De aanleiding
Binnenkort beginnen de onderhandelingen weer voor een Nederlands klimaatakkoord. Toen minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) laatst met de Tweede Kamer debatteerde, zei hij iets fundamenteels over dat klimaat. De minister beweerde, stelliger dan het kabinet voorheen deed, dat de klimaatdoelen van de regering voldoen aan het mondiale VN-klimaatakkoord van Parijs.
De regering heeft als doel de uitstoot van broeikasgas te verminderen met 49 procent in 2030 en in de EU te „pleiten” voor een reductie van 55 procent. In Parijs is afgesproken om de temperatuurstijging op aarde te beperken tot ruim onder 2°C en te streven naar een stijging van 1,5°C.
Wiebes koppelde die cijfers direct aan elkaar. Een vermindering van de broeikas-uitstoot met 49 procent „wordt geacht een lineaire vertaling te zijn” van de 2°C-doelstelling van Parijs, zei Wiebes. Een reductie van 55 procent, vervolgde de minister, hoort bij het 1,5 °C-doel.
Waar is het op gebaseerd?
Alle berekeningen voor het klimaatbeleid van het kabinet zijn in 2016 en 2017 gemaakt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
En, klopt het?
„De cijfers zijn juist”, zegt Detlef van Vuuren aan de telefoon. Van Vuuren is klimaatwetenschapper bij het PBL en hoogleraar in Utrecht. In een PBL-analyse van het regeerakkoord staat dat de klimaatdoelen van het kabinet „passend” zijn bij ‘Parijs’.
Maar dat is niet hetzelfde als een „lineaire vertaling”. Meer dan Wiebes suggereert, zijn die doelen ook door de politiek bepaald. „De wetenschap geeft een voorzet, de doelen zijn politiek”, zegt oud-PvdA-politicus Diederik Samsom die in 2015 met Jesse Klaver (GroenLinks) een concept-klimaatwet schreef.
Ook PBL-onderzoekers Jan Ros en Bert Daniëls schreven dat vorig jaar expliciet. Er is „geen wetenschappelijke grondslag” voor een precieze emissie-reductie in Nederland, schreven ze. Die doelstelling is „een politieke keuze”.
De oorsprong van de ‘49 procent’ is al tien jaar oud, vertelt Van Vuuren aan de telefoon. Toen besloot de Europese Commissie dat de Unie in 2050 veel minder broeikasgassen moet uitstoten: 80 tot 95 procent minder dan in 1990.
Toen het PBL vorig jaar een klimaatdoel suggereerde voor 2030, pakte het die cijfers van de plank. Als je in 2050 95 procent minder wilt uitstoten dan in 1990, en een rechte lijn trekt, zit je in 2030 op een afname van 49 procent. Voilà – zie de grafiek.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data36082845-3f2749.png|https://images.nrc.nl/pw5V2v7e_u5LB4XbRqV4iUOgahE=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data36082845-3f2749.png|https://images.nrc.nl/-7SrM1AyVFf4glVzt7eRaWaLHwo=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data36082845-3f2749.png)
De hamvraag is of Nederland daarmee linea recta op weg is om de wereld ruim onder 2°C te houden.
Het PBL zette zich na het akkoord van Parijs (2015) aan het beantwoorden van die vraag. Je berekent met klimaatmodellen hoeveel CO2 er wereldwijd nog bij mag voordat de temperatuur op aarde de pan uit rijst. Vervolgens verdeel je dat resterende ‘koolstofbudget’ eerlijk over de wereld, ervan uitgaand dat de uitstoot als de wiedeweerga omlaag moet. Als we in het huidige tempo doorgaan met vervuilen, is ons budget op rond 2040.
Die berekeningen zijn een kwestie van interpretatie. Hoe het klimaat zich gedraagt, snappen we niet precies: daarom is het koolstofbudget een schatting. Maar vooral: wat ‘eerlijk verdelen’ is, is een ethische of politieke keuze. Mogen rijke landen langer doorgaan met uitstoten omdat ze grotere economieën hebben? Of zijn straks juist ontwikkelingslanden aan de beurt voor hun portie CO2?
Het wordt nog lastiger omdat er ook andere broeikasgassen meetellen, zoals methaan of lachgas, die zich in de atmosfeer allemaal verschillend gedragen.
Al met al kwam het PBL erop uit dat een halvering van de Nederlandse uitstoot van broeikasgas in 2030 redelijk is, als je wilt dat de temperatuurstijging op aarde ruim onder 2°C blijft.
Wat er in Nederland nodig is om de wereld onder 1,5°C te houden, heeft het PBL niet uitgebreid berekend. Het doel ‘55 procent minder broeikasgas in 2030’ is ook niet oorspronkelijk door het Planbureau opgevoerd. „Het werd in de aanloop van ‘Parijs’ vooral door links bepleit als klimaatdoel voor de Europese Unie”, zegt Diederik Samsom. Ngo’s rekenden destijds voor dat ‘55 procent reductie’ in de EU nodig was om de opwarming tot 2°C te beperken.
Samsom en Klaver namen dat doel over in hun concept-klimaatwet. Bij de laatste Kamerverkiezingen stond het in hun verkiezingsprogramma’s, en in die van de latere coalitiepartijen ChristenUnie en D66. In het regeerakkoord kwam ‘55 procent’ terug als streefgetal voor de EU.
Het PBL en Wiebes komen nu uit op datzelfde getal, maar dan als Nederlandse invulling van het 1,5°C-doel van Parijs.
Of het nog mogelijk is om de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5°C in te perken, wordt wel steeds sterker betwijfeld. En ook of we in Nederland richting „ruim onder” 2°C gaan, moet blijken. Belangrijk: de berekeningen kloppen alleen als de internationale lucht- en scheepvaart (goed voor eenvijfde van de Nederlandse uitstoot) ook meedoen. Dat is nu niet zo.
We lopen ook al achter op de planning, bleek vorige week uit de nieuwste CBS-cijfers (zie de grafiek).
Detlef van Vuuren is toch tevreden over wat Wiebes zei. „Dit is de manier waarop je beleid moet bepalen. Als je al die onzekerheden zou benoemen, krijg je maatschappelijke partijen niet gemotiveerd.”
Conclusie
De klimaatdoelen van het kabinet passen bij het Klimaatakkoord van Parijs. Door te zeggen dat de doelen „een lineaire vertaling” worden „geacht te zijn” van een temperatuurstijging van 2°C of 1,5°C suggereert minister Wiebes een wetenschappelijke precisie die onterecht is. De doelstelling is deels een politieke keuze. We beoordelen de uitspraken van minister Wiebes als half waar.