Gemeenten doen te weinig aan funderingsproblemen van huizen. Daardoor duurt herstel te lang en komen dure reparaties op het bord van huiseigenaren terecht, die de herstelbedragen tot meer dan 100.000 euro niet kunnen betalen. Dat zegt Dick de Jong, directeur van het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek. Dit KCAF is vijf jaar geleden door Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en belangengroepen opgericht om funderingsproblemen te voorkomen en op te lossen.
Problemen met de fundering zijn in principe de verantwoordelijkheid van de huiseigenaar, stelt De Jong van KCAF. „Maar de problemen ontstaan mede door bodemdaling en een lager grondwaterpeil”, zegt hij. „Daar kun je als huiseigenaar weinig aan doen.”
Vooral huizen op houten palen in veengrond lopen gevaar. De palen kunnen zijn aangetast door bacteriën of door paalrot. Ook kan sprake zijn van ‘negatieve kleef’; een verschijnsel waarbij de inzakkende grond als het ware de palen naar beneden trekt.
NRC onderzocht samen met Reporter Radio de funderingsproblematiek in Nederland. Het probleemgebied blijkt groot. „Trek een lijn van Groningen naar Zeeland; alle huizen met houten palen links van die lijn lopen risico”, zegt funderingsadviseur Martine Coevert. Het gaat om 400.000 huizen op houten palen, en nog eens 150.000 panden op staal (op een voet van steen of beton). In totaal zijn er 7,7 miljoen woningen in Nederland. Gemeenten met veel funderingsproblemen zijn onder meer Rotterdam, Amsterdam, Haarlem, Zaandam en Gouda.
Kosten voor het herstel bedragen al snel 50.000 tot 100.000 euro. „Als mensen dat horen, stort hun wereld in”, zegt De Jong. „Gedupeerden ervaren het als een rouwproces.”
KCAF-directeur De Jong bepleit preventie – „met waterbeheer kunnen we de daling van het grondwater stoppen” – en bewustwording. „Huiseigenaren merken het pas als er scheuren in de muur komen en dan is het al te laat.” Bovendien is er een tekort aan experts. „Er zijn in heel dit land maar dertig mensen die verstand hebben van funderingsonderzoek. Dat zijn er veel te weinig om onderzoek en herstel uit te voeren.”
Per huizenblok
Bijkomend probleem is dat funderingen vaak per huizenblok moeten worden hersteld. „Probeer getraumatiseerde huiseigenaren maar eens met de neus dezelfde kant op te krijgen”, zegt De Jong. „Dan ben je al gauw 1 à 2 jaar verder.” Ook hier zien De Jong en Coevert een grotere rol voor gemeenten weggelegd. Zij zouden meer moeten helpen, op zowel technisch als sociaal vlak. „Zodat je met z’n allen sneller kan beslissen wat er moet gebeuren om verdere schade te voorkomen.”
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten laat desgevraagd weten dat ze zich niet actief met funderingsproblematiek bezighoudt. Afgelopen jaar is wel door gemeenten, samen met het rijk en banken, het Fonds Duurzaam Funderingsherstel opgericht. In september worden naar verwachting de eerste leningen verstrekt uit het fonds van in totaal 100 miljoen euro.
De Vereniging Eigen Huis vindt dat er te weinig en te langzaam leningen verstrekt worden. Dat komt bijvoorbeeld doordat buren het onderling niet eens worden. Maar de banken kunnen ook te strenge eisen stellen.
Slechts drie gemeenten – Rotterdam, Gouda en Zaanstad – zijn nu bij het fonds aangesloten. Dat kleine aantal, gecombineerd met strenge financieringseisen, het experttekort en een gebrek aan kennis bij eigenaren zorgt ervoor dat de aanpak van de problematiek te langzaam gaat, zegt KCAF-directeur De Jong. „Het fonds is voor vier jaar ingesteld. Maar ik denk eerder dat we er tien jaar over gaan doen voordat het geld van het fonds gebruikt is.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/07/web-2007bingoudatif34126837.jpg)
Luister ook de uitzending van Reporter Radio van zondag 22 juli over dit onderwerp terug.
Correctie (24 juli 2018): In een eerdere versie stond vermeld dat ’150.000 woning op stalen funderingen’ problemen hebben. De officiële benaming is ‘fundering op staal’, dit houdt in dat de woning is gebouwd op een iets verbrede voet van steen of beton. Dit is aangepast.