Istanpasjo Kodirkoelov, de moeder van jihadstrijder Alisjer die uit Syrië terugkeerde. Tadzjikistan, een hofleverancier van IS-strijders, laat alle jihadisten die berouw tonen vrijuit gaan.

Foto Konstantin Salomatin

In Tadzjikistan biedt IS een uitweg uit de armoede

IS in Tadzjikistan Het Centraal-Aziatische land waar deze week een aanslag op westerse fietsers werd gepleegd, levert opmerkelijk veel IS-strijders af. Terugkeerders kunnen amnestie krijgen. Het jihad-pardon is uniek in de wereld.

De vice-gouverneur van de regio heeft hem persoonlijk gebeld. Zijn eigen vader deed een dringend beroep op hem. Maar Alisjer wil geen interview geven. Aan de telefoon klinkt hij opgejaagd. „Als ik erover praat komt alles weer terug.” Bijna smekend: „Kunt u dat begrijpen?”

Alisjer Kodirkoelov (25) diende meer dan twee jaar bij Islamitische Staat, in Irak. Sinds een jaar is hij terug in Tadzjikistan.

Alisjer heeft niet gevochten, zegt zijn vader Itorkoel Kodirkoelov beslist: „Hij was maar een chauffeur, moet u weten.”

Maar praten over zijn IS-verleden kost Alisjer de grootste moeite. Dat was ook zo tijdens de informatie-bijeenkomst met de inwoners van zijn dorp, vertelt vice-governeur Olim Boetajev. „Halverwege begon hij te snikken en kon hij niet meer verder.”

We zijn in Asjt, in het uiterste noorden, waar de stenige vlakte onder de bergen uitmondt in de brede, groene Fergana-vallei. Vice-gouverneur Olim Boetajev zag meteen de publicitaire waarde van ons bezoek. Met een lokale cameraman op de achterbank zijn we naar Alisjers ouderlijk huis gereden. Alisjers moeder huilde van schaamte, maar Boetajev bleef onverstoorbaar, en de camera bleef gewoon aan.

Een huis in Asjt dat in 2009 werd achtergelaten door een familie die voor de jihad naar het buitenland is vertrokken. Foto Konstantin Salomatin

Hofleverancier IS

Tadzjikistan haalt zelden het nieuws. Maar de bloedige aanslag op zeven westerse fietstoeristen afgelopen zondag vestigde ineens de aandacht op een van de grootste problemen van de regio. De afgelopen jaren zijn er volgens de regering in Doesjanbe ten minste 1.100 Tadzjieken afgereisd naar Syrië en Irak, om te vechten voor Islamitische Staat. De kleine Centraal-Aziatische bergstaat (8,7 miljoen inwoners) staat daarmee in de top-10 van IS-hofleveranciers.

Nu IS in Syrië van de kaart is geveegd, is de stroom aan jihad-reizigers opgedroogd. Maar IS is nog lang niet verslagen. Er zijn geen aanwijzingen dat de vier jonge terroristen die inreden op René Wokke en zijn fietsvrienden in Syrië zijn geweest. De video waarin ze trouw zweren aan IS-leider Al-Baghdadi lijkt even buiten hun dorp te zijn opgenomen.

Enkele uren na de aanslag waren de vier jongemannen dood: neergeschoten door de Tadzjiekse politie. Het autoritaire regime van president Emomalii Rachmon (sinds 1992 aan de macht) treedt keihard op tegen fundamentalisten en politieke moslims. In 2015 werd de Islamitische Renaissancepartij verboden en verdwenen honderden activisten in de gevangenis.

Lees ook: IS claimt aanslag fietstoeristen, Tadzjikistan wijst naar verboden partij

Geen vervolging

Maar in hetzelfde jaar gebeurde er nog iets anders: Tadzjikistan nam een vérgaande wetswijziging aan. IS-strijders die berouw tonen en terugkeren naar hun vaderland hoeven niet te vrezen voor gevangenisstraf.

Het Tadzjiekse pardon is uniek in de wereld. Afgelopen februari maakte de Tadzjiekse minister van Binnenlandse Zaken Ramazon Rachimzoda bekend dat 111 jihadisten inmiddels gebruik hebben gemaakt van de amnestieregeling. „Allen zijn inmiddels vrij man, in overeenstemming met de Tadzjiekse wet”, zei de minister.

Volgens Parviz Moellojonov is het jihad-pardon niet ingegeven door idealisme. „Het besluit is om praktische redenen genomen”, zegt de politicoloog achter een kop koffie in Doesjanbe. Het aantal jihadisten was simpelweg te groot. Repressie, zo realiseerde de Tadzjiekse regering zich, was onvoldoende. Radicaliserende jongeren weten nu dat er altijd een weg terug is. Verstandig, vindt Moellojonov: „Ze jagen de mensen niet meer in een hoek.”

Maar de weg terug naar de maatschappij is zwaar. Voormalige jihadstrijders worden met de nek aangekeken. De gevreesde veiligheidsdiensten houden terugkeerders scherp in de gaten. Sommigen hebben – onder druk, waarschijnlijk – een interview gegeven op de nationale tv. Voor de rest doen de voormalige jihadstrijders er het liefst het zwijgen toe.

Odil Plotov is heel beslist: géén foto’s. Na bemiddeling van zijn broer, imam in dit dorp, heeft hij ingestemd met een interview. De 32-jarige etnische Oezbeek maakt een terneergeslagen indruk. Tijdens het interview wordt hij gebeld, en voert hij een boos gesprek in het Oezbeeks. „Mijn ex-vrouw”, zegt hij verontschuldigend.

Een moskee in Choedzjand waar ronselaars actief zijn geweest. De groep binnen de moskee die zich daarmee bezighield, werd bij een inval door de politie gearresteerd. Foto Konstantin Salomatin

Vechten of vluchten

Het verhaal van Odil is typerend voor veel IS-rekruten. Hoewel de economie groeit, is Tadzjikistan nog altijd het armste land van Centraal-Azië. Een groot deel van de mannelijke bevolking werkt in Rusland.

Met alleen middelbare school en vier jaar koranstudie kwam Odil niet aan de bak. De armoede wierp een slagschaduw over zijn huwelijk. Tot overmaat van ramp overleed een dochter kort na de geboorte.

Volgens Odil was het een zekere Ojbek Rachimov, een kennis van zijn moeders kant, die hem een goede baan beloofde in Rusland. Maar eenmaal aangekomen in Moskou werden Odils paspoort en telefoon afgepakt. In een klein Moskous appartement bereidden de ronselaars hem geestelijk voor op de jihad. Odil wilde eigenlijk niet, zegt hij. „Maar zonder mijn papieren kon ik niet terug.” Na een week stemde hij toe. „Ik had het psychologisch zwaar. Ik was boos op alles en iedereen.”

Een ronselaar zette hem op het vliegtuig naar Istanbul. Samen met tientallen andere rekruten stak hij te voet de Syrische grens over. Daar werden ze opgewacht door gewapende mannen. Volgens Odil drong het toen pas echt tot hem door dat hij zou gaan vechten. Hij besloot te vluchten. Tijdens zijn training in Es-Saura, een stad in de buurt van Raqqa, zag hij zijn kans schoon. Op vrijdagen kregen de rekruten vrij om naar de moskee te gaan. In Turkije had hij 150 dollar ‘zakgeld’ gekregen. Voor dat bedrag wilde een taxi-chauffeur hem naar de grens brengen. Terug in Istanbul vond Odil een baantje in een restaurant. Toen hij genoeg geld had verdiend voor een ticket, meldde hij zich bij het Tadzjiekse consulaat. Op het vliegveld van Doesjanbe stonden de inlichtingenofficieren hem al op te wachten. Odil werd drie weken ondervraagd. Daarna werd hij vrijgelaten.

Nu werkt hij als dagloner, pakt alles aan, maar eigenlijk is het niet voldoende om rond te komen. Zijn jihadreis leidde tot een conflict met zijn familie. Sinds de scheiding ziet hij zijn kinderen nauwelijks. Somber: „Ik kan het allemaal niet verwerken.”

Buiten een politiebureau in Choedzjand hangt een bord met foto’s van mensen die gezocht worden vanwege hun uitreis. Foto Konstantin Salomatin

Sociaal programma

Het gebrek aan perspectief ondergraaft het Tadzjiekse amnestieprogramma, zegt politicoloog Moellojonov. „Het pardon is op zich positief. Maar er zou ook een sociaal programma moeten zijn.”

Een groot aantal van de gepardonneerde jihad-gangers is inmiddels opnieuw vertrokken. In februari 2017 meldde het hoofd van politie in de noordelijke stad Choedzjand dat 72 IS-strijders inmiddels van het pardon gebruik hadden gemaakt. Van hen hadden 38 de draad van het gewone leven weer opgepakt, zei politiechef Koedratoella Nazarzoda. De rest – bijna de helft dus – was inmiddels weer naar Syrië gegaan, of naar andere conflictgebieden. De belangrijkste bestemming is Afghanistan, waarmee Tadzjikistan bijna 1.400 kilometer grens deelt.

Soerajo Satimov keerde niet terug. In 2015 vertrok ze onverwacht naar Syrië, haar man Soechrat achterna. Tegenwoordig woont ze met hem in Istanbul – ondergedoken, want de Turkse politie mag hen niet op het spoor komen. Soerajo’s moeder Monise heeft af en toe contact via de chat. Daardoor weet ze dat ze inmiddels voor de tweede keer grootmoeder is geworden: dit maal van een dochter.

De dvd van Soerajo’s trouwen heeft ze nog. We zien het pasgetrouwde paar in het park, waar de sneeuw tussen de kale bomen stuift; gasten in een ijskoude zaal, met dikke gewatteerde jassen aan.

„Kijk”, zegt Monise en zet de dvd stil. „Dat is Abdoelrachim. Die is omgekomen in Syrië.”

De moeder van Soerajo Satimov houdt een foto vast van Soerajo en haar man tijdens hun bruiloft.
Foto Konstantin Salomatin
Itorkoel Kodirkoelov, de vader van Alisjer, in Asjt.
Foto Konstantin Salomatin

Correctie (3-8-2018): in een eerdere versie van dit stuk stond dat Tadzjikistan 8 miljoen inwoners heeft, dat is in deze versie veranderd in 8,7 miljoen.