Bloed ziet er voor regisseur Martin Koolhoven al snel te licht uit. Hitchcock gebruikte in de douchescène van Psycho vloeibare chocolade, maar bij zwart-witfilms. was bloed gemakkelijk. Zelf mengde Koolhoven in 1999 voor zijn tv-film Suzy Q – met een piepjonge Carice van Houten – glycerine met rode verf: dat moest badwater voorstellen nadat iemand zijn polsen heeft doorgesneden. Slaat nergens op, ziet er prachtig uit. Bij zijn western Brimstone testte Koolhoven eindeloos op de juiste kleur bloed in een onderbroekje.
Filmcolleges zijn de zesdelige VPRO-serie De Kijk van Koolhoven niet echt. Meer een enthousiast, vaak praktisch, soms van de hak op de tak springende relaas van een filmfanaat. Zomergasten zonder tegenspraak, aldus Koolhoven. Want naast getalenteerd filmmaker is Martin Koolhoven een onstuitbaar causeur en een Twitteraar die altijd het laatste woord opeist.
In zijn filmserie wil Koolhoven het niet hebben over ‘sjieke’ art-house maar over genres die hem bekoren: film noir, spaghettiwesterns, Eurohorror, post-apocalyptische films. Dat is allang niet meer rebels. Koolhovens generatie filmmakers is schatplichtig aan Quentin Tarantino, die qua impact niet veel onderdoet voor Jean-Luc Godard in zijn tijd. Niet vanwege de non-lineaire vertelstijl van Pulp Fiction, maar omdat films post-Tarantino niet langer refereren aan de realiteit, maar aan andere films. En omdat hij het laatste bastion van goede smaak wegvaagde. Na Tarantino mag, nee, moet een filmmaker inspiratie zoeken in louche hoekjes van de filmgeschiedenis. In de goorste gierput vind je de fraaiste parels.
De spaghettiwestern is door de visuele bravoure van Sergio Leone en de operateske muziek van Ennio Morricone al lang en breed respectabel. Maar wie alleen de westerns van Leone zag, kan zichzelf geen kenner noemen, stelt Koolhoven. Toch concentreert ook hij zich, na wat uitstapjes die de totale vrijheid van dit genre illustreren – een paard dat een schurk molesteert, Django die een film lang een doodskist achter zich aansleept – op scènes van Leone, zoals de tergend trage opening van Once Upon a Time in The West. Dat het Italiaanse genie bij A Fistful of Dollars – in 1964 de grote doorbraak van de spaghettiwestern en van Clint Eastwoord - het script jatte van Yojimbo, een samoerai-film van de zelf diep door westerns beïnvloedde Kurosawa, laat zien dat films maken wereldwijde recycling is, aldus Koolhoven. Want de spaghettiwestern blies een doodgelopen Amerikaans filmgenre weer nieuw leven in.
Koolhoven kijkt vaak met de praktische blik van de filmmaker: wat is bruikbaar? Dat kan leerzaam zijn. De close-ups van Sergio Leone bijvoorbeeld. Films in breedbeeldformaat doen zelden close-ups, aldus Koolhoven, omdat er met één gezicht in beeld dan teveel ruimte aan de zijkanten overblijft. Leone loste dat probleem op door brutaalweg de kin af te snijden: de ogen en mond geven de informatie die je nodig hebt. Zelf nam Koolhoven zich vaak voor dat in zijn films ook te doen, maar hij durfde het nooit aan.
Jaws trekt jochie van luchtbed
Koolhovens vertelstijl is spontaan, zonder dat de ‘uhs’, half afgemaakte zinnen of losse gedachten zijn weggefilterd. Maar wel in een zeer gecontroleerde setting, waarin de filmmaker vaak digitaal in beroemde scènes wordt gemonteerd. Het is alsof je in de kroeg tegenover een goed ingevoerde spraakwaterval zit die zijn favoriete YouTube-fragmenten op z’n iPhone laat zien.
Die losse stijl charmeert zeer, al zoekt Koolhoven meer de breedte dan de diepte. Hij haalt Harry Kümel aan, zijn lievelingsdocent op de Filmacademie. Die liet zijn klas scènes zien, om dan beeld voor beeld belichting of kleurgebruik te analyseren, of waarom iemand van links naar rechts loopt en niet andersom. Als een goochemerd dan tegenwierp dat iets toch gewoon toeval kan zijn, foeterde Kümel: „Jullie zijn koeien! Je ziet een trein voorbij rijden en snapt totaal niet wat dat is.”
In de aflevering over films te water – op zich de zwakste, want nogal los zand – doet Koolhoven het op zijn Kümels: een detailanalyse van de fameuze strandscène uit Jaws waarin de witte haai een jochie van zijn luchtbed trekt. Dat kost veel tijd, maar levert ook veel op. Dat mag Koolhoven wat mij betreft nog wat vaker doen.
Correctie (9 oktober 2018): In een eerdere versie van dit artikel was sprake van de „close-ups van Ennio Morricone”. Bedoeld werd de regisseur Sergio Leone, niet de componist Ennio Morricone. Dat is hierboven aangepast.