Reportage

Zonder prik mogen Australische baby’s niet naar de crèche

Vaccinatiebeleid In Europa laait het debat over vaccinatieweigeraars op. Australië voert al jaren streng beleid om ouders hun kinderen wel alle prikken te geven: geen crèche voor het kind, minder bijslag voor de ouders.

Demonstranten protesteren voor het stadhuis van Sydney tegen de verplichte vaccinatie van kinderen.
Demonstranten protesteren voor het stadhuis van Sydney tegen de verplichte vaccinatie van kinderen. Foto Richard Milnes/Shutterstock

De zes weken oude Hendrix ligt te slapen in de armen van zijn moeder als een arts en verpleegkundige tegelijkertijd een naald in zijn beentjes duwen in een ziekenhuis in Sydney. Het duurt een halve seconde voor hij de pijn registreert, dan vertrekt zijn gezicht en zet hij het op een krijsen. Moeder Rochelle Ireland wiegt hem in haar armen. „Ik weet eigenlijk niet of al die prikken wel echt nodig zijn, maar ik heb geen keus”, zegt ze over het huilen van de baby heen. „Zonder komt-ie nooit op de crèche.”

No jab, no play. Dat is sinds een paar jaar het officiële beleid in verschillende Australische deelstaten. Kinderen zijn alleen welkom op de crèche als hun vaccinaties op orde zijn. Wie de kinderen komt inschrijven, moet verplicht het overzicht laten zien van de verschillende inentingen die het kind heeft gehad.

De regels gelden ook voor kinderen die om religieuze redenen niet worden ingeënt. Kinderen die om een medische reden niet ingeënt mogen worden zijn welkom. Zij moeten echter thuis blijven zodra er op de opvang een ziekte uitbreekt.

Het beleid werd in 2014 ingevoerd in de deelstaat New South Wales. Twee jaar later volgde buurstaat Victoria. Verdeeld over die twee staten woont ongeveer zestig procent van de Australische bevolking. Inmiddels heeft ook Queensland de regels aangescherpt. Als een instelling voor kinderopvang in gebreke blijft, krijgt het hoofd van die school een boete van 3.500 euro. Ouders die vaccinatieoverzichten van hun kind vervalsen, kunnen dezelfde sanctie tegemoet zien.

Gekort op de kinderbijslag

Het beleid kan op brede steun rekenen. Ouders van de kinderen op de crèches vinden het zonder uitzondering een rustig idee dat hun kinderen minder kans lopen ziektes op te lopen, omdat alle kinderen zijn ingeënt.

„Ik zou niet anders willen”, zegt de in Sydney wonende Anna Yaqoob die met haar dochter Ava speelt. Ze vertelt dat ze een familielid heeft verloren aan mazelen en is een fel voorstander van vaccinaties. „Je bent toch gek als je je kinderen niet beschermt?”

Ouders die hun kinderen niet, of niet op tijd laten inenten, voelen dat in hun portemonnee. Sinds 2016 worden ze gekort op de kinderbijslag. Het beleid geldt voor ouders in heel Australië: no jab, no pay, de variant op no jab, no play. De gedachte achter dat beleid is dat wie de gezondheid van de maatschappij in gevaar brengt, ook geen recht heeft op financiële ondersteuning van diezelfde maatschappij.

Family Tax Benefit part A (FTB A), zoals de kinderbijslag officieel heet, wordt tweewekelijks uitbetaald. De maximale bijdrage bedraagt 152 euro. Daar gaat 18 euro van af als kinderen niet volledig ingeënt zijn. Het is „een voortdurende herinnering”, met als doel de vaccinaties op peil te brengen, stelde de minister Dan Tehan van Sociale zaken, toen de regels onlangs werden aangescherpt.

Het beleid lijkt succesvol. In de afgelopen twee jaar hebben meer dan 246.000 kinderen alle ontbrekende prikken gekregen. Daarmee is 94,2 procent van de vijfjarigen volledig ingeënt. Het streven is om 95 procent te halen. Eenmaal boven die score wordt de kans op een uitbraak minimaal geacht. „Vaccinatie is de veiligste manier om kinderen te beschermen tegen ziektes die we met inentingen kunnen voorkomen”, schreef minister Tehan in een verklaring.

Kinderen op achterstand

Op het eerste gezicht lijken die maatregelen te werken. Het percentage kinderen van wie de inentingen up-to-date zijn, is inderdaad toegenomen – al is de groei bescheiden: 1,64 procentpunt. Maar Julie Leask plaatst ook vraagtekens bij het succes. Als gedragswetenschapper doet ze aan de Universiteit van Sydney al jaren onderzoek naar verplichte inenting. Ze is maar matig te spreken over het korten van uitkeringen en andere strenge maatregelen. De groei in aantal vaccinaties wordt niet bereikt omdat principiële weigeraars hun bezwaren nu overboord hebben gezet, maar omdat ouders van wie de kinderen nog niet niet up-to-date waren, dat nu in orde hebben gemaakt.

Leask pleit voor een aanpak waar de nadruk niet alleen op dwang ligt. „We hadden met een andere aanpak hetzelfde resultaat kunnen boeken.” Verbetering van de registratie, betere toegang tot klinieken, meer voorlichting en een herinneringssysteem om ouders erop te wijzen dat de kinderen moeten worden ingeënt, hadden volgens Leask hetzelfde effect gehad: „Harde maatregelen zijn misschien populair, maar er is veel meer nodig om succes te boeken.”

Het grootste probleem zit voor Leask echter niet zozeer in de dwang, als wel in de consequenties die dat met zich mee brengt. Weigeraars komen in alle lagen van de samenleving voor, maar Leask maakt zich zorgen over armere ouders die hun kinderen niet laten inenten. Die kinderen kunnen niet meer terecht op crèches, waardoor ze sociale ontwikkeling en leerondersteuning missen, wat weer doorwerkt op de rest van hun leven. Leask vindt dat de kinderen lijden onder de beslissing van de ouders en vraagt zich af of de voordelen van zeer strenge maatregelen wel opwegen tegen de nadelen. Over kinderen van rijkere ouders maakt Leask zich minder zorgen. Die kunnen zich andere oplossingen veroorloven, zoals thuisopvang of een oppas.

Bij de crèche vertelt Anna Yaqoob dat de vaccinaties ook haar persoonlijk leven hebben geraakt. Ze had een vriendin die haar kinderen niet wilde laten inenten. Anna weigerde om de kinderen nog met elkaar te laten spelen. Maar dat de vriendschap voorbij is, is een prijs die ze met liefde betaalt.