Donner tikt kabinet op de vingers

De vicepresident van de Raad van State is verbolgen dat het kabinet de Prinsjesdagstukken pas eind augustus inleverde voor toetsing.

De Glazen Koets op het Binnenhof tijdens Prinsjesdag 2017.
De Glazen Koets op het Binnenhof tijdens Prinsjesdag 2017. Foto Lex van Lieshout/ANP

Vicepresident Piet Hein Donner (CDA) van de Raad van State heeft het kabinet op de vingers getikt voor het te laat en onvolledig inleveren van de stukken voor Prinsjesdag. Hij deed dit door, bij hoge uitzondering, de verantwoordelijke bewindspersoon te ontbieden voor een gesprek. Staatssecretaris Menno Snel (Financiën, D66) moest vorige week bij de Raad langskomen om een toelichting te geven op het Belastingplan voor 2019. Dat bevestigen betrokken bronnen in Den Haag.

Donner en zijn Afdeling advisering die wetsvoorstellen toetst op juridische en praktische haalbaarheid, waren verbolgen over het feit dat het kabinet dit jaar pas op de laatste donderdag van augustus klaar was met de interne begrotingsonderhandelingen en de bijbehorende fiscale wetsvoorstellen. Dit was een week later dan gebruikelijk. De Raad vreesde op deze korte termijn geen volwaardig advies te kunnen geven. Dat is nodig voor het wetgevingsproces in Eerste en Tweede Kamer.

De stukken die op vrijdag 31 augustus naar de Raad van State werden gestuurd waren in eerste instantie niet volledig. Door enkele late aanpassingen in het Belastingplan ontbraken de nodige getallen. Op aandringen van Donner heeft staatssecretaris Snel hierop zelf een toelichtend gesprek aangeboden, waarbij hij de laatste wijzigingen kon toelichten.

Wantrouwen in de coalitie

Een reden voor de vertraging is de moeizame besluitvorming van het kabinet-Rutte III. Er is veel meer overleg nodig – onderling en met de Kamerfracties – om tot besluiten te komen, ook in het begrotingsproces.

Daarbij komt, zo zeggen bronnen rond het kabinet, is het onderlinge wantrouwen tussen regeringspartners VVD, CDA, D66 en ChristenUnie hoog. Juist in de kwestie rondom de dividendbelasting is dit wantrouwen gevoed. In toenemende mate is het beeld ontstaan dat het afschaffen ervan een eenmansproject is van VVD-premier Rutte, die dit aan het eind van de lange formatie vorig jaar heeft doorgedrukt.

Formeel contact tussen staatsraden en bewindspersonen is ongebruikelijk. Dat loopt via de zogeheten artikel 24-procedure – naar het betreffende artikel in de Wet op de Raad van State. Die bepaalt dat zowel de Afdeling advisering als kabinet om een onderhoud kan vragen. Een dergelijk overleg, schrijft de Raad in het laatste jaarverslag, is gewenst indien „de Afdeling advisering nadere inlichtingen wil van een bewindspersoon”, of als het onderliggende wetsvoorstel „aanleiding geeft tot een kritisch advies”. In de afgelopen jaren werd deze procedure in minder dan 1 procent van de voorgelegde (wets)voorstellen ingezet.

Volgens Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, is de Raad van State terughoudend in het inzetten van artikel 24 „omdat hij zijn onafhankelijkheid wil beschermen.” Voermans: „Zodra je de minister om een toelichting vraagt dreigt het risico om in onderhandeling te gaan. Dat wil de Raad voorkomen.”

Staatssecretaris Snel heeft de onvolkomenheden in het Belastingplan inmiddels hersteld, waarna de Raad van State alsnog een volledig advies heeft kunnen geven. Toch is het proces nog niet afgerond. In een brief aan de Tweede Kamer schreef Snel donderdagavond dat hij het Belastingplan deze vrijdag nog niet in vertrouwen kan verstrekken. Anders dan de Miljoenennota, die wel onder embargo beschikbaar aan het parlement. „Naar aanleiding van de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt namelijk nog gewerkt aan de afronding”, schrijft Snel. Dat suggereert dat het Belastingplan, opnieuw ongebruikelijk laat, deze vrijdag nog door de ministerraad moet worden goedgekeurd.

Politiek gevoelig

De inhoud van het Belastingplan en de Miljoenennota, de eerste begroting van het huidige kabinet, is politiek bijzonder gevoelig. Het bevat het zwaar bekritiseerde voorstel om per 2020 de dividendbelasting af te schaffen. Het schrappen van deze heffing op winstuitkeringen kost de schatkist rond de 1,9 miljard euro per jaar. Daarnaast is er een aantal ingrijpende fiscale voorstellen die burgers raken: een verhoging van het lage btw-tarief (van 6 tot 9 procent) en een herziening van de inkomstenbelasting (van vier schijven naar twee, met lagere tarieven)

Update (13 september, 21 uur): Dit artikel is aangepast naar aanleiding van een brief van staatssecretaris Snel aan de Tweede Kamer.