In het halfduister van zijn opslag loopt Joost van der Does de Willebois zoekend rond. Een voor een bekijkt hij de etiketten die op de honderden houten pallets zijn geplakt. Bij een kleine pallet met een handvol dozen houdt hij even in. „Deze gaan naar Cyprus, en die naar de Verenigde Staten.” Dan valt zijn oog op een bekende naam. „Gall & Gall, samen met Jumbo mijn grootste Nederlandse afnemer.”
Van der Does (59) stond erop het gesprek te beginnen met een rondleiding, om misverstanden te voorkomen. Wanneer Nederlanders horen dat hij zijn baan als topman van de Amsterdamse beurs opzegde en wijn ging maken in de Franse Loirestreek krijgen ze al snel het verkeerde beeld: een fraai kasteel of een oud landhuis en „een houten ton waarin met blote voeten de druiven worden geperst”.
Maar Van der Does is geen wijnboer geworden, zegt hij. Hij is een wijnbedrijf begonnen. Het is hem nooit te doen geweest om romantiek, maar om het maken van goede wijn. Hij heeft zijn geld daarom niet gestoken in een duur huis, maar in grote stalen loodsen, vol met de beste apparatuur. Ze staan op verschillende plekken langs de rivier Loire.
Bijna acht jaar doet de oud-topman dit nu. In die periode is zijn bedrijf Villebois („Fransen kunnen de W niet zo goed uitspreken”) sterk gegroeid, mede door overnames. Met een jaarlijkse productie van 4 miljoen flessen is hij „een van de grootste producenten in de regio”. Zijn wijnen worden in 68 landen verkocht, onder de namen Fournier, Villebois en J. de Villebois.
Deze middag is Van der Does – een keurig accent, ogen die hij bij het lachen dichtknijpt tot spleetjes en een ingetogen, maar hartelijke manier van praten – op de productielocatie in Verdigny. Het is een van de bedrijven die Villebois (20 miljoen euro omzet, 60 werknemers) via een overname in handen kreeg. Op een paar kilometer afstand ligt Sancerre, beroemd door de gelijknamige witte wijn.
Wat deze plek zo bijzonder maakt, is de samenstelling van de grond, legt Van der Does uit. Het is een mix van klei, mineralen en kiezelstenen die de wijn zijn kenmerkende smaak geeft – „mineraal en elegant”. Alleen wijn van druiven die hier groeien, op een gebied van ongeveer 30 vierkante kilometer, mag Sancerre heten. Dat maakt het aanbod beperkt.
Wijnranken in de achtertuin
„Een bedrijf zoals dit begin je niet van de ene dag op de andere”, zegt Van der Does als hij even later in zijn kantoor zit. „Het is een proces van lange lijnen, die al heel vroeg beginnen.” Om in Frankrijk zaken te kunnen doen, en helemaal in een handel als deze, moet je de cultuur door en door kennen en de taal feilloos spreken. Als de lokale bevolking het je niet gunt, kun je wel ophouden.
Voor Van der Does begon dat proces al zo’n dertig jaar geleden. Zijn toenmalige werkgever Shell vroeg hem manager te worden bij Butagaz, een vroegere Franse dochter die butaangas verkoopt. Van der Does, die in die tijd al goed Frans sprak, werd er verantwoordelijk voor het gebied rondom wijnregio Bordeaux.
„Veel van de wijnkastelen in die regio waren klant van ons”, herinnert hij zich. „Want tegenwoordig zijn de vorkheftrucks die ze gebruiken elektrisch, maar vroeger reden ze op gas. Omdat bij andere brandstoffen een vieze geur vrijkomt, en dat kan niet bij wijn. Om die klanten beter te begrijpen heb ik toen in de avonduren de opleiding oenologie [wijnbouwtechniek, red.] gevolgd aan de Universiteit van Bordeaux.”
Voor Van der Does stond daarna vast: ooit ga ik mijn eigen wijn maken. Hij raakte onder meer gefascineerd door de kwetsbaarheid van het wijnmaken. Anders dan bij bier of sterke drank hangt alles af van die éne oogst. „Je hebt maar één kans per jaar. En als je zo gaat denken: ik ben nu bijna 60, dus ik heb waarschijnlijk nog ongeveer 15 oogsten.”
Een eerste poging deed hij in de achtertuin van de kleine boerderij in het Loiregebied, die hij en zijn vrouw als vakantiehuis hadden gekocht. „We hebben toen gewoon vijftig stokken neergezet en wijn gemaakt. Onze kinderen hebben daar toen etiketten voor getekend. Hoe die smaakte? [Van der Does lacht] Laat ik zeggen dat hij met veel liefde was gemaakt.”
Toch weerhield dat de Nederlander er niet van om in 2004, samen met drie studievrienden, de wijnvelden rondom zijn vakantiehuis te kopen toen de eigenaar met pensioen ging. „Ik dacht: óf ik koop ze nu en ga wijn maken, óf ik houd op met dagdromen als ik hier ben. Ik heb mezelf toen afgevraagd of ik op mijn zestigste spijt zou hebben als ik het niet had gedaan. Het antwoord was ja.” Zijn echtgenote steunde hem daar volop in, zegt hij.
Storm op zee
Veel tijd om zich met wijn bezig te houden, kreeg Van der Does niet. Na veertien jaar bij Shell en zes jaar in dienst van ING, waar hij onder meer directeur van Postbank was, werd hij in 2004 gevraagd topman te worden van de Amsterdamse beurs. Gelijktijdig kreeg hij ook de rol van financieel topman bij moederbedrijf Euronext, tevens eigenaar van de aandelenbeurzen in Parijs, Brussel en Lissabon en de Britse optiebeurs Liffe.
Vanaf de eerste dag was dat werk meteen hectisch. Kort na zijn aantreden deed Euronext eerst een poging de Britse beurs over te nemen en stuurde het daarna aan op een fusie met de eigenaar van de Duitse beurs. Toen die plannen mislukten, ging het bedrijf in 2007 samen met de Amerikaanse aandelenbeurs NYSE. „Dat hele wijnbedrijf verdween dus naar de achtergrond.”
Veel ingrijpender nog was de val van Lehman Brothers in 2008 en de financiële crisis die volgde. Banken leenden elkaar geen kapitaal meer uit, de obligatiemarkt viel stil, de geldstromen droogden op. „Alleen op de beurs was nog liquiditeit, omdat beleggers hun posities moesten verkopen. Niet omdat ze er vanaf wilden, maar omdat ze geld nodig hadden. Dus iedereen keek naar ons, of we overeind bleven.”
Van der Does, een gepassioneerd zeiler, vergelijkt die periode met een storm op zee. „Je ziet een front aankomen en je weet: dat krijg je over je heen. There’s no hiding. Je weet alleen niet hoe hard het gaat waaien en hoe hoog de golven worden. Het enige wat je kun doen is je zo goed mogelijk voorbereiden. Ik vond dat beangstigend.”
Plots een lege agenda is enorm wennen. Wie zegt dat het niet zo is, kletst uit zijn nek
Een constante jetlag
Achteraf gezien waren het de drukste dagen uit zijn loopbaan. Om de week zat hij in New York, sinds de fusie de thuisbasis van NYSE Euronext. Dat tempo was moordend, zegt hij nu. „Op zondagavond vloog ik met de laatste KLM-vlucht naar de VS. Daar leefde ik dan op het Europese tijdschema: om drie of vier uur in de ochtend eruit, om acht uur ‘s avonds slapen.”
„Meestal vloog ik op donderdagavond weer terug naar Schiphol. Als ik dan ’s ochtends aankwam werd ik opgehaald door mijn chauffeur en ging ik meteen door naar de beurs. Daar douchte ik en trok ik een schoon pak aan. En om half acht begon de vergadering in Amsterdam. Met zo’n ritme leef je eigenlijk in een voortdurende jetlag.”
Nadien drong echt door wat hij in die tijd heeft gemist. Als voorbeeld noemt hij de middelbareschooltijd van zijn vier kinderen. „Mijn zoon Jeroen deed op een gegeven moment eindexamen en kwam er niet uit met scheikunde. Dan zat ik op de luchthaven van New York via de telefoon sommetjes met hem te maken. En dat gaat natuurlijk wel, maar het is armoede.”
„Je mist zo ontzettend veel. Ik denk weleens dat mensen het onderschatten. Als je middenin zo’n financiële crisis zit, neem je het ook mee naar huis. Je staat dan de volgende ochtend wel langs de velden, waar je zoons aan het sporten zijn, maar in je hoofd gaat alles gewoon door.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/08/web-1108zatecotopgroenwebjpg20070122.jpg)
Opnieuw de wereld rond
Toen in 2010 de gelegenheid zich aandiende, en de rust op de beurzen weer een beetje was teruggekeerd, besloot Van der Does te stoppen. Hij was de drukte zat, en vond ook dat zijn houdbaarheidsdatum was bereikt. „Als je te veel op de automatische piloot gaat navigeren, dan moet je wegwezen.”
Van de ene dag op de andere was zijn overvolle agenda leeg. „Dat is enorm wennen. En iedereen die zegt dat het niet zo is, kletst uit zijn nek.” Het kostte hem een jaar om „te landen”. Van vijf ochtendkranten ging hij terug naar twee, zijn auto met chauffeur ruilde hij om voor een fiets. Om nog een beetje ritme te houden, accepteerde hij twee commissariaten en adviseurschappen. „Adviezen geven, deuren openen, maar even geen verantwoordelijkheid. Dat geeft je de tijd om na te denken.”
Uitgerekend in dat jaar begon het wijnbedrijf in Frankrijk te lopen. In zijn eerste jaren had Van der Does andere wijndomeinen nog gevraagd om van zijn druiven wijn te maken. Toen dat tegenviel, besloot hij op zoek te gaan naar een professionele wijnmaker. „In een lokaal laboratorium heb ik toen samen met mijn vrouw de tien beste witte wijnen geprobeerd en mijn favoriet uitgekozen. De maker daarvan heb ik dezelfde avond nog gevraagd om voor me te komen werken.”
Sindsdien is zijn bedrijf elk jaar met 100 procent gegroeid. In 2012 werd voor het eerst quitte gedraaid, daarna is de onderneming volgens hem „zeer winstgevend” geweest, al wil hij daarover niet te veel details kwijt. Om de overnames te financieren heeft Van der Does verschillende geldschieters en Franse banken bij het bedrijf betrokken. Desondanks is hij nog steeds de grootste aandeelhouder, zegt hij.
Maar wie denkt dat Van der Does nu het hele jaar alleen maar tussen de Franse wijnranken staat heeft het mis. Het grootste deel van zijn tijd woont hij met zijn echtgenote in Den Haag of reist hij de wereld rond om zijn wijn aan de man te brengen. Anders dan in zijn tijd als topman is dat totaal niet stressvol, zegt hij. Sinds hij is overgestapt van de beurswereld naar de wijn voelt hij zich „tien jaar jonger”.
„Ik kan het iedereen aanraden om meerdere carrières achter elkaar te hebben en ook eens van sector te wisselen. Dat is heel verrijkend. En ook heel ontnuchterend. Want op wijnbeurzen heeft men er geen enkele boodschap aan dat ik beursvoorzitter ben geweest. Als mijn wijn niet goed is, wordt hij ook niet gekocht. Je gaat helemaal terug naar af en moet jezelf dan opnieuw uitvinden.”