Reportage

Oude titanen pieken naast frisse namen

North Sea Jazz Op North Sea Jazz speelden de eerste avond oude titanen als soulformatie The O’Jays en jazzsaxofonist Charles Lloyd naast frisse vooruitstrevende namen als Ibeyi, Moonchild en Dinosaur. Hier en daar wreekte de logistiek zich: publiek kon lang de zaal niet in bij publiekstrekkers als Roy Hargrove en The Roots, terwijl afsluitende headliner Maxwell verdronk in een opvallend lege Nile-zaal.

The O’Jays.
The O’Jays. Foto Andreas Terlaak

Eindelijk waren ze in Nederland, soulformatie The O’Jays, ruim vijfenveertig jaar nadat de groep een Amerikaanse nummer 1-hit scoorde met ‘Love Train’. In rode kostuums liepen ze het podium op, tijdens de met 25.000 bezoekers uitverkochte openingsavond van North Sea Jazz 2018 in Ahoy Rotterdam. De soul-zeventigers zetten vol kracht ‘Ship Ahoy’ in, met achter hen op het videoscherm beelden van tot slaaf gemaakten, racistische martelingen en protestmarsen.

Met hun flinke achtergrondband – inclusief de last-minute toegevoegde Nederlandse saxofonist Bart Wirtz – presenteerde de groep een gestroomlijnde soultrein die met name in het begin, waarin de veteranen elkaar met verweerde stemmen soepeltjes afwisselden, overtuigde. Het was levende muziekgeschiedenis, leunend op decennia vakmanschap en tijdloze krakers.

Meer in topvorm was de vermaarde, 80-jarige saxofonist Charles Lloyd. De jazzeminentie liet zich met een krachtige sound horen op zijn tenorsax en dwarsfluit. Het werd met onder meer gitarist Bill Frisell, een soulvol welgemeend optreden waarin vooral opviel hoe krachtig zijn toon nog is.

Charles Lloyd.
Foto Andreas Terlaak
Charles Lloyd.
Foto Andreas Terlaak
Charles Lloyd.
Foto’s Andreas Terlaak

Lastige logistiek

Het was vrijdag een eerste festivalavond waarop de grootste namen deden wat van ze verwacht werd, terwijl verrassing en spanning bij de kleinere acts te vinden waren. Ook nu werd de meer avontuurlijke bezoeker op North Sea Jazz het meest beloond. Bij de grote namen wreekte de logistiek zich nogal eens. Vroeg in de avond stonden er immense rijen voor de balies en apparaten die consumptiemunten verstrekten, terwijl andere plekken gesloten waren en festivalmedewerkers bezoekers chaotisch heen en weer terug stuurden.

Ook waren er in het programma merkwaardige keuzes gemaakt in de combinatie tussen artiest en zaal. Zo stonden publiekstrekkers The Roots in een voor hen veel te kleine Maas-zaal, waar veel publiek lang niet naar binnen kon. Een euvel dat bij meer grote namen voorkwam, zoals bij Roy Hargrove en ook bij salsa-meester Willie Colón, die met zijn zeer dansbare muziek nota bene geprogrammeerd stond in een zaal vol zitplaatsen. Afsluiter Maxwell verdronk op zijn beurt dan weer in de kolossale Nile-zaal die opvallend leeg bleef.

Festivalbezoekers.
Foto Andreas Terlaak
Festivalbezoekers.
Foto Andreas Terlaak
Druk, vrolijk en zonnig.
Foto’s Andreas Terlaak

Jazzroute

Op de jazzroute was het openingsconcert meteen raak. Het was een groot genot te zien hoe elegant en fijnzinnig componiste en arrangeur Maria Schneider jazzensembles de weg wijst, zoals nu het Noorse Ensemble Denada. Heen en weer wiegend, op één been leunend naar de blazers, de armen zwierig, maar ferm. Ze bracht een ode aan haar geboortestreek Missouri. Weidse landschappen klonken door. Zoals in ‘The Thomson Fields’ waarin de piano verklankte hoe de wind bonenvelden liet golven.

Het optreden van Snarky Puppy met het immer op het festival aanwezige Metropole Orkest was grofkorreliger en weinig verrassend. Het was het eerste optreden van de drie die ‘artist in residence’-bassist Michael League van Snarky Puppy dit weekend op North Sa Jazz geeft. De bands behaalden eerder samen een Grammy Award voor het album Sylva. De nieuwe arrangementen waren wederom veelkleurig, maar gaven veel ruimte aan matige solisten.

De jazz toonde een veerkrachtige toekomst met namen als het pittige Dinosaur en de beloftevolle saxofoniste Kika Sprangers. Ook pianist Robert Glasper onderstreepte, bijgestaan door de excentriek uitgedoste trompettist Christian Scott, met zijn urbanjazz de muzikale ‘onthokking’ waarin uit alle genres lijkt te worden geput.

Christian Scott en Robert Glasper tijdens het concert van R+R=Now.
Foto Andreas Terlaak
Festivalbezoekers.
Foto Andreas Terlaak
Christian Scott en Robert Glasper tijdens het concert van R+R=Now.
Foto’s Andreas Terlaak

Vooruitstrevende popnamen

In de Darling-zaal heersten frisse vooruitstrevende popnamen. Eigenzinnig was het duo Ibeyi, twee twintigers die een zinderende mix brengen van Afro-Cubaanse muziek, elektronica, soul en hiphop. Hun stemmen smolten gloedvol samen. De ene zittend op een cajón-trommel en die slaand op haar benen en armen en met knippende vingers het ritme voortzette. De ander achter haar keyboard, steeds de nummers inleidend.

De tweelingzussen waren fier en strijdbaar in vrouwenemancipatie-anthem ‘No Man Is Big Enough’, gebouwd rond een speech van Michelle Obama. Ibeyi toonde aanstekelijke levenslust in publieksparticipatie-kraker ‘Deathless’. Soms gevoelig en vol slepende emotie, dan weer met uithalen vol overtuiging, optimisme en charisma. Ook Moonchild maakte indruk in de Darling-zaal, met hun heerlijk ontspannen, elektronische soulmuziek die warm, dromerig en intelligent was.

Het optreden van duo Ibeyi
Foto Andreas Terlaak
Ibeyi.
Foto Andreas Terlaak
Ibeyi.
Foto’s Andreas Terlaak

The Roots en Maxwell

Het als ‘The Roots & Friends’ aangekondigde concert was, op wat gastoptredens van onder anderen Bilal en Cory Henry na, toch vooral het optreden dat we al kennen van de hiphopband die in diverse vormen al jaren een vaste waarde is op North Sea Jazz. Bekende elementen keerden terug: een cover van ‘Sweet Child O’ Mine’, knallend virtuoze solo’s op beatmachines, hit ‘You Got Me’, vlammende raps van de meesterlijke MC Black Thought en een stuwende groove.

De te afgeladen zaal bij The Roots contrasteerde sterk met de opvallend lege zaal bij afsluiter Maxwell, die decennia na zijn hoogtijdagen moeilijk op dreef kwam en niet echt ging vlammen. Het was een sympathieke, soepele soulshow, met een zanger in smetteloos wit die met dames in het publiek knuffelde en hen handkussen gaf en vertelde hoeveel hij van iedereen hield. Het kabbelde lang, maar soms stegen Maxwell en zijn band even op, zoals bij een eerbetoon aan zijn held Prince en bij een sterke uitvoering van hit ‘Ascension (Don’t Ever Wonder)’.

Sousafonist Tuba Gooding, Jr. van The Roots.
Foto Andreas Terlaak
Maxwell.
Foto Andreas Terlaak
Sousafonist Tuba Gooding Jr. van The Roots en Maxwell.
Foto’s Andreas Terlaak

Net als bij The Roots kon de Amazon-zaal ook bij de show van trompettist Roy Hargrove de toeloop niet aan. Goed dat hij terug is, maar de glans die hij vroeger meedroeg als veelbelovende, jong ontdekte jazzcat, die vrijwel elke editie van North Sea Jazz tot de sterren blies, lijkt verdampt. Hargrove bleef met zijn kwintet braaf binnen de lijntjes van zijn hardbop-idioom. Potsierlijk was zijn zanguitstapje, met danspassen die The O’Jays niet zouden hebben misstaan.