We schijnen nu te wachten op twee aandeelhoudersvergaderingen van Unilever, op 25 en 26 oktober. Dan stemmen de houders van Nederlandse en Britse aandelen over de keuze van de top van Unilever voor één hoofdkantoor en één aandeel, in Nederland.
Pas dan zullen we weten of de morele plicht die VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff voelt om de dividendbelasting af te schaffen, wordt beloond door de aandeelhouders van het bedrijf. „Tegenover Unilever dat besloot in Rotterdam te blijven, zitten we er moreel aan vast”, zei Dijkhoff in juli in Elsevier.
Maar wat als de aandeelhouders tegen stemmen? Van de Britse beleggers moet driekwart vóór stemmen, dat is veel. In de Financial Times klonk deze zomer al gemor aan Britse zijde. Dat aandeelhouders in Nederland minder rechten hebben, dat de top van Unilever daarom wil verhuizen, dat het afschaffen van de dividendbelasting niet zeker is. Unilever zou hard zijn best doen de aandeelhouders te overtuigen.
Stemmen ze tegen, dan verkruimelt de basis voor het afschaffen van de dividendbelasting. Inmiddels is wel duidelijk dat het vooral voor de Brits-Nederlandse bedrijven Shell en Unilever bedoeld is. Als zij maar niet zouden vertrekken uit Nederland! De Britten heffen geen dividendbelasting. „Je kunt dit type bedrijven uit de eredivisie maar één keer verliezen”, zei premier Mark Rutte vrijdag. Voor het algehele vestigingsklimaat maakt het afschaffen niet heel veel uit: de andere ons omringende landen heffen immers net als wij dividendbelasting. De belasting levert de Nederlandse schatkist inmiddels 1,9 miljard euro op.
Anonieme VVD’ers vroegen zich in De Telegraaf af waar het Oranjegevoel bij financieel journalisten gebleven was. Dit is toch goed voor de concurrentiepositie van Nederland? Maar Oranjegevoel kent een keerzijde als het om grote bedrijven gaat.
Kijk maar naar Jackson Hole, waar de centrale bankiers van de wereld deze week bij elkaar zitten voor hun jaarlijkse heisessie. Discussiethema daar: de macht van grote bedrijven en de mogelijk verstikkende invloed daarvan op de economie. Volgens diverse onderzoeken neemt de marktmacht van grote bedrijven toe: winst concentreert zich bij een aantal bedrijven. Zou dat de reden zijn dat de lonen, investeringen en productiviteit achterblijven? Bedrijven die weinig concurreren, worden immers lui.
Het verklaart waarom de langdurige stijging van de Amerikaanse aandelenkoersen tot weinig vreugde leidt. Winsten sijpelen te weinig door naar de economie. In de Verenigde Staten kopen bedrijven veel eigen aandelen in: volgens Goldman Sachs dit jaar al voor 750 miljard dollar. Dat is goed voor de beurskoers maar een zwaktebod als het om ondernemen gaat: waarom investeren ze dat geld niet in mooie projecten?
Het Centraal Planbureau onderzoekt of die machtsconcentratie ook in Nederland plaatsvindt. Tot nu toe zijn de zorgelijke trends uit de VS hier minder uitgesproken. Maar totdat we weten of ook hier grote bedrijven een verstorende rol spelen in de economie, is een beroep op Oranjegevoelens misplaatst. Oranje is namelijk de hele Nederlandse economie, inclusief het inmiddels over de afschaffing van de dividendtaks morrende midden- en kleinbedrijf, en niet alleen een paar grote bedrijven.