De kassa rinkelt al na een jaar

Private equity Met geleend geld bedrijven kopen en met winst doorverkopen: private-equityfinanciers doen het de afgelopen twee decennia in steeds meer bedrijfstakken. Dit zijn negen ‘oertypes’.

Illustratie Fokke Gerritsma

Geld lenen kost tegenwoordig bijna geen geld. Dus zijn het hemelse toestanden voor de private-equitywereld, de sector van financiers die met een arsenaal aan geleend geld complete bedrijven kopen, een groeispurt entameren en het bedrijf na een paar jaar weer verkopen.

Waarom hemels? Die ultralage rente gaat ook nog eens gepaard met hoge beurskoersen en een gulzige fusie- en overnamemarkt. De private-equityfinanciers kunnen hun participaties in bedrijven tegen hoge prijzen verkopen. Die verkoopwinst is, soms samen met een tussentijds ‘superdividend’, het rendement voor de financier.

Professionele beleggers, zoals pensioenfondsen en rijke families, steken vanwege de hoge rendementen gretig geld in private-equity. Nederlandse investeringsfondsen, zoals Waterland en Egeria, wisten vorig jaar samen een recordbedrag van 3,3 miljard euro van beleggers aan te trekken, bleek eerder uit cijfers van branchorganisatie NVP.

De private-equityfinanciers zijn de afgelopen twee decennia doorgedrongen in steeds meer bedrijfstakken. Zelf blijven zij graag buiten de publiciteit. Hun gegroeide rol in de economie en hun geslotenheid maken hun werkwijze met hoge schulden en hoge rendementseisen van 20 à 25 procent meer omstreden.

Bedrijven waarin zij geld steken, maken vanwege de hoge schulden en hoge rentebetalingen doorgaans geen of weinig winst. Daardoor betalen ze weinig winstbelasting, terwijl de opbrengsten bij verkoop voor de private-equityfinanciers onbelast zijn.

Elke bedrijf is anders, en elke private-equity-investering dus ook, maar de afgelopen decennia zie je verschillende kenmerken steeds weer terugkeren. Samen vormen zij negen ‘oertypes’ van private equity.

  1. De kaskraker

    Geld is de grondstof van private equity én geld is de maatstaf. Hét voorbeeld is Action, de koopjesketen uit Zwaagdijk. De Britse private-equityfinancier 3i kocht Action in 2011 van de oprichters. Sindsdien is de keten in een driest tempo een multinational geworden, met 1.095 winkels (eind 2017) in zeven landen en 41.000 werknemers. Financier 3i heeft volgens zijn eigen jaarverslag de overname uit 2011 al zeven keer terugverdiend met dividenden en uitkeringen op aandelen, maar nog nooit één aandeel verkocht. Financier 3i gaf Action per eind maart van dit jaar een waarde van ruim 1,8 miljard euro.

    Lees ook: Voor 3i is Action een goudmijntje dat maar niet uitgeput raakt
  2. De doos

    Private-equityfinanciers verdienen hun geld door een investering te verkopen. Op de beurs. Of aan een concurrent. Of aan … een andere private-equityfinancier. Bedrijven lijken in dat geval dozen, die van de ene financier doorgeschoven worden naar de volgende financier, die de schuld- en rendementscyclus nogmaals wil doorlopen. Neem Raet (1.047 werknemers), de salarisverwerker, ooit begonnen als Rekencentrum voor Administratie, Effiency en Techniek. Raet kwam in 2003 in handen van de private-equityfinanciers Advent en Alpinvest. Die verkochten Raet in 2011 aan financier CVC. Die verkocht Raet in 2016 aan financier HgCapital. Die verkocht Raet dit jaar aan Visma, een vergelijkbaar Noors bedrijf waarin HgCapital zelf de grootste aandeelhouder (41 procent is), terwijl een groepje andere private-equityfinanciers de rest bezit.

  3. De woekeraar

    Het geld van private-equityfinanciers is nooit gratis, maar soms zie je rentetarieven op leningen of vaste dividenden op aandelen die aan woekerrentes doen denken. Trustmaatschappij TMF (7.201 werknemers) meldt bijvoorbeeld in zijn jaarverslag over 2017 dat zij leningen had gekregen van haar toenmalige aandeelhouders, waaronder private-equityfinancier Doughty Hanson, met een rente tussen 14,99 en 16 procent.

    Kunststofproducent TenCate (93.550 werknemers) kent aandelen met een vast dividend van 10 procent. Softwarebedrijf Exact (ruim 1.400 werknemers) had een lening waarop het bedrijf meer dan 9 procent rente moet betalen.

  4. De flop

    Zoals Action het succes van private equity belichaamt, zo staan Hema (11.300 werknemers) en V&D model voor mislukking. V&D ging onder het bewind van de Amerikaanse eigenaar Sun Capital bankroet. De Hema is al elf jaar in handen van Lion Capital. Dat is veel langer dan de gebruikelijke drie tot zeven jaar. Lion lukt het niet het warenhuis te verkopen.

    Lees ook deze reconstructie: Hoe Hema en Lion niet van elkaar afkomen

    Omdat de bedrijven van private-equityfinanciers meestal buiten de publiciteit werken, blijven mislukkingen eerder verborgen dan bij beursgenoteerde ondernemingen die hun resultaten wel breed moeten publiceren. In 2012 kocht Advent, een Amerikaans-Europese financier medicijnengroothandel en apotheekketen Mediq (3.685 werknemers). Het bedrijf zou niet worden opgebroken, beloofde Advent. Dat gebeurde wel. De Nederlandse apotheken en de Amerikaanse activiteiten zijn verkocht. Nu concentreert Mediq zich op verkopen aan ziekenhuizen.

    In 2015 haalde financier Apax softwaremaker Exact van de beurs. Buiten de beurs zou Exact zijn internationale ambities beter kunnen waarmaken. Tweeënhalf jaar later ging de strategie om, 200 mensen verloren hun baan, de topman vertrok en de Benelux staat nu weer centraal. De Amerikaanse activiteiten heeft Apax verkocht aan een gelieerde onderneming. Exact heeft Apax 88 miljoen euro miljoen dividend uitgekeerd.

  5. De verzamelaar

    Sommige financiers gebruiken een investering om een nieuw internationaal concern te stichten. Zo heeft Waterland, een van de meest succesvolle Nederlandse financiers, met overnames een keten van speelautomatenzalen opgebouwd, Jack’s Casino (bijna 700 werknemers). Die keerde eigenaar Waterland in 2017 een superdividend uit van 160 miljoen euro. Waterland trok afgelopen week opnieuw de aandacht met de overname van de Tex-mex restaurantketen Popocatepetl.

    Lees ook dit interview met de topmannen van Waterland, één van de best presterende private-equityfondsen ter wereld. „Dat rendement is ook nodig om jullie pensioen te betalen.”

    Een andere bedrijvenverzamelaar is de Franse financier PAI, die een conglomeraat van bedrijven in de buitensport formeert. Onder deze AS Adventure Holding vallen bijvoorbeeld Bever en Runners in Nederland, maar ook een Britse fietsenwinkelketen en een Duitse buitensportketen.

    De Noorse financier Nordic volgt een vergelijkbare expansiepolitiek in tandartspraktijken. Inmiddels exploiteert Nordic ketens in Noorwegen, Nederland, Duitsland en Zwitserland.

    De ‘verzamelaars’ hopen met schaalvergroting kostenvoordelen (inkoop) te realiseren, kennis en ervaring te delen én zichzelf aantrekkelijker te maken voor een verkoop.

  6. De Snelle Jelle

    Twee jaar geleden kocht de Amerikaanse financier Carlyle de lingerieketen Hunkemöller (ruim 6.000 werknemers). Een jaar later rinkelde de kassa al. Hunkemöller betaalde 149 miljoen euro terug van het aandelenkapitaal dat de eigenaren veertien maanden eerder op tafel hadden gelegd om het bedrijf te kopen.

  7. De jackpot

    Net als in de loterij valt de jackpot niet zo vaak, maar als-ie valt … dan is het geld harken geblazen. In 2004 kochten een paar private-equityfinanciers voor 1,6 miljard euro het detailhandelsconcern VendexKBB (Hema, Bijenkorf, V&D, speciaalzaken) dat aan de grond zat. Hun eerste grote transactie: bijna alle winkelpanden verkopen. Met die opbrengst hadden ze na tweeëneenhalf jaar bijna hun complete investering terugverdiend.

    Begin 2016 nam private-equityfinancier Gilde met wat kleinere investeerders alle aandelen over van kunststoffabrikant TenCate. Ze betaalden 702 miljoen euro voor de aandelen van het beursfonds. Onder de kernproducten van TenCate zijn composieten voor de lucht- en ruimtevaart, een groeimarkt. Begin dit jaar wist TenCate dat dochterbedrijf te verkopen voor 930 miljoen euro. Daarmee was de hele overname in ruim een jaar al terugverdiend.

  8. Het moetje

    Dat is een van de klassiekers in de private-equitywereld: grote concerns die divisies of dochterbedrijven moeten verkopen. Omdat de nood zo hoog is dat ze dringend geld nodig hebben. Of omdat zij op de beurs onder grote druk van beleggers staan. Twee recente voorbeelden. De eerste is de verkoop door voedings- en zeepbedrijf Unilever van zijn margarinedivisie (2.300 werknemers) aan KKR voor 6,8 miljard euro. Nummer twee is de verkoop door AkzoNobel van de divisie speciaalchemie (9.000 werknemers) aan Carlyle en staatsinvesteringsfonds GIC uit Singapore voor 10 miljard euro. De boekwinst van 7,5 miljard euro is een superdividend voor aandeelhouders AkzoNobel.

  9. De splijtzwam

    Hoe meer private-equityfinanciers actief worden in nutsbedrijven, zoals afval, of de semi-publieke sector, zoals kinderopvang en gezondheidszorg, hoe meer kritiek ontstaat. Mag het geld van burgers (afvalheffingen, subsidie kinderopvang, zorgpremies) wel gebruikt worden als financieringsbasis voor overnames met geleend geld die hun particuliere eigenaren rijk of nog rijker maken?

    De overname van KidsFoundation (bijna 1.800 werknemers), eerder deze maand, illustreert de controverse. Dat bedrijf is de voortzetting van Estro, dat in 2014 bankroet ging. Estro werd geplet door zijn hoge schuldenlast. Het was een voorgekookt faillissement. Vakbond FNV voerde daartegen actie tot bij het Europees hof van Justitie. Dat leidde tot een schikking ter waarde van 11 miljoen euro voor de 1.000 ontslagen werknemers.

    Een consortium van kinderopvangorganisaties probeerde KidsFoundation te kopen om de opvang te richten op maatschappelijk rendement, niet op financieel rendement, schreven zij in NRC. Maar Onex, een financier uit Canada, had toch meer financiële vuurkracht.