‘Norm voor wachttijden ggz niet gehaald’

De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg zijn nog steeds te lang, vindt de Nederlandse Zorgautoriteit.

Foto iStock

Het is niet gelukt om de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) per 1 juli onder de afgesproken norm te brengen. Dat schrijft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in haar eindrapportage over de landelijke afspraken die vorig jaar zijn gemaakt.

Uit eerdere rapporten blijkt dat de wachttijden in de ggz al langere tijd te lang zijn. De brancheorganisaties en verzekeraars in de ggz hebben daarom samen met het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) in juni vorig jaar afspraken gemaakt om de wachttijden omlaag te brengen. Van de negentien afspraken die in het rapport van de NZa worden genoemd, zijn vier afspraken maar nagekomen.

Lees ook: Kabinet wil snel einde aan lange wachttijden ggz

Treeknormen

De afspraken gaan over de treeknormen, die bepalen wat de maximaal aanvaardbare wachttijd is in bepaalde zorgsectoren. Deze ligt voor de basis-ggz en de gespecialiseerde ggz op vier weken voor de aanmeldwachttijd en op veertien weken voor de totale wachttijd.

Vaak worden deze normen dus nog niet gehaald en dat is teleurstellend, vindt de NZa. De aanmeldwachttijd overschrijdt de treeknorm fors voor een aantal stoornissen, blijkt uit het rapport. Voor drie groepen - patiënten met autisme, persoonlijkheidsstoornissen en angststoornissen - zijn de wachttijden zelfs gestegen in vergelijking met juni vorig jaar.

De zorgautoriteit zegt wel blij te zijn dat de verschillende landelijke partijen een Vervolgaanpak Wachttijden hebben geformuleerd, maar roept hen op om snel “tot concrete acties over te gaan”.

Boetes

Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid, ChristenUnie) dreigde eerder dit jaar ggz-instellingen boetes op te leggen als de lange wachttijden in de ggz niet worden aangepakt. Hij schreef aan de Tweede Kamer “zeer teleurgesteld” te zijn. “Vooral voor de mensen die soms vele maanden moeten wachten op hulp en zorg. Ik ga alle betrokken partijen stevig aanspreken op hun verantwoordelijkheid.”