Het wordt wel de nieuwe volksziekte onder jongvolwassenen genoemd: de mentale druk die zij ervaren en de burn-outs en depressies waartoe dit kan leiden. Het RIVM noemde het recentelijk één van de vijf bepalende ontwikkelingen voor de zorgvraag van de toekomst. Oplossingen worden al snel gezocht bij het aanpakken van de ‘binnenwereld’ van jongvolwassenen – mensen in de leeftijd van 15 tot 25 jaar. Het devies is om aan yoga of mindfulness te gaan doen, of het gaat over de waarde van psychische begeleiding. Door die focus op het individu verliezen we uit het oog dat we hier te maken hebben met een grote groep mensen die in dezelfde fase van hun leven tegen vergelijkbare knelpunten aanloopt
Hoe komt het dat zoveel jongvolwassenen op dit moment mentale druk ervaren? Je zou denken dat juist zij veel vrijheid hebben in de jaren dat ze loskomen van de kaders van ouders, opvoeding, school en studie.
Toch is de praktijk anders: waar jongeren in de jaren ’60 massaal de barricaden op gingen om heersende normen ter discussie te stellen, lijken ze nu vooral zo goed mogelijk aan die normen te willen voldoen, met alle druk die daarbij hoort.
Die paradox is te verklaren door een maatschappelijke mismatch. Aan de ene kant zitten jongvolwassenen in een fase van zoeken en van ontwikkeling. Voor iedereen is die zoektocht anders.
Aan de andere kant zijn er hoge, maar vooral eenzijdige verwachtingen over hoe ze horen te functioneren. Dat zie je in hun gebruik van social media: de verwachting dat je altijd beschikbaar bent, dat je onmiddellijk een oordeel moet hebben en dat je moet communiceren via mooie beelden.
En die verwachtingen worden vervolgens doorvertaald in dwingende maatstaven op basis waarvan kinderen en jongeren al vanaf jonge leeftijd worden beoordeeld op school, tijdens hun studie, op de werkvloer en in het sociale leven.
Normale normen
Zulke maatstaven lijken zo al snel ‘normale normen’ waaraan lastig is te ontkomen. Terwijl ze voor veel mensen wellicht helemaal niet passen, of zelfs onbereikbaar zijn. Denk aan hoe in Cito-toetsen de nadruk ligt op vaardigheden als rekenen en taal, aan de positieve connotaties die het stapelen van opleidingen heeft en aan hoe de eisen voor studievoortgang steeds verder worden aangescherpt
Deze maatschappelijke mismatch vraagt om een maatschappelijke aanpak. Overigens niet door zonder meer de druk te verlagen of weg te nemen; uitdagingen kunnen mensen ook stimuleren.
En voor je het weet creëer je zo immers een nieuwe norm die voor anderen weer knelt. Het gaat erom meer ruimte en waardering te creëren voor uiteenlopende levensinvullingen en verdiensten, passend bij de persoonlijke situaties, kwaliteiten en onvolkomenheden van (jong)volwassenen. En daar hebben we overheid, onderwijsinstellingen en werkgevers bij nodig.
Topsporter of uitvinder
Ten eerste door in het onderwijs meer aandacht te besteden aan de vaardigheden om je als jongere te verhouden tot externe verwachtingen. Dat is meer dan het ‘ontdekken van je eigen drijfveren’. Die worden immers ook extern bepaald. Niet voor niets willen zoveel kinderen topsporter of uitvinder worden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data32878885-4b02d0.jpg)
Belangrijker is dat kinderen als het ware leren te navigeren tussen verwachtingen van anderen, grenzen leren stellen en eigen keuzes leren maken. Dat vraagt bijvoorbeeld meer aandacht voor persoonsvorming in het onderwijs, en meer tijd voor thema’s als arbeidsmarktkunde en beroepskeuze. Dit zou een belangrijk speerpunt moeten zijn in de ontwikkeling van een nieuw onderwijscurriculum.
Ten tweede door meer te meten met meerdere maten. Een mooi voorbeeld is de zoektocht van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar alternatieven om onze welvaart te meten dan het bbp alleen.
Vormen van vakmanschap
Maar het kan ook op kleinere schaal. Bijvoorbeeld door meer oog te hebben voor uiteenlopende vormen van vakmanschap. Een ontwikkeling die wat ons betreft navolging verdient is het recente nieuws dat de gemeente Utrecht mbo’ers niet langer als ‘laagopgeleid’ bestempelt. Zij zijn immers niet ‘lager’, maar anders opgeleid: ‘praktisch’ in plaats van ‘theoretisch’.
Ook werkgevers kunnen op de werkvloer hun aandacht verleggen: van het aannemen van de ‘beste’ werknemers naar het samenstellen van op elkaar ingespeelde teams. Zo ontstaat ook meteen meer binding met elkaar.
Meten met meerdere maten betekent ten slotte ook flexibele ondersteuning die inspeelt op verschillende situaties. Dus zowel ruimte voor de topsporter die door aangepaste lesuren haar diploma kan halen als voor de student die er kan zijn voor zijn zieke moeder door wat langer over zijn studie te mogen doen.