Cora van der Kooij was altijd aan het studeren

In deze rubriek elk weekeinde een necrologie van iemand die recent is overleden.

Historica en verpleegkundige Cora van der Kooij (1946-2018) was het niet eens met de ondergeschikte positie van de verpleegster.

Cora van der Kooij, tweede van links, links naast haar jeugdvriendin Reni Stokvis, circa1961.
Cora van der Kooij, tweede van links, links naast haar jeugdvriendin Reni Stokvis, circa1961.

Van haar gereformeerde achtergrond had ze al lang afstand genomen, maar dat Laatste Oordeel, dat zat haar dwars. Ze was bang, zeker nu ze wist dat ze ongeneeslijk ziek was. Hoe rustig te sterven? Historica en verpleegkundige Cora van der Kooij vond een antwoord op de haar typerende, intellectuele manier: op haar 71ste publiceerde ze een boekje over de historische wortels van het idee van een ‘laatste oordeel’, en bevrijdde zo zichzelf.

„Cora was eigengereid”, zegt jeugdvriendin Reni Stokvis. „Ernstig, koppig. Thuis kon ze flink botsen met haar vader, een accountant die streng heerste over zijn vrouw en vier kinderen. Als oudste dochter was Cora aan hem gewaagd, maar tenslotte voegde ze zich. Zo waren wij meisjes toen.” Reni en Cora leerden elkaar kennen in de tweede klas van het Christelijk Lyceum Buitenveldert. Met haar joodse achtergrond was Reni de enige niet-gereformeerde leerling. „Cora kwam graag bij ons thuis, ze was enorm nieuwsgierig: bij ons was er ander eten, andere muziek. Mijn ouders spraken Duits met elkaar, en zo is Cora’s liefde voor die taal ontstaan.”

Klasgenoot op het lyceum was Kees Bakker, een vrolijke gangmaker met wie Cora hecht bevriend raakte. Tegen de tijd dat Cora de opleiding tot verpleegkundige begon aan de Vrije Universiteit waren zij en Kees een stel. Aanvankelijk binnen het stramien van hun ouders: Kees studeerde theologie, Cora wachtte een leven als domineesvrouw. Maar Kees rebelleerde: hij switchte naar sociologie in Utrecht, ontdekte het communisme en begon in 1974 als journalist bij communistisch dagblad De Waarheid.

Cora van der Kooij in 2012 Foto Angeliek de Jonge

Cora werd net als hij lid van de CPN. Na de verpleegkundigen-opleiding was ze in Utrecht aan een studie geschiedenis begonnen, die ze, onderbroken door de geboorten van dochter Sofie (1973) en zoon Pieter (1974), in 1979 afrondde met een onderzoek naar de geschiedenis van het beroep van verpleegkundige. Ze ontdekte hoe eind negentiende eeuw de positie van verpleegsters ondergeschikt was gemaakt aan die van de zich snel professionaliserende artsen. Historisch en feministisch bewustzijn gingen bij Cora van der Kooij hand in hand.

Een bestaan als huisvrouw lag haar niet

Joke de Wilde vriendin

„Mijn ouders waren allebei superintellectueel”, vertelt dochter Sofie Bakker. „Ik ken ze als twee studerende mensen, mijn vader belemmerde mijn moeder daar niet in. Toen Pieter en ik heel klein waren verhuisden we van Utrecht naar Volendam, vanuit een soort romantisch idee van het leven in een klein dorp. We waren anders dan de rest, met onze CPN-verkiezingsposter in het raam, maar de contacten in de buurt waren hartelijk. Pieter en ik speelden de hele dag buiten.” Vriendin en partijgenoot Joke de Wilde: „Cora zette zich op lokaal niveau in voor de CPN, maar ze had grotere ambities. Het huisvrouwenbestaan lag haar niet. Kees was elke dag op pad, naar Amsterdam.” Dochter Sofie: „Mijn moeder kon naar college omdat een Volendamse vriendin zo lief was gratis op ons te passen. Een redacteur bij De Waarheid verdiende niet veel.”

Na haar afstuderen begon Cora te werken – aanvankelijk als invalverpleegster in het weekend, maar in 1981 vond ze een volledige baan als praktijkbegeleidster in een verpleeghuis in Utrecht. Twee jaar later mondden de spanningen met Kees uit in een scheiding. Joke de Wilde: „Cora miste zijn prikkelende geest, maar ze bloeide ook op in haar eentje. Ze werd vrolijker, zelfbewuster.” In 2003 kreeg ze een nieuwe relatie, maar samenwonen wilde ze niet meer.

Vanuit haar werk in verpleeghuizen ontwikkelde Cora van der Kooij een nieuw zorgconcept, waarop ze in 2003 promoveerde. Haar dochter Sofie: „Verzorgenden gelden vaak als een soort voetvolk, terwijl zij allesbepalend zijn voor het welzijn van de bewoners. Verzorging is echt een vak, dat met uitgebreide scholing en goed onderling contact beter tot zijn recht komt. Daar profiteren zowel ouderen en hun families als de verzorgers zelf van.” Met name in Duitsland en Oostenrijk werd dit zogenaamde ‘mayeutisch zorgconcept’ – naar het socratische begrip van de maieutiek, waarbij reeds aanwezige, intuïtieve kennis wordt vrijgemaakt door het stellen van de juiste vragen – een succes: 110 zorginstellingen maken er inmiddels gebruik van.

Tot het eind van haar leven bleef Cora van der Kooij reizen en publiceren om wat zij zag als haar nalatenschap veilig te stellen. „Ik hoop op een maatschappij waar mensen ongeacht leeftijd en beperking betekenis hebben voor elkaar”, schreef ze op haar website. De diagnose eierstokkanker in 2008 trof haar als een ‘donderslag’: de afname van energie maakte haar somber. Toch stierf ze vredig, zegt Reni Stokvis: „Ze lag in een hospice en kon haast niets meer, maar ze vond dat ze een mooi leven had gehad. Toen we samen oude foto’s bekeken lichtten haar ogen stralend op – dan wist je dat ze genoot.”

Suggesties voor deze rubriek naar necrologie@nrc.nl