Zo’n 15 jaar geleden had ik een eetafspraakje. Nog voor het voorgerecht, als donderslag bij heldere hemel zei ze het: ‘Ik brei!’. Waanzinnig verliefd moet ik zijn geweest op deze Deense koningin van het ‘één recht, één averecht’ want inmiddels is zij de geweldige moeder van onze twee prachtige kinderen. Soms blijken uiterst averechte keuzes toch de allerbeste.
Helaas is dat niet altijd zo.
Op 1 september 2018 legde (jeugd)strafrechtadvocaat Marije Jeltes haar toga af. Jeltes motiveert haar keuze in het Advocatenblad - onder meer - door te stellen: ‘ik werk me het schompes voor een rotsalaris’. Zij verwijst daarbij naar een rapport van de Commissie Van der Meer die in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid het systeem van de gefinancierde rechtsbijstand evalueerde. Een van de conclusies van Van der Meer (president van het gerechtshof Amsterdam) is dat als rechtsbijstandverleners in de gesubsidieerde rechtsbijstand een redelijk inkomen moeten kunnen verdienen, de uitgaven daarvoor met circa 127 miljoen euro zullen stijgen.
Voor niets
Toen Jeltes op 1 juni 2018 haar aanstaande vertrek aankondigde was dat groot nieuws. Twitter ontplofte, bijna ieder landelijk dagblad had een artikel, zij verscheen in EenVandaag en bij Jinek en ook Linda besteedde er aandacht aan. Nu, een maand na haar vertrek, is het oorverdovend stil. Is alle aandacht voor niets geweest?
Het gaat mij natuurlijk niet om de keuze van Jeltes, die is aan haar. Het is de mogelijk averechte keuze van de politiek die achter haar beslissing schuilgaat die mij in de weg zit. Een keuze die een goede (straf)rechtspleging binnen onze rechtsstaat onder druk kan zetten. Ik leg dat uit.
In de afgelopen decennia is de druk op de strafrechtadvocaat meer en meer toegenomen. In het verleden onderzocht de strafrechter de zaak zelfstandig en nam hij bijna autonoom zijn beslissingen. De strafrechtadvocaat was niet veel meer dan een procesbewaker die in de zijlijn van het strafproces figureerde. De strafrechtadvocaat werd soms zelfs in zijn eigen beroepsgroep niet echt serieus genomen.
Rol neemt toe
Hoe anders is dat nu. Het zijn de strafrechtadvocaat en de officier van justitie die binnen een partijstrafproces nadrukkelijk de grenzen daarvan (mee)bepalen. Op zichzelf is dat een toe te juichen ontwikkeling. Net als in andere rechtsgebieden is het ook in het strafrecht goed om als rechter vooral te beslissen op de punten die partijen verdeeld houden. Deze beweging is een gevolg van een aantal wijzigingen in de wet, maar is met name in- en doorgezet in uitspraken van de Hoge Raad. In het nieuwe Wetboek van Strafvordering (de wetsvoorstellen zullen naar verwachting in 2019 worden ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal) wordt deze lijn in de wet opgenomen en over de hele linie doorgetrokken en uitgebreid.
Achterstallig onderhoud
Daarmee neemt de rol, het belang en de verantwoordelijkheid van een strafrechtadvocaat in een strafproces nog verder toe. Ik durf daarbij te stellen dat het in de toekomst voor een verdachte daarom tamelijk risicovol wordt om het strafproces zonder goede strafrechtadvocaat in te gaan.
Bij die stand van zaken past niet een keuze om het achterstallig onderhoud in de gefinancierde rechtsbijstand dat door de Commissie Van der Meer is geconstateerd te laten voor wat het is. Dat is geen recht, dat is averecht!
Ík kom nooit meer terug op mijn averechte keuze. Daarvoor is zij echt te leuk. Het is aan de minister voor Rechtsbescherming om in de gefinancierde rechtsbijstand niet een averechte keuze te maken die veel minder gelukkig uitvalt. Over het salaris van Marije Jeltes en de haren ga ik niet, maar een goede (straf)rechtspleging binnen de rechtsstaat gaat ons allemaal aan, ook mij!
De Togacolumn wordt wekelijks geschreven door een advocaat, rechter of officier.