Investeren, investeren, investeren. Het is met afstand het meest geliefde, en misschien ook wel gebruikte werkwoord door het kabinet. Op Prinsjesdag, in de Miljoenennota en bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Het grootste deel van „de investeringen in de samenleving” die in het regeerakkoord zijn afgesproken, zo staat in de Miljoenennota, komen in de begroting voor 2019 los: 1,9 miljard voor onderwijs, onderzoek en innovatie, 1,2 miljard voor defensie 500 miljoen voor veiligheid en, eenmalig, 1 miljard voor infrastructuur.
Je zou bijna vergeten dat het kabinet niet óveral extra geld voor over heeft. Enkele oppositieleiders wezen er fijntjes op tijdens de eerste dag van de Algemene Beschouwingen. Deze vrijdag reageert premier Rutte in zijn eerste termijn daarvan.
„Waarom wordt er dan toch bezuinigd op het onderwijs, en met name op de kinderen die straks afhankelijk zijn van praktijkleren?”, vroeg PvdA-leider Lodewijk Asscher aan zijn collega Alexander Pechtold van ‘onderwijspartij’ D66. En Jesse Klaver van GroenLinks vroeg aan CDA-leider Sybrand Buma waarom er wordt bezuinigd op de kortingsregeling voor de energierekening?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data36121931-77c435.jpg)
Het antwoord van de coalitiepartijen is voorspelbaar en kent veel clichés: het kabinet moet „keuzes maken”, „prioriteiten stellen” en her en der wat „herschikken”. Over de beoogde bezuiniging op sommige onderdelen van de onderwijsbegroting zei VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff tegen Asscher: „Je kunt geld maar één keer uitgeven.”
De vragen van de oppositie zijn natuurlijk plagerig maar hebben wel enige grond, want bij het maken van keuzes zijn er beleidsterreinen die van het kabinet Rutte III niet meer maar minder geld krijgen. Tegenover de 12,3 miljard euro aan ‘intensiveringen’ (begrotingstaal voor investeringen) staat aan het eind van de regeerperiode 2018-2021 ruim 3,9 miljard aan bezuinigingen – die in het boekhoudjargon van de overheid ‘ombuigingen’ heten.
De opvallendste bezuinigingen op een rij:
-
183 miljoen
Onderwijs
Voor de gehele onderwijssector geldt een algehele bezuinigingsopdracht van 183 miljoen in 2021 en verder, nodig om een structurele tegenvaller op de begroting van enkele honderden miljoenen op te vangen. Ministier Hoekstra (Financiën, CDA) legde een oproep eind vorig jaar van de Eerste Kamer om deze bezuining ongedaan te maken naast zich neer. Opvallend was dat coalitiepartner D66 met die motie had meegestemd. Onderdeel van de bezuining is een korting van ruim 19 miljoen voor zowel het MBO (praktijkleren) als het hogeronderwijs.
-
62 miljoen
Publieke omroep
Wegens teruglopende reclameinkomsten heeft het kabinet besloten om ook de rijksbijdrage voor de omroeporganisatie NPO terug te draaien. Voor 2019 zou de besparing aanvankelijk 62 miljoen bedragen (op ruim 800 miljoen). De nodige weerstand zal er vermoedelijk toe leiden dat er brede steun in de Tweede Kamer is voor een motie van de vier coalitiepartijen om deze korting tijdelijk en onder voorwaarden te beperken tot 22 miljoen.
-
1,9 miljard
Zorg
Zorg 1,9 miljard
De grootste bezuiniging van dit kabinet zal gevonden moeten worden in de beteugeling van de oplopende kosten voor de gezondheidszorg. Daartoe is al in april een zogeheten ‘hoofdlijnenakkoord’ met de sector en verzekeraars gesloten, die vanaf 2020 al tot een structurele besparing van 1,9 miljard euro moet leiden.
-
300 miljoen
Woningcorporaties
Een onbedoeld effect van maatregelen tegen belastingontwijking is een hogere lastendruk voor woningbouwcorporaties. De beperking van rente-aftrek is vooral bedoeld voor brievenbusmaatschappijen die geld naar het buitenland wegsluizen, maar raakt ook woningcorporaties die met veel vreemd vermogen werken. Het kabinet wil vooralsnog geen uitzondering voor deze groep maken. Koepelorganisatie Aedes becijfert de belastingmaatregel op 300 miljoen euro.
-
410 miljoen
Korting op energiebelasting
Met ingang van komend jaar wordt de heffingskorting op energiebelasting voor huishoudens gekort – dit punt maakte GroenLinks-leider Klaver woensdag. Dit levert de schatkist een besparing op van naar schatting inmiddels 410 miljoen per jaar. In het regeerakkoord was hier ruim 70 miljoen minder voor ingeboekt.
-
250 miljoen
Korting huurtoeslag
Op korting op de huurtoeslag met gemiddeld 34 miljoen per jaar levert het kabinet na 2021 een structurele besparing op van 138 miljoen euro. Volgens de Woonbond gaan huurtoeslagontvangers hierdoor, vanaf 2022, gemiddeld 94 euro meer betalen.
-
295 miljoen
Uitkeringen voor arbeidsongeschikten
Het kabinet wil de toegenomen inschrijvingen van arbeidsongeschikten op zogeheten WIA-uitkeringen (de Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) afremmen door keuringsartsen strenger te laten keuren. Met andere woorden: de drempel om aan het werk te moeten blijven moet omlaag. Het ministerie van Sociale Zaken hoopt hiermee 250 miljoen permanent te kunnen besparen, met een bescheiden eerste stap van 5 miljoen komend jaar. Een andere regeling die aan deze wet hangt, bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt eveneens versoberd en levert nog een 45 miljoen op.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/web-1909bintroonredeoverzichtzaaljpg20712921-1.jpg)