Nog geen half jaar na het lanceren van de Woonagenda blijkt dat de belangrijkste doelstelling – een jaarlijkse nieuwbouwproductie van 75.000 woningen tot 2025 – dit en komend jaar niet gehaald worden. Dat zegt voorzitter Maxime Verhagen van Bouwend Nederland, de branchevereniging voor de bouw- en infrasector, tegen NRC.
Volgens Verhagen worden er dit jaar niet meer dan 65.000 woningen neergezet, en zijn de vooruitzichten voor volgend jaar niet veel beter. „Dus we lopen nu al tienduizend woningen achter.” Het economisch bureau van ING bracht afgelopen vrijdag naar buiten dat het voor zowel 2018 als 2019 een nieuwbouwproductie van 66.000 woningen verwacht.
Het zijn vooral gemeenten en provincies die de bouwproductie ophouden, zegt Verhagen. „Provincies keuren plannen van welwillende gemeenten af omdat die in het groen buiten stedelijk gebied willen bouwen.”
Het andere probleem in de ogen van Verhagen is het tekort aan ambtenaren bij gemeenten, die daardoor te weinig bouwvergunningen kunnen verstrekken. Tijdens de crisis hebben veel gemeenten moeten bezuinigen op hun ambtelijk apparaat, waardoor ze veel kennis en expertise op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling zijn verloren.
Niet alleen gemeenten, maar ook bouwbedrijven kampen met een tekort aan personeel. Verhagen denkt echter dat de bouwsector „in staat is te leveren wat nodig is”. „We zijn bezig met een forse campagne voor het aantrekken van zij-instromers, en we zijn betrokken bij het opzetten van nieuwe opleidingen.”
Banlieues
Als de bouwproductie achterblijft bij het groeiende aantal huishoudens, zijn de gevolgen volgens Verhagen groot. „We hebben in Nederland geen banlieues zoals in Frankrijk, omdat we er altijd in zijn geslaagd verschillende sociale klassen gemengd te laten wonen. Maar als de prijzen blijven stijgen, dan worden steden óf voor sociale huur óf de happy few. En dan gaan wij ook banlieues in Nederland zien.”
Een oplossing is er nog niet, zegt Verhagen. Hij juicht weliswaar de Woonagenda, die in mei werd gepresenteerd door minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse zaken, D66) en ook door Bouwend Nederland is ondertekend, toe, maar noemt dat te vrijblijvend. „Het is raar dat we landelijke doelen opstellen, terwijl de bevoegdheden bij regionale overheden liggen.”
De Woonagenda is niet ondertekend door de Vereniging van Nederland Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Verhagen pleit daarom voor een bestuursakkoord tussen de Rijksoverheid en provincies en gemeenten. „Daarmee kunnen we dwingende afspraken maken waarop je elkaar kunt afrekenen.”
Een landelijk bestuursakkoord sluiten vindt minister Ollongren niet logisch, aldus een woordvoerder, „want de besluiten over wat er waar wordt gebouwd worden immers lokaal genomen”. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten laat desgevraagd weten dat er wel dwingende afspraken gemaakt kunnen worden, „maar we hebben gewoonweg niet de paar duizend mensen om de afspraken in concrete plannen en vervolgens stenen huizen om te zetten”, zegt een woordvoerder.
Woonbeleid blokkeren
Over voorbeelden van provincies die gemeentelijk woonbeleid blokkeren wil bestuurslid Klaas Kielstra van het Interprovinciaal Overleg niets zeggen. „Die voorbeelden zijn er vast, maar elke zaak is uniek.” Volgens Kielstra moet de Woonagenda nu prioriteit krijgen boven een nieuw bestuursakkoord. „We hebben een aantal inhoudelijke kanttekeningen bij de Woonagenda en wachten nog altijd op een uitnodiging van de minister om daarover te praten.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data35990740-2b2819.jpg)