Vorige week meldde ik hier dat Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg in 2014 na grof taalgebruik van een parlementariër deze formulering gebruikte: „Voordat ik het woord geef aan de staatssecretaris, wil ik voor de Handelingen hebben opgemerkt dat scheldwoorden hier niet thuishoren in het debat.” Op Twitter vroeg ik naar alternatieve formuleringen, want Kamerleden worden steeds grover en de vraag is hoe Khadija Arib ze als Kamervoorzitter daarop zou kunnen aanspreken.
Formeel kan zij volgens het Reglement van Orde een Kamerlid of minister vermanen en in de gelegenheid stellen zijn of haar woorden terug te nemen. Dan wel een spreker het woord ontnemen. Maar aangezien dat niet snel zal gebeuren, hier enkele inzendingen die van pas zouden kunnen komen.
„In deze zaal geen schuttingtaal.” „Als volksvertegenwoordiger heeft u niet de plicht om alle woorden die de bevolking gebruikt hier in de mond te nemen.” „Onparlementair taalgebruik is beneden onze waardigheid.” „In dit huis schelden we niet.” „Met het vrije democratische debat geven wij vorm aan onze beschaving. Daar horen fatsoensnormen bij die bij uitstek in deze Kamer geëerbiedigd dienen te worden.” „Kan, ter bescherming van de volgende spreker, de microfoon even worden ontsmet?” En: „Matig uw toon, alstublieft.”
De inzender van „Houd uw tong in toom!” stelde voor dit te laten volgen op een korte Bijbellezing, en wel van Jakobus 3: „De tong is een klein orgaan, maar wat een grootspraak kan hij voortbrengen! (…) Bedenk eens hoe een kleine vlam een enorme bosbrand veroorzaakt. Onze tong is net zo’n vlam.”
Bloeffersiekend. Een paar dagen geleden hoorde ik iemand op Radio 1 het woord bloedverstikkend gebruiken. Mijn eerste gedachte was: hij vergist zich, hij bedoelt bloedverziekend, want dat is de gangbare vorm. Hoe controleer je of dit klopt? Het ligt voor de hand ze beide in een woordenboek op te zoeken. Probleem: de Dikke van Dale kent bloedverstikkend noch bloedverziekend.
Scrabbelaars zullen hier wel uit afleiden dat ze dan niet bestaan. Maar het is overduidelijk dat ze wél bestaan, want bloedverziekend komt ruim 280 keer voor op internet en bloedverstikkend tientallen malen.
Je vindt ze vrijwel altijd in dezelfde woordcombinaties, namelijk: bloedverziekend heet of bloedverziekende hitte. Hieruit kun je de herkomst aflezen: volgens mij gaat het om variaties op bloedheet en bloedje heet.
Bloedverziekend is ouder en komt in diverse stadsdialecten voor. Ik ken het zelf uit het Rotterdams, van ruim veertig jaar geleden, maar het wordt ook in Den Haag gebruikt. In 1998 werd het opgenomen in de herziene editie van een bekend Haags dialectboekje, Kèk mè nâh, in de scheldcombinatie bloeffersiekende kankâhmegaul (‘bloedverziekende kankermongool’). Patty Brard had het in 2004, in een boek van Cornald Maas over roem in Nederland, over bloedverziekende tyfusbonje. We mogen voorzichtig concluderen dat bloedverziekend een tamelijk plat woord is. In de Kamer is het nog niet gebruikt.
Bloedverstikkend is dus geen vergissing, zoals ik dacht, maar een nieuwe variant, die zelfs in opkomst lijkt. Deze snikhete zomer kopte Omroep West de overtreffende trap: „Warmte tijdens Vierdaagse: Het is bloed-bloed-bloedverstikkend heet”.
Aangezien we steeds hetere zomers krijgen, voorspel ik dat we beide woorden steeds vaker zullen horen en lezen.
schrijft elke week over taal. Twitter: @ewoudsanders