Schrijfster Nelleke Noordervliet (72) ontvangt de Constantijn Huygens-prijs 2018 voor haar literaire oeuvre. Dat werd donderdagavond bekendgemaakt in het radioprogramma Kunststof (NTR). Volgens de jury van de jaarlijkse oeuvreprijs, met een waarde van 12.000 euro, gebruikt Noordervliet „haar aanzienlijke stilistische en vertelkwaliteiten om in literatuur iets wezenlijks te zeggen over de wereld”.
De Constantijn Huygens-prijs, die gefinancierd wordt door de gemeente Den Haag, geldt als de belangrijkste prijs voor een literair oeuvre na de P.C. Hooft-prijs en de Prijs der Nederlandse Letteren. Noordervliet is de dertiende vrouwelijke winnaar van de prijs, die al sinds 1947 ieder jaar wordt toegekend. In 2015 was Adriaan van Dis de laureaat, in 2016 Atte Jongstra en in 2017 dichter Hans Tentije.
Het is een van de eerste onderscheidingen die Noordervliet ontvangt, ondanks haar vooraanstaande positie als schrijver, dankzij veelgelezen romans, en aanwezige rol in het culturele landschap en publieke debat. Ze ontving in 1994 de – inmiddels opgeheven – Multatuliprijs voor haar roman De naam van de vader. Noordervliet publiceerde tien romans, enkele verhalenbundels, essays en vele columns.
PvdA-gemeenteraadslid
Noordervliet, die als vroege babyboomer in een Rotterdams arbeidersgezin opgroeide, maakte haar literaire debuut op 41-jarige leeftijd, na korte carrières in het onderwijs en als PvdA-gemeenteraadslid. Gedurende haar nu dertigjarige schrijverschap vervulde ze ook bestuursfuncties in de culturele sector, zoals bij het Fonds van de Letteren (nu Nederlands Letterenfonds), het Rijksmuseum en het Letterkundig Museum (nu Literatuurmuseum). Tot op heden is ze columnist bij dagblad Trouw en radioprogramma OVT.
Die positie als maatschappelijk en politiek duider stroomde ook geregeld door in haar literaire werk, in meer of minder vermomde vorm. Het zijn dikwijls romans van de grote greep, waarin ze zich niet beperkt tot kleine, persoonlijke verhalen, maar ontwikkelingen in de buitenwereld nadrukkelijk haar verhaal in laat. Centraal staat steevast de vraag hoe te leven, als individu ten opzichte van een collectief, en onder invloed van sociaal-maatschappelijke krachten in een tijdsgewricht. Veel van haar romans zijn historische romans, waarin de problemen van een specifiek tijdperk nadrukkelijk aan de orde komen. Zo was haar debuut, Tine, of de dalen waar het leven woont (1987), een gefingeerd dagboek van Everdine van Wijnbergen, de eerste vrouw van Multatuli.
Babyboomersleven
Noordervliets romans die zich in het heden afspelen weerspiegelen de naoorlogse geschiedenis die de schrijfster zelf zag voltrekken, inclusief de doorwerking en betekenis ervan. In Snijpunt (2008) beschrijft ze het failliet van het humanisme, ogenschijnlijk beïnvloed door de moord op Theo van Gogh. Haar meest recente roman, het enigszins ondergewaardeerde Aan het eind van de dag (2016), gaat over een vrouwelijke oud-minister en schrijfster die belaagd wordt door een biograaf. Uit de herinneringen die zij met tegenzin ophaalt rijst een typisch babyboomersleven op, dat leed aan verstikkende jarenzestigprogressiviteit en verwikkeld was in de politieke ontwikkelingen in Suriname en Duitsland.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/11/data6401596.jpg)
Dat het persoonlijke politiek is, het feministisch adagium, gaat voor Noordervliets oeuvre maar ten dele op – haar personages verzetten zich daar liever tegen. De vrouwen, en ook de mannen, zijn meestal geharnast en sterk, schikken zich niet in vaste rolpatronen maar zijn ook géén slachtoffer van hun tijd, want dat zou een minachting van hun vermogens inhouden. Parallel daaraan laat Noordervliet in haar werk „niet te veel ikkigheid” toe, zei ze eens in een interview, en adviseerde ze aspirerend schrijvers eens „de emoties niet te veel op te kloppen”.
De beschouwelijkheid van haar personages is bestempeld als zwakte én als kracht – net zoals dat haar wat conservatieve, ironische narrigheid als essayist en columnist uitgesproken voor- en tegenstanders heeft. Het nieuwste werk van Noordervliet verschijnt komende maand, als ze het essay ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis publiceert. De Constantijn Huygens-prijs wordt op 20 januari uitgereikt.