Hoger lerarensalaris leidt op school wel tot scheve ogen

Basisonderwijs In het speciaal onderwijs is soms de helft van het personeel geen leraar. Vooral daar doet de cao pijn.

Koen Suyk/ANP

Vanaf september hoef je bij mij geen advies meer te vragen, grapten gedragswetenschapper Marlou van Vught en sommige van haar collega’s voor de zomervakantie. Toen werd de nieuwe cao voor het basisonderwijs bekend: een salarisverhoging van gemiddeld 8,5 procent voor leraren en ‘slechts’ 2,5 procent voor onderwijsondersteunend personeel.

Van Vught werkt op scholengemeenschap De Keyzer in Goirle: speciaal onderwijs voor leerlingen met ernstige gedrags- en psychiatrische problemen. „De complexere casussen komen bij mij terecht”, zegt ze. „Ik geef advies als de leraar er niet meer uitkomt met een leerling. Het voelt oneerlijk dat die nu soms meer verdient dan ik.” Het verschil: zo’n 350 euro bruto per maand.

Vooral binnen het speciaal onderwijs is de ongelijkheid door de nieuwe cao voelbaar, omdat hier soms wel de helft van personeel uit onderwijsondersteuners bestaat. Denk aan maatschappelijk werkers, fysiotherapeuten, assistenten, time-outbegeleiders en conciërges. „Wat ik lastig vind, is dat het wij-gevoel hierdoor niet wordt bevestigd”, zegt Alexander van den Broek, directeur van De Keyzer. „Terwijl iedere functie belangrijk is voor goed onderwijs.”

Nieuwe cao

Judith Reijnen, directeur van de P.H. Schreuderschool in Den Haag voor speciaal basisonderwijs, vindt het „heel gek” dat slechts een gedeelte van haar team „een enorme salarisverhoging” kreeg. Ze vergelijkt de school met een tandwielsyteem: haal er één wieltje uit en de boel draait niet meer. „Nu krijgt één tandwieltje een soort gouden laagje. Dat zorgt voor onvrede. Speciale scholen zijn hier flink de dupe van.”

Ook voor (adjunct-)directeuren geldt de hogere salarisverhoging niet. Daardoor verdienen zij nu soms minder dan degenen die zij moeten aansturen. „De voorwaarde vanuit het Rijk voor de extra 270 miljoen euro was dat er voor 1 juli een nieuwe cao zou liggen”, zegt Petra van Haren, voorzitter van de Algemene Vereniging Schoolleiders. „Daarom hebben we de cao ondertekend met de afspraak dat bij de volgende cao de functies van ondersteuners en leidinggevenden opnieuw worden gewaardeerd.” Over die volgende cao wordt nu onderhandeld. Maar het extra geld voor salarissen is op.

Die extra 270 miljoen euro is een rechtstreeks gevolg van de stakingen in het basisonderwijs, aangewakkerd door PO in Actie. „Wij zijn begonnen als lerarencollectief”, zegt oprichter Jan van de Ven. „Vermindering van de werkdruk en het wegwerken van de salariskloof met het voortgezet onderwijs zijn de enige echte oplossingen voor het lerarentekort.”

Lees ook hoe mensen in een hackaton zochten naar oplossingen voor het tekort: Zet pabo-student Kiki nu al voor de klas

PO in actie werd een vakbond om ervoor te zorgen dat „elke euro van die 270 miljoen in de portemonnee van de leraar zou komen”, zegt Van de Ven. „Dat zou de verhoudingen scheeftrekken, werd aan de cao-tafel gezegd. Wij zeiden: dat is dan maar zo. We hebben echt alle middelen nodig om mensen naar het vak te trekken.”

Wie komt er op voor de onderwijsondersteuner? In principe de andere vakbonden zoals FNV, AOb en CNV. „We hadden ons met de bonden en werkgevers gecommitteerd aan het oplossen van de salariskloof”, zegt AOb-voorzitter Eugenie Stolk. „Het extra geld is in het regeerakkoord gekoppeld aan docenten. Wij vonden dat lastig, want we voorzagen een scheef functiegebouw. Maar er was weinig ruimte in de opdracht.”

Lees ook: Overleg basisonderwijs niet langer gezamenlijk front

Albert Kamphuis, directeur van speciale school De Wingerd in Groningen, ziet dat weinig mensen het voor onderwijsondersteuners opnemen. „Hier en daar een schoolleider die zegt: en mijn mensen dan?” De beroepsgroep is niet sterk verenigd. „De afstand tot de politieke discussie lijkt groter dan bij leraren.”

Van de Ven benadrukt dat onderwijsondersteuners wel profiteren van de 430 miljoen euro die het kabinet vrijmaakte voor vermindering van de werkdruk op basisscholen. „Daardoor is er voor hen veel meer werk.”

Directeur Reijnen vindt het jammer dat PO in Actie vanuit de leraar heeft gedacht. „Ik had graag gezien dat het perspectief was: de onderwijskwaliteit.” Gedragswetenschapper Marlou van Vught: „Ik heb me niet gerealiseerd dat de acties niet voor mij waren. Dat is wrang, hoe terecht het hogere salaris voor leraren ook is.”

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.