Opinie

Vaarwel Britten, het is tijd voor een nieuw Europa

4 tips voor een nieuw Europabeleid na Brexit

Het moderne Europa is meer dan een markt, het is een lotsgemeenschap. Doorbreek dus de oude clichédenkbeelden over onze buren, schrijven en

Illustratie Cyprian Koscielniak

Nederland moet het Britse vertrek uit de Europese Unie niet dramatiseren. Ja, het is een economische domper en een politieke tik, maar geen catastrofe. De Brexit kan ons zelfs helpen sleetse sjablonen van onze buitenlandpolitiek te doorbreken. Dat is hoog nodig: Brexit en Trump nopen tot een reset van ons geopolitiek kompas naar onze buren en partners op het continent.

Als bewoners van de rivierdelta tussen grootmachten Duitsland en Frankrijk voelen we ons vanouds vooral met de Britten verwant: ook een maritieme handelsnatie en voor haar vrijheid vertrouwend op Amerika en de zee. In de EU kon je op Londen rekenen om de interne markt aan te jagen of Franse plannen voor gezamenlijke defensie te saboteren. Weliswaar zijn de ambivalente Britten in de praktijk niet de bondgenoot en geestverwant gebleken die Nederland, toen ze in 1973 tot de EEG toetraden, in hen hoopte te vinden. Toch zit de Haagse schrik om de Brexit erin. Grote woorden vallen. Dreigt de machtsgreep van een Duits-Frans blok? Zal de EU na Brexit vervallen in zuidelijk protectionisme en spilzucht? En voelen we ons er zonder Britten nog thuis?

De primaire reactie is de rol van het Verenigd Koninkrijk overnemen. Zo smeedde minister Wopke Hoekstra (Financiën) dit voorjaar een bondje met andere Noordwest-Europese landen: de ‘Hanze-coalitie’. Met de Denen, Finnen, Zweden, Balten en Ieren (en soms Belgen en Luxemburgers) op de bres tegen de activistische Franse president Macron en zijn euro-plannen. Het thuispubliek was trots, ook al sprak de internationale pers kort erna van „Mark Rutte en de Zeven Dwergen”.

Natuurlijk is het zinvol gelijkgezinde stemmen te bundelen om het eigen geluid te versterken. Maar als diplomatiek antwoord op de Brexit is de Hanze ongeloofwaardig. Om te beginnen schiet deze getalsmatig tekort: een coalitie van alleen kleine landen – zelfs met tien of twaalf – levert in de EU geen meerderheden om iets op touw te zetten, noch minderheden om ongewenste plannen van tafel te krijgen.

In de besluitvorming weegt het bevolkingscijfer mee, en in Italië alleen al wonen meer mensen dan in de ‘Hanze’. Zonder grote lidstaten krijg je weinig gedaan. Belangrijker, de ‘Britse’ EU-agenda die de Hanze hooghoudt is achterhaald: de tijd dat het in Europa enkel draaide om markten liberaliseren en voor veiligheid op de VS vertrouwen is echt voorbij. Burgers in Nederland en Europa willen niet langer alleen de vrijheden die de EU biedt – over de grens studeren of je spullen verkopen – maar ook bescherming en steun bij modernisering. Ze vragen om optreden tegen klimaatverandering, belastingontwijking en lage-lonen-concurrentie; om daadkracht tegen irreguliere migratiestromen, terreurnetwerken en autocratische buren. Voor dat Europa dienen zich nieuwe partners aan.

Ten eerste, partners voor een Europa dat moderniseert: van louter marktwerking naar erkenning van de noodzaak van investering. In digitale economie, in onderzoek en verduurzaming. Digitale start-ups, innovatie en schone industrie als antwoord op toenemende concurrentie op de wereldmarkt. Een Europa met een moderne begroting voor de problemen van nu: wat minder landbouwgelden en meer geld voor bewaking van de buitengrenzen.

En ten tweede, partners voor een Europa dat beschermt: van lusten voor bedrijven en consumenten naar erkenning dat mensen ook werknemers en burgers zijn. Een Europa dat zijn sociale markteconomie en welvaartsstaten koestert in plaats van ondermijnt. Dat de waarden van de democratische rechtsstaat hoog houdt. En dat niet naïef is als het gaat om Chinese miljardeninvesteringen, die economische voordelen hebben maar ook een politieke en strategische prijs.

Lees ook: ‘Europa moet meer aan de eigen veiligheid gaan denken’

Onder de radar vinden ambtenaren al nieuwe partners voor zulke opgaven. Zo ontstaan voor modernisering en verduurzaming van de economie interessante nieuwe coalities met – naast landen uit de ‘Hanze’ – de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Polen en Spanje. En zo reisde de Nederlandse speciaal gezant voor migratie al met haar Franse, Duitse, Spaanse en Italiaanse collega’s door de Sahel. Maar met praktische samenwerking die zich aan het zicht van de mensen onttrekt, komt de naald niet uit de groef van ingesleten tradities.

De nieuwe coalities verdienen publiek. Laat zíen dat het Frankrijk van Macron telkens terugkeert in de nieuwe coalitiepatronen. Niet als de visionaire, protectionistische tegenpool van het pragmatische, zuinige Nederland. Maar als onmisbare bondgenoot voor een Europese Unie die moderniseert en beschermt. In zijn speech voor het Europees Parlement noemde premier Rutte Frankrijk expliciet als partner om de Europese klimaatambities te verhogen. Dat is een begin.

Breek met oude clichés

Deze frisse blik op een open en beweeglijk veld vraagt wel een breuk met historische clichés. Met oude beelden van de buren, waarin de pragmatische Britten onze beste vrienden zijn, de Duitsers een geducht en degelijk volk, en de katholieke, centralistische Fransen op voorhand verdacht. Dat zal moeite kosten. Naadloos gaat het in ons historisch zelfbeeld van stadhouder Willem III die standhield tegen zonnekoning Lodewijk XIV (en met zijn Mary zelf vorst in Londen werd), naar minister Luns die in de jaren zestig plannen van De Gaulle torpedeerde (en ijverde voor Britse toetreding tot de EEG).

Of neem de geruchtmakende Europa-speech die de Britse premier Margaret Thatcher in 1988 in Brugge hield. Onverhuld zette ze de aanval in op Brusselse centralisatiedwang van de (Franse) voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Delors. In haar visie draaide Europa om samenwerking tussen soevereine staten, met vrij baan voor ondernemerschap, als pijler van de Atlantische gemeenschap. Achteraf gezien vloog door Thatchers rede in haar Conservatieve Partij de geest van euroscepsis uit de fles, die geen van haar opvolgers er weer in kreeg. Ook in Europese kringen sloeg de speech in als een bom, vooral vanwege haar institutionele ‘ketterij’. Wie zich wel in Thatchers Atlanticisme en pleidooi voor vrije markten kon vinden, was de Nederlandse premier Ruud Lubbers, no-nonsense zakenman naar het hart van de IJzeren Dame. Op dat moment viel zijn steun te begrijpen: haar visie resoneerde met onze eeuwenoude tradities van vrijhandelsgeest, een voorkeur voor politieke afzijdigheid (eerst dankzij neutraliteit en na WOII dankzij de Pax americana) en huiver voor continentale blokvorming.

Maar dat was 1988. Een jaar later viel de Berlijnse Muur, kwam de Koude Oorlog ten einde en gaf Europa zichzelf één munt, een ruimte zonder binnengrenzen en een buitenlandpolitiek. Aan die sprongen naar eenheid deden de Britten – beducht voor soevereiniteitsverlies – niet of maar half mee. Die buitenlandpolitiek diende, toen al, ter voorbereiding op een tijdperk waarin de Amerikanen niet langer voor onze veiligheid zouden opdraaien. Met Trump – bruuske vertegenwoordiger van deze lange trend – is dat tijdperk aangebroken. Het maakt de heroriëntatie van het Nederlandse Europabeleid des te urgenter. Wat moet de regering nu doen?

Eén: Europa is meer dan een markt.

Erken dat het uitgroeit tot lotsgemeenschap van staten en burgers die samen aan politiek doen. Dat is niet alleen technocratisch gekibbel om productstandaarden, bietenprijzen en steunfondsen, maar ook politieke strijd over waarden en belangen, over hoe te reageren op nieuwe uitdagingen of dreigingen – in het besef dat we in Europa behalve een continent ook een geschiedenis, een identiteit en, hopelijk, een toekomst delen. Het Haagse verlangen naar een ‘minder politiek’ Europa is nostalgie naar de verdwenen wereld van Maggie & Ruud.

Twee: zoek de partners die hierbij horen. Een Europese Unie zonder het Verenigd Koninkrijk wordt voor Nederland meer een open veld. Dat vraagt om een flexibele en actieve opstelling met open lijnen naar alle landen. Wisselende partnerschappen voorkomen bovendien dat scheidslijnen in Europa – Noord tegen Zuid, West tegen Oost – steeds dezelfde zijn en verharden, met alle gevolgen vandien voor de geloofwaardigheid van de Unie voor eigen publiek en in de wereld.

Drie: laat de primaire argwaan jegens het Frans-Duits samenspel los.

Natuurlijk hoeft niet elk plan uit de koker van Parijs en Berlijn prompt te worden omarmd. Kritiek en bijsturen is soms nodig. Maar ten gronde is het ook in het belang van veiligheid en welvaart van 17 miljoen Nederlanders als 80 miljoen Duitsers en 65 miljoen Fransen het een beetje met elkaar uithouden, hun leiders elkaar vertrouwen en ze samen zin hebben Europa als geheel slagkracht te geven.

Benader het Nederlandse publiek niet louter als belastingbetalers.

Anders voelen ze zich vanwege de afdracht aan ‘Europa’ voortdurend gepakt in hun portemonnee, terwijl ze ook als burgers die aan de EU publieke goederen ontlenen (een baan, een kans, een beschermde beweegruimte). In plaats van ons diplomatiek vast te bijten in het verhaal dat het clubhuis goedkoper kan wanneer één lid opzegt, moeten we zien dat de blijvende leden baat hebben bij contributies voor nieuwe diensten of een extra bewaker bij de poort in een ruigere omgeving. Dat zal nog een hele klus worden, voor premier Rutte en zijn kabinet, gezien de eenzijdige nadruk in het publieke debat op het ‘terughalen van de Zilvervloot’. ‘De zuinigste van het stel zijn’ gaat prima samen met een visie op ‘waar voor je geld’.

Lees ook: Bidden dat het goed afloopt is geen beleid

Tot slot: ja, Europa zit vol vreemd volk. Dogmatische Duitsers, improviserende Italianen, chaotische Grieken, rommelende Roemenen en wat al niet. Minister Blok zou er zijn monoculturele genen niet aan wagen. Maar al die verschillen en ergernissen onder buren zijn klein bier vergeleken bij wat er echt op het spel staat. Te midden van alle variatie is een lotsgemeenschap gegroeid, en is er een ideaal overeind te houden van democratische rechtsstaten, seculier en vrij, met duurzame, sociale markteconomieën. In contrast met het Chinese autoritaire staatskapitalisme, het retro-nationalisme van Poetin, het opportunisme van Trumps America First, en het spoor van vernietiging dat religieuze haat trekt in het Midden-Oosten zou je denken dat ook voor Nederlanders als een paal boven water staat: wat ons als Europeanen verenigt, is sterker dan wat ons scheidt.