Recensie

Recensie

De BMW I8 is een magische eenmaligheid

In 2050 zullen autorijders nostalgisch terugblikken op het kunstwerk dat de hybride BMW is, denkt

De BMW i8 Roadster bij Van Poelgeest in Naarden
De BMW i8 Roadster bij Van Poelgeest in Naarden Foto Merlijn Doomernik

In juni was ik jurylid van het Concours d’élégance op paleis Het Loo in Apeldoorn, het deftigste oldtimerevenement van Nederland. Wij kozen daar de mooiste auto’s in een reeks van klassen, van vooroorlogs antiek tot glamourauto’s uit de jaren zeventig. Met een Duitse collega viel ik als een blok voor de BMW 507. Een filmsterrencoupé van 1957 in het gebroken wit dat ze in Duitsland Elfenbein noemen, verweerd ivoor. Die auto, blijkbaar in de verkeerde tijd geboren, wilde destijds niemand hebben voor ruim 26.000 D-Mark. Nu betalen verzamelaars grif anderhalf miljoen voor een goed exemplaar.

Het is moeilijk voor te stellen dat de digitale auto’s van nu, koele machines die zelf remmen en gesproken instructies opvolgen, het tot klassiekers zullen brengen. Technologie heeft nu eenmaal dat stigma van zielloosheid. Romantiek op wielen heeft de gratie van het menselijk tekort; het moet mechanisch breekbaar zijn, dan leeft het. Van de BMW 507 is onbelangrijk hoe hij rijdt, wat hij inderdaad niet geweldig doet; we honoreerden in Apeldoorn zijn atmosfeer, zijn betekenis voor de stijl van een tijdperk.

Anderzijds: als de poëzie van oldtimers in hun expressie van de tijdgeest ligt, zal ook de hightech turbotaal van nu de nostalgie van morgen voeden. Is de cultsmaak van de toekomst te voorspellen? Misschien is de Apeldoornse concourswinnaar van 2050 een hybride met een stekker, of de eerste Tesla Roadster. Hoe dan ook zal het een auto zijn waarvan de vorm de ambitieuze onderscheidingsdrang van alle tijden opvangt in een tijdloos beeld van hoger streven, een romantische esthetica. Ik weet er een, en het is weer een BMW.

58 kilometer rijden, het lukt nog ook

Terwijl een Nederlandse sporter ruim 160 kilometer zwemt met een lijf dat daar niet voor bedoeld is, probeer ik 58 kilometer elektrisch te rijden met een auto die volgens de fabriek na 53 kilometer leeg zou moeten zijn. Het lukt ook nog. De plugin hybride BMW i8 is er nu ook als open roadster en als om te vieren dat de muur tussen techniek en de natuur is weggevallen heeft het ding een iets grotere batterij van 11,6 kWh gekregen. Die vergroot de uitstootvrije actieradius zonder het exquise rijgenoegen aan te tasten. De elektromotor levert nog altijd 143 pk en al weegt de i8 1.670 kilo, het is voldoende voor een cabrioconforme rijstijl en bescheiden benzinerekeningen. Een gewone verbrandingsmotor is er ook; een driecilinder turbo met akoestische versterking die het cilindertal voor het gehoor verdubbelt. Samen nemen de twee krachtbronnen de vierwielaandrijving voor hun rekening met stroom op de voor- en benzine op de achterwielen.

Ze doen dat zeer capabel en vooral efficiënt. De fanatieke ecofiel zou over korte afstanden de fabrieksopgave van bijna 1 op 50 moeten kunnen halen, maar voor mijn praktijkverbruik van 1 op 20 hoeft BMW zich evenmin te schamen. Dat doet geen 911 hem na.

Dat is hij natuurlijk ook niet. Een totaal systeemvermogen van 374 pk is de harde kern van welgestelde wegpiraten veel te min. Ook in zijn dakloze gedaante behoort hij tot de zachte sector van de sportcoupés. Hij is er met zijn schitterende onderstelbalans voor elegante snelle ritten, en misschien zelfs dat niet. Het is primair de auto waar je naar blijft kijken.

Toen de i8 Coupé in 2014 werd geïntroduceerd, was hij de meest exotische sportwagen op de markt. Het zegt veel dat hij dat is gebleven in zijn klasse van de bijna-supercars, waar de creativiteit van de ontwerpers doorgaans vrij spel heeft. Het dak, dat zich ook rijdend tot 50 kilometer per uur binnen 15 seconden sluit en opent, heeft de vorm niet aangetast, de opwippende vleugeldeuren bleven gehandhaafd.

Hij is goed, maar ik heb me geen seconde afgevraagd hoe goed. Ik blijf kijken naar de carrosseriepanelen die – half spoiler, half luifel – vanuit de daklijn naar de komvormige achterlichten glijden en als op een magnetisch veld boven de achterschermen zweven. De i8 is een magische eenmaligheid, een utopie waarvan de tijd de nieuwigheid zal uitwissen maar de grandeur zal ontzien. Net als de 507 zal hij te laat worden begrepen als het kunstwerk dat hij is. Hij is de droom die pas de toekomst zal herkennen als de onze. Over veertig jaar staat hij met een straatwaarde van anderhalf miljoen in Apeldoorn en wint hij alle prijzen. Terecht.