Illustratie Studio NRC

Interview

‘Vakbonden moeten hun eigen Uber bouwen’

Interview Louis Hyman Laat chauffeurs en bezorgers zelf hun voorwaarden bepalen met een eigen app, bepleit economisch historicus Louis Hyman. „We hóeven niet de standaarden te accepteren die Silicon Valley bedenkt.”

Vakbonden en de gig economy, het is nog niet bepaald een gelukkige combinatie. Vakbonden zijn doorgaans bepaald geen fan van apps die zelfstandigen direct koppelen aan opdrachtgevers – vanwege de uitholling van arbeidsvoorwaarden die er soms mee gepaard gaat. Denk alleen maar aan alle internationale protesten van taxichauffeurs en hun vakbonden tegen Uber, en de recente rechtszaak van de FNV tegen maaltijdbezorgdienst Deliveroo.

Maar economisch historicus Louis Hyman, docent aan de Amerikaanse Cornell University, oppert in zijn nieuwe boek Temp: How American Work, American Business, and the American Dream Became Temporary, een radicaal idee. Werknemers en vakbonden moeten volgens hem hun eigen flex-apps bouwen. „Bijvoorbeeld een Uber van de chauffeurs zelf, in plaats van gerund door een bedrijf uit Silicon Valley”, zegt hij aan de telefoon vanuit de VS.

„Het is moeilijk om vakbonden ervan te overtuigen. Zij hebben immers jarenlang actie gevoerd tegen deze apps. Maar als ze echt geloven in macht voor werknemers, draaien ze de rollen om. Ze krijgen de geest toch niet meer in de fles.”

Hyman verwacht dat apps als Uber, Deliveroo en Werkspot naar nog veel meer beroepsgroepen zullen komen. „En soms is dat goed,” zegt hij. De app-platforms kunnen de economie efficiënter maken, ze laten werknemers bijvoorbeeld soms zelf werktijden bepalen en ze geven in theorie meer autonomie. Maar ze kunnen ook leiden tot grotere onzekerheid en minder sociale bescherming. Lagere lonen, mensen die meerdere banen moeten hebben om rond te komen. Hoewel in Nederland sprake is van veel sterkere bescherming van werknemers dan in de VS, is ook hier steeds meer politieke discussie over hoe er mee om te gaan.

„Er zijn tal van voorbeelden hoe platformwerk enorme voordelen kan hebben”, zegt Hyman. „Neem Etsy. Ruim een half miljoen mensen halen daar een inkomen uit, door handvaardigheid en zelfgemaakte kunst aan te bieden via een online-platform. Vooral mensen uit afgelegen gebieden en opkomende economieën kunnen zo iets bijdragen en geld verdienen.”

Maar veel platforms zijn niet zo goedaardig. „Veel apps worden op een gegeven moment exploitatief: ze ontwikkelen monopolies, vragen hoge commissies, en bieden steeds slechtere arbeidsvoorwaarden. We hóeven niet de standaarden te accepteren die Silicon Valley bedenkt.”

Geflopte taxi-apps

„Uber is slechts een platform”, zegt Hyman. „Waarom kunnen taxichauffeurs niet een alternatief starten waarvan ze zelf eigenaar zijn? De technologie is er klaar voor. Met hulp van open source-software kunnen mensen relatief gemakkelijk platforms bouwen waarbij de opbrengsten met name naar de werknemers gaan en waar zij zelf de voorwaarden bepalen in plaats van de uitbaters.”

Nu zijn er de laatste jaren diverse initiatieven geweest van onder meer taxicentrales en busbedrijven voor eigen taxi-apps. Die flopten stuk voor stuk. Veel economen denken dat digitale markten vaak leiden tot monopolies vanwege de schaalvoordelen en netwerkeffecten die op internet optreden. Is het überhaupt nog wel mogelijk om te concurreren met de grote platforms?

Hyman: „Het is moeilijk maar het kan wel. Uber verloor vorig jaar in de VS alleen al 200.000 gebruikers na een oproep op sociale media.” Hyman wijst op de actie #deleteUber, die ontstond na een golf van kritiek op diverse misstanden bij het bedrijf. Die actie had kort succes, maar nog altijd is Uber de grootste taxi-app van de wereld.

Droom van Marx

Hymans pleidooi is onderdeel van een groeiende internationale beweging die een nieuw soort ‘platformcoöperatisme’ voorstaat. Die beweging komt vooral uit de linkse politieke hoek, en deels ook uit de open source- en hackersbewegingen. In 2016 opperde Jeremy Corbyn, leider van de Britse Labour Party, in een manifest over de digitale economie al „coöperatief eigendom van internetplatforms voor arbeid”. Maar tot concreet beleid of levensvatbare initiatieven heeft dat eigenlijk nog amper geleid.

Het proletariaat dat zijn eigen bedrijven beheert, het is de ultieme droom van Karl Marx, zou je kunnen zeggen. „Ik ben niet voor communisme, dat heeft niet goed gewerkt,” zegt Hyman. „Maar als platforms van de medewerkers zelf zijn, geeft dat mensen wel meer controle over hoe ze hun werk kunnen indelen. We moeten ermee experimenteren, we moeten het tenminste proberen.”

Hoe dan ook is er nog een hele weg te gaan voordat Hymans ideeën werkelijkheid kunnen worden, geeft hij ook zelf toe. Vakbonden worden bijna overal juist kleiner de laatste jaren, in de VS spelen ze een marginale rol. Amazon werkt werknemers al jaren tegen om lid te zijn van een vakbond.

„Amazon is een interessant voorbeeld. Zij behandelen hun magazijnmedewerkers als inwisselbare mensen. Het lijkt sterk op wat er in de jaren 30 gebeurde bij General Motors. Dat was toen ook het grootste bedrijf van de wereld en behandelde zijn werknemers ook slecht. Die werknemers gingen uiteindelijk staken, waardoor arbeidsomstandigheden sterk verbeterden. Als Amazon wordt geraakt door goedgemikte stakingen, ligt het hele systeem meteen plat. Vakbonden en de werknemers die ze vertegenwoordigen zullen ook op dit vlak meer risico moeten nemen dan ze nu doen.”

En er staat volgens Hyman heel wat op het spel als dat niet gebeurt. „Er komt binnen een jaar of vijf ongetwijfeld weer een economische crisis. Dan zullen bedrijven weer veel werknemers ontslaan, werknemers die ze waarschijnlijk nooit meer in vaste dienst zullen nemen.” Tijdens de volgende crisis komt er vrijwel zeker ook een verdere groei van de gig economy, voorspelt hij.

„Dus het ligt aan medewerkers zelf. Zij moeten snel nieuwe manieren vinden om zich te organiseren en er zélf voor zorgen dat ze een keuze hebben over hoe ze werken.”