Vladimir Vojnovitsj is een van de geestigste schrijvers die ik ken. Zijn roman De merkwaardige lotgevallen van soldaat Ivan Tsjonkin (1975) kun je keer op keer herlezen om telkens weer om iets anders te moeten schaterlachen. Vorige week vrijdag overleed hij op 85-jarige leeftijd aan een hartaanval in Moskou, waar hij in 1990, na tien jaar gedwongen ballingschap in het Westen, weer was gaan wonen.
Met zijn satirische romans liet hij je als geen ander de absurditeit van het dagelijks leven in de Sovjet-Unie zien. Zo moet zijn goedgelovige antiheld Tsjonkin, als soldaat van het Rode Leger, kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in een afgelegen dorp een vliegtuig bewaken dat een noodlanding heeft gemaakt. Omdat hij niets te doen heeft en zijn bazen hem zijn vergeten, stort hij zich in het dorpsleven. Aan dat zorgeloze bestaan komt een einde als de Duitsers de Sovjet-Unie binnenvallen. Tsjonkin, die niet vecht omdat hij niet bij dat vliegtuig weg mag, wordt in een anonieme brief bij de geheime politie aangegeven en als deserteur en landverrader beschouwd.
De Sovjet-autoriteiten namen het Vojnovitsj kwalijk dat hij in zijn roman afweek van de gedicteerde propaganda. Of beter gezegd, dat hij het dagelijks leven uitbeeldde zoals het werkelijk was, met alle absurditeiten waarin Rusland grossiert.
In zijn satirische romans toont Vojnovitsj ook zijn voorspellende gaven. In 2002, Poetin was net twee jaar president, interviewde ik hem over zijn roman Monumentale propaganda, die net in vertaling was verschenen. Er komt een tiran in voor, een ‘directeur van de dierentuin’, die ‘de orde zal herstellen en iedereen weer in zijn kooi zet, die de roofdieren te vreten zal geven, maar die ook aan ons hooi en kool zal geven, en ons soms wegens goed gedrag zelfs met wortelen zal verwennen.’
In alles lijkt die tiran op Poetin. Het interessante is dat Vojnovitsj, schrijvend aan dat boek, nog nooit van Poetin had gehoord, omdat die toen nog een onbekende KGB’er was.
Dat de Russische president in 2002 al zo geliefd was, kwam volgens de schrijver door de teleurstelling van veel Russen over de mislukte hervormingen van Jeltsin. „Hun hoop is gevestigd op een sterke leider die voor rechtvaardigheid zorgt en met ijzeren hand regeert”, zei hij. „Een leider die zegt wat ze moeten doen en hoe ze moeten leven.”
Toen ik hem vroeg of Poetin de nieuwe dictator van Rusland was, antwoordde Vojnovitsj: „Vandaag kun je nog over Poetin schrijven, maar morgen misschien niet meer.” Ook had hij een verklaring voor de onderdanigheid van zijn landgenoten: „Het kost tijd om van een voormalige totalitaire staat een normaal land te maken. Eerst moet het Sovjet-gedrag verdwijnen dat zeventig jaar heeft bestaan. Sovjet-burgers respecteerden tenslotte geen enkele wet. Hun samenleving was er een waar iedereen tegen elkaar loog. Voor hen bestonden alleen de ongeschreven regels van het leven. En dat laatste zie je nog steeds.”
De Sovjet-Unie mocht dan verdwenen zijn, de Sovjet-mentaliteit zou volgens Vojnovitsj nog zeker honderd jaar bestaan. Genoeg stof voor tal van goede romans, zou je denken. Maar het eigenaardige is nu dat die romans in Rusland niet meer worden geschreven. Behalve de Russische samenleving, lijkt ook de Russische literatuur lamgeslagen.