Natuurlijk, ze wil graag nog wat meer „artisanale quenelles” verkopen. Maar niet zomaar aan iedereen. De verkoopster in de zaak van de deftige delicatessenfirma Giraudet („sinds 1910”) in de Halles de Lyon-Paul Bocuse in, dus, Lyon, kijkt bezorgd als ik haar vertel dat ik Nederlandse vakantiegangers duidelijk wil maken dat ze onderweg naar de Côte d’Azur of elders in het zuiden best even de Autoroute du Soleil af kunnen en Lyon in kunnen rijden.
Voor veel vakantiegangers is Lyon bovenal een verkeersknooppunt dat het vakantiehumeur gevaarlijk op de proef kan stellen. De temperatuur is er zuidelijk, het automobiel temperament niet minder en de overvolle snelwegen lopen er dwars door (en onder) de ondoorgrondelijke stad. Het hier sinds jaar en dag gevestigde ANWB-steunpunt is het enige baken in deze urbane chaos. Anders gezegd: na Lyon begint de vakantie pas echt.
Maar Lyon is ook een van de meest aangename steden op weg naar het zuiden. En juist doordat die snelwegen de stad doorklieven, is het verrassend makkelijk om er even uit te stappen. Voor een snel museumbezoek, een korte stadswandeling of om de inwendige mens bij te tanken. Waarom een laf broodje eten op een afgeladen ‘Aire de répos’ langs de snelweg als je ook een fatsoenlijke lunch in een typisch Lyonse bouchon, een traditioneel restaurant, kunt wegzetten? Of in de eethallen die vernoemd zijn naar de onlangs overleden goeroe van de nouvelle cuisine, de Lyonse chef Paul Bocuse?
„De vraag die u zich zou moeten stellen”, zegt de verkoopster met ernstige blik, „is of Nederlanders wel van eten houden.” Groepen Duitse en Franse toeristen passeren deze doordeweekse ochtend met hun gidsen de zaakjes met alleen de allerbeste producten uit de Franse keuken. Ze ruiken, knijpen en proeven. „Mijn ervaring na vele jaren in het vak”, zegt ze, „is dat Nederlanders graag kijken, maar zelden iets proberen, laat staan dat ze iets kopen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/data18527000-da0685.jpg)
Dat zou iets met haar specialisme, de quenelle, te maken kunnen hebben. Met de andouillette (een worst die volgens NRC’s culinair recensent Joël Broekaert naar „poep” smaakt) is de quenelle de belangrijkste representant van de Lyonse keuken. Het is een soort onbestemd kroketvormig, gepocheerd rolletje van deeg met ei en vet, vermengd met vis (vaak snoek), vlees of enig andere smaakmaker. Bij Giraudet proberen ze de klassieker een beetje op te frissen. De chef werkt „met de seizoenen”, zegt de verkoopster. Behalve meer traditionele exemplaren zijn er onder andere handgeschepte quenelles te krijgen met basilicum, spinazie, zongedroogde tomaten of olijven.
Schokkend! Maak maar een wandeling
De verkoopster heeft zich laten vertellen dat Nederlanders op vakantie hun eigen eten meebrengen. Dat vindt ze „schokkend”. Wie buiten zijn eigen land is, moet de plaatselijke keuken proberen, zegt ze. Waarvan akte. En anders? „Dan kunt u ze misschien beter aanraden om een stadswandeling te maken.”
Ja, dat kan ook. Zal ik zo doen.
Maar eerst nog even de hallen. Die dateren van eind jaren zeventig en zien er van de buitenkant ook zo uit: functioneel en eenvormig, bijna een soort bankgebouw. Na een grote renovatie in 2005-2006 kreeg ‘de maag van Lyon’, zoals de bijnaam luidt, de naam van de chef die de culinaire hoofdstad van Frankrijk op de wereldkaart heeft gezet. „Merci Monsieur Paul”, staat onder een zwart-witfoto van de weldoorvoede kok (1926-2018) bij de ingang. Binnen zijn ongeveer zestig boutiques die de nouvelle cuisine-doctrine in ere houden die voor alles draait om de juiste ingrediënten.
Het allermooiste uit heel Frankrijk
Op 13.500 vierkante meter vind je in deze hallen alleen het allermooiste uit alle Franse streken. Verse tarbot alsof Lyon aan zee ligt, kreeft uit Bretagne, tot perfectie gerookte zalm. Kazen, worsten en paté-en-croute. (Paté in een broodkorst. In het zuidelijke Tain-l’Hermitage vond onlangs het wereldkampioenschap plaats.) En vogels, veel vogels. „Dit is onze patriottische kip”, zegt een Franse gids tegen haar groep als ze bij een poelier een in Franse vlaggetjes ingepakte „poulet de Bresse” aanwijst. Het is de enige kip met een zogenoemde appellation d’origine contrôlée, om de herkomst te garanderen. Zelfs de haricot verts lijken in de hallen van Bocuse twee keer mooier dan bij de supermarkt op de hoek.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/07/data33823537-07493d.jpg|//images.nrc.nl/HNs3-TwFUDB10PkNutJaZOzyojo=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/07/data33823537-07493d.jpg)
De snelweg A7 gaat dwars door Lyon, waar vaak files staan. Foto Romain Lafabregue/AFP
Bocuse deed op deze plaats vroeger inkopen voor zijn restaurants. Tegenwoordig richten de hallen zich vooral op gewone consumenten. Wie wil kan zijn zorgvuldig uitgekozen vis (of quenelle) hier laten klaarmaken en opeten. Er zijn tafeltjes, binnen en buiten (helaas in de volle zon). Wie slim is, houdt onderweg naar het zuiden in de koelbox wat ruimte vrij om boodschappen te doen die later in de vakantie nog van pas kunnen komen. Stad in en stad uit zou normaal gesproken niet meer dan een minuut of twintig hoeven duren, de auto staat veilig in de ronde parkeergarage pal naast de hallen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/06/zomer-lezen.jpg)
Op het dak daarvan bouwt de gemeente Lyon nu trouwens aan een groot terras, waarvandaan de buitenformaat-muurschildering van Bocuse met koksmuts goed te zien is.
Als Nederlandse vakantiegangers geen foodies zijn, zoals de dame van de quenelles veronderstelde, dan kunnen ze in de hallen van Lyon bijleren. Maar vandaaruit is het inderdaad ook prima mogelijk een snelle stadswandeling te maken. Rechtdoor over de Cours Lafayette richting het ‘presqu’île’, het schiereiland. Daar even over Place Bellecour, het favoriete plein voor demonstraties. En wie nog wat extra tijd heeft, wandelt naar Vieux Lyon, de oude stad aan de andere kant van het water. Ook daar is prima te lunchen.
Enig risico: wie Lyon waardeert, blijft er snel te lang hangen. Veel Parijzenaars dromen ervan om hun spullen te pakken en naar de ‘hoofdstad van de Galliërs’ te verkassen. Het leven aan de Rhône is net wat zachter dan dat aan de Seine. Maar u moet dóór, verder naar het zuiden. Laatste tip: het in 2014 geopende Musée des Confluences op het uiterste zuidpuntje van het schiereiland. Over de geschiedenis van de mensheid, van de dinosaurus tot baanbrekende Franse technologie als internetvoorloper Minitel. En het allerbeste: vanuit het museum kunt u de Autoroute du Soleil zien liggen. Als de file voorbij is, stapt u zo weer in.