De minst duurzame jurk is misschien de veertig kilo wegende vleesjurk van Lady Gaga. Maar hoe ziet een zo duurzaam mogelijke jurk eruit? Mode, mede doordat er zoveel weggegooid wordt, is de op een na vervuilendste industrie op aarde.
Samen met mijn Wageningse collega Circular Business, Kim Poldner ging ik op zoek naar een jurk die ik als bestuursvoorzitter van Wageningen U&R met een goed gevoel kon dragen bij de opening van het academisch jaar.
Allereerst de stof. Je denkt al snel aan biologische katoen, omdat voor katoen doorgaans grote hoeveelheden pesticiden worden gebruikt. Bij biologisch katoen speelt dat niet, maar voor de productie daarvan is ook veel water nodig. Hergebruik dan? Er zijn maar weinig fabrieken die gebruikt katoen kunnen verwerken en dan moet je het ook nog ontkleuren. Jute, hennep en bamboe hebben een zware chemische behandeling nodig om de vezels zacht te maken. Upcycling (het gebruik van vezels uit afval, zoals visnetten) heeft hetzelfde bezwaar.
Vezels uit eiwitten, zoals wol en zijde, zijn wel al vanzelf zacht. Wol heeft als voordeel dat schapen weinig schade aanrichten aan het landschap en het met het dierenwelzijn meestal goed gesteld is. Het meest aantrekkelijk is ahimsa-zijde (Sanskriet voor vredelievend), waarbij de rups niet levend wordt gekookt en de cocon pas wordt opengesneden als de transformatie naar vlinder is voltooid. Bovendien worden geen chemicaliën gebruikt om de draden uit te rekken. Alleen, ahimsa is schaars, dus uiteindelijk komen we uit op deadstock-zijde, zeg maar onverkoopbaar overschot.
Vervolgens komt het kleuren. Ook eco-verf uit planten heeft fixatie nodig. We komen uit op rest-inkt uit digitale inkjetprinters, wat anders chemisch afval zou zijn. Nu geeft de inkt gemengd een rijke auberginekleur.
Voor de shawl, wel van ahimsa-zijde, hebben studenten van Wageningen University onderzoek gedaan om afvalinkt in grillige patronen om te zetten door micro-organismen.
De filosofie voor het ontwerp is: mode-op-bestelling, onafhankelijk van trends en seizoenen, waardoor er dus nooit voorraden overschieten. Er volgen verschillende sessies om te passen en te overleggen welke stijl de verschuivende kleuren van de verf het beste laat uitkomen en hoe de shawl erop afgestemd moet worden. Knopen en ritssluiting zijn verboden: vervuilend en slecht te recyclen.
De volgende stap zijn pumps gemaakt van plantaardig ‘leer’. Het looien van een kilo dierenhuid vereist 300 liter water (leer van vishuid is iets milieuvriendelijker omdat er niet onthaard hoeft te worden). Palmbladeren, fruitschillen of champignons zijn een alternatief. We kiezen pinatex van ananasvezel, wat echter nog niet vormbaar genoeg blijkt om goede schoenen te maken. Na een paar pogingen kiezen we voor het bekleden van de hak van mijn eigen schoenen.
Het ‘leren’ bandje van mijn horloge is gekweekt uit mycelium van de lakzwam, geënt op diverse substraten. Na bewerking met glycerine, een organisch materiaal, en drogen is het resultaat een zacht bandje met de kleur en textuur van leer.
Met deze accessoires is mijn ultiem duurzame jurk een proof of concept van wat mogelijk is in de samenwerking tussen wetenschap, ontwerp en kunst. Ze verwijzen naar het ondermijnen van het dominante businessmodel van fast fashion. Geen goedkope, onder erbarmelijke omstandigheden gemaakte massaproductie voor snel wisselende collecties die als wegwerpproduct afgevoerd worden, maar kleding die door de materiaalkeuze, aandacht van ontwerpers en makers je het idee geeft iets heel bijzonders te dragen.
Hoe het allemaal voelt? De stof is vederlicht, wat moeilijk aan te trekken over hoofd en haar (geen rits!). De shawl geeft vleugels. De hakken van ananasleer flonkeren (tja, hoe duurzaam is die verf?). Het horlogebandje moet nog wat drogen, maar het geheel is een plaatje, minstens zo krachtig als de vleesjurk.