Op het hoofdkantoor van Hema zijn ze het spuugzat. De samenwerking met de franchisenemers – of eigenlijk de tegenwerking, in de ogen van Hema – is „onhoudbaar en onwerkbaar” geworden. In een recente brief aan de franchisers, in bezit van NRC, zetten de directeur van Hema Nederland en de manager franchise al hun frustraties op een rij. Ze beschuldigen de franchisers van „voortdurende tegenwerking”, een „blokkerende houding”, een „aanmatigende toonzetting” – en zo gaat de opsomming nog even door.
De relatie tussen Hema (1,2 miljard euro omzet, 11.300 werknemers) en zijn franchisers heeft afgelopen weken een dieptepunt bereikt. De verhoudingen waren al slecht, maar sinds de door Hema zo gewenste verkoop aan het Belgische Core Equity vorige maand niet doorging zijn die nog slechter geworden. In de brief noemt Hema de franchisers „een belangrijke oorzaak” voor de mislukte deal. De Hema-top kan niet anders dan „de rol van franchise” binnen Hema „definitief te gaan herzien”.
NRC
Wat is er misgegaan? NRC zag documenten in en sprak met betrokkenen aan beide kanten.
Hema heeft decennia geleden, in 1958, zijn eigen probleem gecreëerd. Als eerste Nederlandse winkelketen begon het toen met franchise. Bijna de helft van de 537 Nederlandse Hema-filialen is in handen van zo’n honderd zelfstandige ondernemers. Veel franchisenemers, die vaak meerdere winkels bezitten, zijn inmiddels al van de tweede of zelfs derde generatie.
Sommigen vinden dat zij, hoewel zelfstandig, eigenlijk meer ‘Hema’ zijn dan al die passanten op het hoofdkantoor in Amsterdam-Noord. Des te onterechter vinden ze het dat de Hema-directie voor hun gevoel keihard over ze heen walst en hen overal de schuld van geeft.
Andersom vinden ze op het hoofdkantoor dat de franchisers alleen maar aan zichzelf denken. Ze zijn stinkend rijk geworden in de goede tijden – bronnen op het hoofdkantoor wijzen op de dure auto’s waarin ze altijd komen aanrijden. Maar meehelpen als Hema het zwaar heeft? Ho maar.
Het franchisebestuur laat weten de brief niet te „begrijpen”. De laatste jaren ervaren zij „met pijn in het hart” de harde opstelling van de Hema-top. Terwijl zij zich, vinden ze zelf, „redelijk blijven opstellen”. Hema wil geen vragen beantwoorden.
Drie rechtszaken
Het conflict is zo hoog opgelopen dat er momenteel drie rechtszaken lopen, allemaal aangespannen door de franchisers. In de belangrijkste zaak, die bepalend is voor de uitkomst van de andere, wordt woensdag waarschijnlijk uitspraak gedaan.
De bron van al die ruzie is al meer dan tien jaar oud en heeft te maken met de inkoopkortingen die Hema van leveranciers krijgt als het op grote schaal producten aanschaft. Franchisewinkels kregen altijd een deel van die korting. Maar toen Hema in 2007 werd overgenomen door de Britse investeringsmaatschappij Lion Capital, besloot het bedrijf alle voordeel voortaan zelf te houden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/07/data33605358-fd197f.jpg)
Een paar jaar later volgde een tweede twistpunt. Met de groeiende verkoop via internet komt de omzet in de winkels onder druk te staan. Om franchisers daarvoor te compenseren, werd eerder al besloten dat zij alle online omzet krijgen die in hun postcodegebied wordt verkocht. Maar wie profiteert van e-commerce, moet er ook voor betalen, vindt de winkelketen. Het gaat dan bijvoorbeeld om uitgaven voor het ontwikkelen van een nieuwe webwinkel.
Problematisch is dat Hema en zijn franchisers werken met een contract uit 1997, toen Hema nog lang geen webwinkel had. Meermaals zijn nieuwe afspraken aan het contract toegevoegd, maar het liefst Hema zou een heel nieuw contract opstellen.
In het najaar van 2015 hebben Hema en de franchisers een ultieme poging gedaan om eruit te komen. Samen smeedden ze een heel nieuw document, een zogeheten vaststellingsovereenkomst. Daarin staat dat de franchisers 23 miljoen euro aan inkoopkortingen terugbetaald krijgen, verspreid over een periode van drie jaar. Ook werd afgesproken dat ze precies zouden gaan vastleggen aan welke kosten voor e-commerce de ondernemers wel en niet moeten meebetalen.
Lang duurde de opluchting niet. Al na een paar maanden presenteerde Hema een rekening van 5,2 miljoen euro voor internetkosten, opgesteld op basis van een grove schatting, die het bedrijf sindsdien verrekent met de terugbetalingen. Een eigen rekensom van de franchisers, uitgevoerd door adviesbureau Berenschot, kwam echter aanzienlijk lager uit.
Toen Hema kort daarop nog een internetrekening verstuurde, van 1,7 miljoen euro, en ook dit bedrag ging verrekenen, kwamen de franchisers in verweer. Het hoofdkantoor moest eerst maar eens duidelijk onderbouwen waar deze miljoenen vandaan komen. Ze spanden een rechtszaak aan tegen hun franchisegever en kregen dit voorjaar gelijk.
Over de belangrijkste zaak moet echter nog een besluit worden genomen. Dat gebeurt in een bodemprocedure waarin franchisers eisen dat Hema zich aan de afspraken in de vaststellingsovereenkomst houdt. Dat betekent volgens hen dat Hema internetkosten eerst onderbouwt voor het ze in rekening brengt. Hema heeft de rechtbank gevraagd de afspraken uit 2015 compleet te ontbinden.
De stekker eruit
Ongeacht de uitkomst van die procedures is Hema zich nu aan het „beraden” over de samenwerking met de franchisers, zo schrijft de top in de brief. „De huidige vorm” heeft volgens de directeuren „geen toekomst meer”. Dat kan opgevat worden als dreigement: als jullie niet normaal doen, trekken we de stekker eruit. Maar kan dat eigenlijk wel?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/06/data32275373-4ffbff.jpg)
Zonder Hema kunnen de franchisers niet bestaan, maar andersom wordt ook lastig. De franchisers zijn goed voor de helft van het Nederlandse winkelbestand en ongeveer 40 procent van de omzet in Nederland. Hema kan al die winkels niet missen, maar kan ze ook niet zomaar toeëigenen.
Bovendien: Hema is nog altijd op zoek naar een koper. Het zou enorm helpen als deze ruzie is beslecht – en dat weten de franchisers ook. Ondanks de vijandige gevoelens zullen ze er toch uit moeten komen. Want, zo zegt een betrokkene, als dat niet lukt „is er geen toekomst van Hema”.