staat. Bronzwaer zit daarnaast in het comité van aanbeveling van een stichting ter ere van de Amerikaanse divisie die Maastricht bevrijdde.

Kort door de bocht

Haenen draagt in het boek bewijzen aan uit archieven die laten zien dat Moszkowicz bijna duizend dagen lang gevangene van de nazi’s was. Hij overleefde vier kampen, waaronder Auschwitz, en keerde na de oorlog als enige van een gezin van vijf terug naar Maastricht.

De oud-advocaat wordt vrijdag 92, maar kan vanwege de gevolgen van een hersenbloeding niet zelf reageren. Bronzwaer zou de boekpresentatie in de synagoge van Maastricht bijwonen, maar werd op verzoek van de familie Moszkowicz weggehouden. Max Moszkowicz junior noemde hem in een toespraak „een antisemiet”.

Wesly wil de term ‘antisemiet’ niet gebruiken. „Ik ken Bronzwaer al jaren. Volgens mij is hij integer. Hij heeft mede gezorgd voor een monument op de plek bij de openbare school, van waar op 25 augustus 1942 290 joden vanuit Maastricht werden weggevoerd. Maar ook toen begon hij al over die geruchten. In het boek gaat hij helemaal kort door de bocht. Zeker iemand met wetenschappelijke pretenties moet dan nu zeggen: ik heb me vreselijk vergist.”

Bronzwaer wil NRC niet te woord staan. In een gesprek met de lokale zender RTV Maastricht zegt hij de biograaf slechts te hebben geïnformeerd over geruchten die in Maastricht de ronde deden. „Hij heeft me woorden in de mond gelegd die ik niet heb gebezigd. In feite ben ik het slachtoffer geworden van mijn bereidheid tot meewerken aan het boek en dat is de grootste teleurstelling die een mens kan overkomen.”

Haenen heeft de citaten, die hij aan Bronzwaer toeschrijft, vorige maand voorafgaand aan de boekpublicatie aan hem voorgelegd. De historicus maakte geen bezwaar. „Ik heb het interview trouwens op band”, zegt Haenen. „Toen ik hem op verzoek van de familie Moszkowicz verzocht niet naar mijn presentatie te komen, toonde hij ook daar begrip voor.”

Lees ook: Max Moszkowicz bokste zich door de oorlog