‘Misschien maak ik me wel druk om niets”, zucht Mohammad. „Maar je weet het niet, dat is het irritante.” De 40-jarige intern begeleider gaat elke zomer naar Marokko, het land waar zijn ouders geboren zijn. Maar dit jaar brengt hij zijn vakantie door in Spanje. Hij durft de oversteek niet te maken, vertrouwt de Marokkaanse overheid niet. „Je kunt elk moment opgepakt worden om niets.”
Mohammad wil net als veel andere kritische Marokkaanse Nederlanders niet met zijn achternaam in de krant. Hij vreest dat hij het land nooit meer in komt als hij openlijk kritiek levert. Een vriend die op sociale media zijn steun uitsprak voor de protesten in de Rif, werd bij de douane van zijn familie gescheiden en ondervraagd. Uren later mocht hij het land in, vertelt Mohammad, maar de rest van de vakantie zat de angst er goed in. Hij meende gevolgd te worden, vreesde bij elke autocontrole dat de politie drugs in zijn auto zou stoppen om hem erin te luizen. „Dat is toch geen vakantie?”
Mohammad is niet de enige Marokkaanse Nederlander die dit jaar niet naar Marokko afreist. In opdracht van NRC vroeg onderzoeksbureau het Opiniehuis aan 741 Marokkaanse Nederlanders of zij hun vakantieplannen hebben aangepast vanwege de onrust in het koninkrijk. Die onrust ontstond na de dood van vishandelaar Mohsin Fikri in oktober 2016, die probeerde zijn geconfisqueerde lading vis uit een vuilnisauto te redden.
Megarechtszaak
Steunen Marokkaanse Nederlanders de protesten tegen het gebrek aan werkgelegenheid, infrastructuur en gezondheidszorg? Is hun mening veranderd na de veroordeling van Nasser Zafzafi? De leider van protestbeweging Hirak werd eind juni samen met drie andere prominente activisten veroordeeld tot twintig jaar celstraf, in een megarechtszaak. Zo’n veertig anderen kregen eveneens fikse gevangenisstraffen.
Minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) waarschuwde daarop Nederlandse activisten „heel goed op te letten” als zij naar Marokko wilden reizen. Bijna eenderde van de Riffijns-Nederlandse respondenten zei die waarschuwing ter harte te nemen en dit jaar inderdaad niet naar Marokko te gaan, ongeveer een kwart twijfelde nog.
Van de mensen die zeker niet gaan, kiest de helft een andere bestemming om redenen die te maken hebben met de protesten: één op de zes Riffijnse Nederlanders. Met name hoogopgeleide jongeren mijden Marokko. Zij vrezen bij de grens aangehouden te worden, willen hun vakantie niet doorbrengen in een negatieve atmosfeer, boycotten aan het regime gelieerde bedrijven of zijn gewaarschuwd door familie of vrienden.
Zo moest de Amsterdamse Saloua dit jaar maar niet naar Marokko komen, zei een vriendin uit Al Hoceima, de ‘hoofdstad’ van de Rif-protesten. Het was onveilig. Er vonden willekeurige arrestaties plaats en mensen maakten misbruik van de chaos. Maar ook uit solidariteit mijdt Saloua sinds het uitbreken van de protesten Marokko. „Het blijft m’n vaderland, maar ik voel een groeiende afkeer. Ik kan niet lekker van een vakantie genieten als verderop mensen aan middeleeuwse praktijken worden onderworpen”, zegt ze, verwijzend naar de behandeling van de prominente activisten in de gevangenis van Casablanca. Net als bij 71 procent van de Riffijnse en 47 procent van de niet-Riffijnse respondenten is haar steun voor protestbeweging Hirak gegroeid na de veroordeling van Zafzafi. „Ik ben allergisch voor onrecht.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data34150783-67de64.jpg)
Gebrek aan nuance
Toch reizen veel Marokkaanse Nederlanders ook dit jaar weer naar Marokko, en niet alleen degenen die geen roots in de Rif hebben. Zo vertrok de Riffijns-Nederlandse Kamal El Addouti dinsdag met een gerust hart vanaf Schiphol om samen met zijn vrouw en vier kinderen door het Rifgebied te gaan reizen. „Ik zou niet weten waarom ik niet zou gaan”, zei hij. „Van familie en kennissen die daar al zijn, heb ik geen gekke dingen gehoord, helemaal niets.”
Met activisme houdt de jurist zich niet bezig. Hirak heeft het te veel over „wij tegen zij”, vindt hij. De problemen waar de Rif mee kampt, zoals corruptie, spelen volgens El Addouti in heel Marokko en moeten op nationaal niveau worden opgelost. Hij steunt het streven naar gelijke rechten, maar in zijn ogen ontbreekt het sommige activisten aan nuance. „Natuurlijk heeft Casablanca betere zorgvoorzieningen dan Al Hoceima. De een is een metropool, de ander zo groot als Hilversum.”
Met name niet-Riffijnse respondenten delen El Addouti’s kritische houding tegenover Hirak. Van de Marokkaanse Nederlanders heeft naar schatting tussen de 65 en 75 procent wortels in de Rif, bij de Imazighen (‘Berbers’). Anderen komen uit de overwegend Arabische delen of stammen af van niet-Riffijnse Imazighen in het oosten en zuiden van het land.
Doordat Hirak zich vooral richt op de achterstelling van de Rif is er een duidelijk verschil in de steun voor de protesten tussen Riffijnse en niet-Riffijnse Nederlanders: 80 procent van de Riffijnse respondenten zegt Hirak te steunen, tegen 45 procent van de niet-Riffijnen. Slechts 4 procent van de niet-Riffijnse respondenten gaat niet op vakantie in Marokko vanwege de protesten.
Monsif is net terug van een rondreis. Hij en zijn vrouw bezochten het Rifgebied en Rabat, Casablanca en Fez, de stad van zijn ouders. Hij is van Arabisch-Marokkaanse, zij van Berber-Marokkaanse origine. Maar het stoort hem als mensen het onderscheid benadrukken. En dat is precies wat Hirak volgens hem doet.
„Het voelt alsof ze de bevolking uit elkaar halen in plaats van bijeen brengen”, zegt de dertiger. „Alsof ze zich alleen voor Brabant inzetten.” En dat is gevaarlijk volgens hem. „Koerd-Turk, Brabant-Limburg; als je constant onderscheid maakt, krijg je splitsingen. Mensen opzetten tegen elkaar is gevaarlijk, dan kan hetzelfde gebeuren als in Libië.”
Terwijl één op de vijf Marokkaans-Nederlandse respondenten van mening is dat de strijd voor ontwikkeling van de Rif verbroedert, denkt bijna de helft dat de verhoudingen in de Marokkaanse gemeenschap zijn verslechterd. Zo wil de Haagse twintiger Mohammed niet herkenbaar in de media sinds Nederlandse Rif-activisten zijn foto verspreidden en hem online uitscholden omdat hij zich kritisch uitsprak over Hirak, vertelt hij. „Er is geen open dialoog. En dat is jammer. Het is een kleine groep die erg bepalend is in het publieke debat. Een kleine groep die telkens in het nieuws komt en zegt te spreken voor alle Marokkaanse Nederlanders. Maar dat is niet zo.”
Een kritische houding tegenover Hirak betekent niet het negeren van problemen in Marokko, zegt Monsif. Familieleden met een baan in de zorg vertellen hem hoe ze hun werk niet kunnen doen vanwege gebrek aan materieel. Schrijnend, vindt hij. „En jongeren studeren volop, maar kunnen vervolgens nergens aan de bak. Juist de mensen die belangrijk zijn, vertrekken zo naar het buitenland.”
Maar dat zijn problemen die volgens hem in héél Marokko voorkomen. „En dan wil je ze toch ook met z’n allen samen aanpakken? Als alleen de Rif nu veel krijgt, willen anderen ook meer en krijg je groepsvorming, gaat het botsen. Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen vooruitgaat. En dat heeft tijd nodig”, zegt hij. „Wat wij in Nederland hebben is toch ook niet in twee jaar opgebouwd?”
Bekijk het hele rapport



















