Kunstenaar Jan Hoek (34) verbleef dit voorjaar drie maanden op de psychiatrische afdeling van het Kings County Hospital in Brooklyn, New York. „De artsen, verplegers en patiënten, iedereen dacht eerst dat ik een patiënt was”, zegt Hoek met een lach.
Komt door zijn tatoeages, zegt hij. Zijn lichaam is een canvas waar dertig tatoeëerders een zelfportret op mochten zetten. Ook op zijn beide handen. Die zorgden voor het misverstand, zegt hij. „In de kliniek liepen diverse patiënten met handtatoeages rond.”
Hoek woonde als artist-in-residence in de kliniek op uitnodiging van de stichting Beautiful Distress. Met hulp van kunstenaars wil deze Nederlandse organisatie de vooroordelen ten aanzien van psychische ziektes bespreekbaar maken en bestrijden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/12/data22635614-3177fe.jpg)
Hoek is een voor de hand liggende kandidaat voor zo’n verblijf in een kliniek. Hij maakte naam als een culturele omnivoor met een voorliefde voor de zelfkant. In Ethiopië portretteerde hij daklozen alsof ze keizers zijn, in Thailand deed hij een project met sekswerkers. Dikwijls zoekt hij ook de samenwerking met andere kunstenaars. Neem zijn concept voor Bonne Suits, het kledingmerk van de Amsterdamse modeontwerper Bonne Reijn. Diens pakken worden voor 100 euro extra door twee Ghanese straatschilders van een afbeelding naar keuze voorzien.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data36188124-084281.jpg|//images.nrc.nl/GQccDOaC7dUdsWixlPSFaEPIB84=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data36188124-084281.jpg)
Hoek organiseerde een Superhelden Modeshow in de New Yorkse kliniek waarin hij drie maanden verbleef. Zelf deed hij mee als The Joker. Foto Jonna Bruinsma
Superkracht
In de New Yorkse kliniek werkte Hoek samen met veertien patiënten. Dat resulteerde in Mental Superpowers, een boek en twee tentoonstellingen. Een van de exposities is in Mentrum, een Amsterdamse kliniek voor geestelijke gezondheidszorg. Medewerkers en ex-patiënten verzorgen daar op afspraak een rondleiding over de expositie, die bestaat uit vergrote prints van het boek, die op de ramen in het trappenhuis van de kliniek zijn geplakt.
Hoek wilde in de kliniek onderzoeken in hoeverre een afwijkende geestelijke gesteldheid een superkracht kan zijn. Vele beroemde kunstenaars, van Vincent van Gogh tot Lady Gaga, hadden en hebben een psychische aandoening, zegt hij. „Het verschil tussen briljant en gek is soms niet zo groot. Een kunstenaar is iemand die zijn gekte weet te kanaliseren. Lukt hem dat niet, dan kan hij in een inrichting belanden.”
Stripverhalen
Door mee te doen met de bezigheidstherapieën, leerde Hoek de patiënten kennen. Met degenen die naar hem toe kwamen, maakte hij stripverhalen, getekend dan wel met foto’s.
Boek en tentoonstelling openen met een hoofdstuk over Hoek en zijn New Yorkse project. Daar staan jeugdfoto’s van hem bij, onder meer een foto waarop hij zich als achtjarige heeft verkleed als een verwarde zwerver. Hoek: „Als kind voelde ik me al aangetrokken tot degenen die als ‘gek’ worden beschouwd. Ik herinner me nog dat ik achterop de fiets van mijn moeder zat. Onder een brug bij het Centraal Station zag ik een zwerver met een muts van bladeren uit een kartonnen doos kruipen. Met die man wilde ik vrienden worden. Maar mijn moeder fietste door en ik was dagen boos.”
Beeld uit boek Jan Hoek
Beeld uit boek Jan Hoek
Beeld uit boek Jan Hoek
Het verschil tussen hemzelf en de patiënten was niet zo groot, zegt Hoek. En sommige cliënten van de kliniek bleken over onvermoede talenten te beschikken. Hij wijst op de bijdrage van Emmanuel Lopez aan zijn boek, een professioneel ogende strip over de strijd van Lopez met zijn demonen. Hoek: „In het ziekenhuis ontdekte Emmanuel pas hoe goed hij kan tekenen. Dat is zijn Mental Superpower.”
De drie maanden vlogen om, zegt Hoek. „Ik voelde me daar thuis. Op zo’n plek kan ik kennelijk floreren.” Hij maakte er ook vrienden. „Als je maar lang genoeg in zo’n ziekenhuis rondloopt, hecht je je als vanzelf aan de mensen daar. Die vriendschappen vond ik uiteindelijk belangrijker dan kunst maken die de kunstwereld als ‘echte kunst’ beschouwt.”