Tjeerd Herrema Foto: Olivier Middendorp

Interview

Oud-wethouder Herrema: ‘Iedereen deed mee aan het verhullen van de werkelijkheid’

Noord/Zuidlijn Tjeerd Herrema, voormalig wethouder verkeer van Amsterdam, was de enige bestuurder die aftrad vanwege problemen met de Noord/Zuidlijn. „Ik was de boksbal.”

Bij het afscheid zien we een toepasselijk boek op de grond liggen. In een stapeltje ter ondersteuning van de bank ligt het boek Het wonder van de Noord/Zuidlijn van Bas Soetenhorst, een reconstructie van de moeizame totstandkoming van de Amsterdamse metro. Puur toeval, verzekert Tjeerd Herrema. De poot van de bank brak en hij pakte de dichtstbijzijnde boeken. Een afkeer van het ‘monster’ dat zijn politieke carrière heeft gestuurd, moeten we daar niet in zien.

Vele politici in Den Haag en Amsterdam hebben sinds de eeuwwisseling bemoeienis gehad met de Noord/Zuidlijn. Velen hebben fouten gemaakt. Herrema is de enige bestuurder die vanwege de problemen met de metro is opgestapt. In februari 2009, nog geen drie jaar na zijn aantreden, trad hij af omdat hij opnieuw grote overschrijdingen in budget en bouwtijd moest aankondigen.

Wrang genoeg trad hij vorige maand ook af als wethouder in Almere, na ophef over vermeende seksuele intimidatie van een journalist. Bewijs ontbreekt, concludeerde de ombudsman na onderzoek op last van de burgemeester. Herrema wil er alleen over kwijt dat gebrek aan vertrouwen bij de andere partijen, zelfs bij zijn eigen PvdA, de doorslag gaf bij zijn besluit om af te treden.

Van alle wethouders die betrokken waren bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn, geldt Herrema als degene die het hardst heeft geprobeerd om misstanden recht te trekken. Collega Geert Dales verwierf faam om zijn optimisme-tegen-de-klippen-op, andere voorgangers als Ernst Bakker en Mark van der Horst hielden bewust afstand van het hoofdpijndossier. Na Herrema was het ergste leed geleden. Reden genoeg om in zijn hooggelegen woning met zicht op het Weerwater in Almere terug te blikken op de korte maar hevige episode uit Herrema’s loopbaan.

Waarom zei u ja tegen een baan die u vrijwel zeker in problemen zou brengen?

„Niemand had verwacht dat de PvdA bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 zoveel zou winnen. Opeens was er een linkse combinatie mogelijk in de Stopera. Fractievoorzitter Lodewijk Asscher zocht toen naar mensen die de Noord/Zuidlijn en volkshuisvesting konden doen. De wachtkamer voor Amsterdamse wethouders is altijd goed gevuld, maar voor deze post was de animo buitengewoon mager. Ik zat er ook niet op te wachten, ik had net tickets naar Nepal op zak. Ik was er helemaal niet van uit gegaan dat ik in die wachtkamer zat. Ik heb me de Stopera in laten trekken omdat het een rood-groene combinatie was, en omdat Asscher en ik geloofden dat we het model met individueel werkende wethouders konden kantelen. We wilden naar een collegiaal bestuur, opereren als collectief. Dat wethouders zich tot dan toe alleen bekommerden om hun eigen toko was een van de problemen van het project.”

Was u bang voor de Noord/Zuidlijn?

„Ik wist dat er dingen niet goed zaten, maar hoe diep en hoe ernstig, daar had ik geen notie van. Nadat ik ja had gezegd had ik een gesprek met mijn directe voorganger, Mark van der Horst. Die gaf me mee: er moet nog 250 miljoen euro bij, maar dat is het dan wel. Dat was zijn boodschap vlak na mijn aantreden. Zoveel naïviteit heb ik nog nooit gezien. Ik weet niet of hij toen meer wist, maar ik kreeg in ieder geval geen waarschuwing voor wat er boven tafel zou komen. Dat alle risico’s bij de gemeente lagen, dat aannemers een blanco cheque hadden, dat er helemaal geen verzekering was, om maar wat te noemen.

„Ik voelde wel aan dat de situatie ernstiger was dan voorgespiegeld. Zelfs een fietspad kreeg meer post-onvoorzien mee dan de Noord/Zuidlijn. De risicovoorziening was 4 procent van het budget. Ik besloot eerst maar eens gaten te gaan dichten: de slechte contracten met de Duitse aannemer, de beroemde stelposten. Er was in die fase oorlog op alle fronten. Met ondernemers, bewoners, aannemers, in de bouwput zelf. Er moesten wapenstilstanden worden gesloten.”

Wat was de grootste fout in de politieke besluitvorming?

„Dat er besluiten zijn genomen om besluiten te kunnen nemen, niet om het project uitgevoerd te krijgen. Steeds stond het besluit zelf centraal, niet de uitvoerbaarheid van dat besluit. Dat is voor mij de belangrijkste les, maar dat kreeg ik pas gaandeweg in de gaten.”

Lees ook: NRC-redacteur Thijs Niemantsverdriet schreef in 1995 een werkstuk over de Noord/Zuidlijn. Hij adviseerde toen al: begin er niet aan

Hebben politici oogkleppen op bij zulke prestigieuze projecten, omdat ze alleen kijken naar het eindresultaat?

„Politici willen iets en ambtenaren zeggen: als zij dat willen, gaan wij dat mogelijk maken. Dat wordt dan hun eigen werkelijkheid. De politiek wil niet alles weten, als het maar geregeld wordt. Maar de waarheid komt tot uiting als je verder in de uitvoering bent.

„Wat ik ook heb geleerd, is dat mensen die vanaf het begin betrokken zijn geweest bij zo’n groot project, niet meer de mentale vrijheid hebben om kritische vragen te stellen. Iedereen deed mee aan het verhullen van de werkelijkheid. Ik kreeg alleen maar wenselijke antwoorden, in de zin van: wat kan de politiek aan? Ik kreeg steeds meer het gevoel dat we moesten ingrijpen in onze eigen organisatie. Ik heb het Projectbureau gereorganiseerd, maar dat had ik misschien een jaar eerder moeten doen. Pas toen kwamen er realistische rapportages over kosten en planning.”

Naast de steeds stijgende kosten was er de angst dat huizen zouden verzakken door het boren in slappe bodem.

„Ik was niet overtuigd van de theoretische proeven die tot dan toe waren gedaan, dus ik heb nog een risicoanalyse laten uitvoeren voor dat hele boorproces. Ik wilde niet de geschiedenis ingaan als de wethouder die de stad had laten instorten. Ammenooitniet! Mijn grootst angst was dat we zouden varen op de kennis van technici, maar dat niemand dat kon controleren omdat het nooit beproefd was. Ik wilde meer rekening houden met de risico’s.”

Volgens Cees Veerman, voorzitter van de commissie die na de verzakkingen aan de Vijzelgracht moest oordelen over de voortgang van het project, bent u „bezweken aan uw eigen ijver”.

„Daar heeft hij wel gelijk in. Mijn motto was van optimisme naar realisme, omdat het project dat nodig had, maar van de uitkomst zijn veel mensen zich rot van geschrokken. Ik zelf ook.”

Was het drama op de Vijzelgracht de aanleiding voor uw vertrek?

„Nee, ik wilde daardoor nog niet opstappen. Ik was toen wel de boksbal, ook voor de bewoners. Begrijpelijk, het was vreselijk. We hadden toen echt de angst: voor het eerst laat de techniek laat ons in de steek. Het was een knullige oorzaak, een scheur in een damwand. En wij maar bang zijn voor het boren. Maar opstappen, nee, toen nog niet. Ik had nog steun in het college. Ik had veel contact met Job Cohen vanwege de crisiskant. Lodewijk Asscher heeft me tot op het laatst gesteund. Het aftreden was mijn eigen besluit. Ik vond dat ik niet meer geloofwaardig kon zijn, met nog eens 300 miljoen en vijf jaar erbij.”

Burgemeester Job Cohen en Herrema tonen begin- en eindpunt van de Noord/Zuidlijn op een Amsterdamse wereldbol, december 2008.

Foto NRC / Vincent Mentzel

Toen u zei dat u wilde aftreden, zei Asscher dat hij daar begrip voor had. Dat klinkt niet heel ondersteunend.

„Dat zijn woorden, maar je had moeten zien hoe hij er bij zat, dat was heel anders. Ik voelde wel degelijk steun. Dat kun je alleen maar live meemaken. Hij begreep mijn dilemma.”

Uw definitieve besluit werd ingegeven door een integriteitscursus die u had gevolgd. Hoe ging dat?

„Ik belde met Fatima Elatik, een goede vriendin en ook een Amsterdamse PvdA-bestuurder, met wie ik die cursus bij het gemeentelijk Bureau Integriteit had gevolgd. Dat ging over omgaan met morele dilemma’s. Ze maken een onderscheid tussen gevolgargumenten, zoals verlies van baan, inkomen, reputatie, en principeargumenten. De theorie is dat je de eerste argumenten moet negeren en je keuze moet baseren op normen en waarden zoals geloofwaardigheid en verantwoordelijkheid. Ik heb weinig geslapen die nacht.”

U besprak uw opties dus liever met een collega dan met uw echtgenoot?

„Aan je partner heb je in zo’n situatie eigenlijk niet zoveel, die steunt je altijd, welke beslissing je ook neemt. Zoiets kun je niet echt delen. Ik zag ook al een raadsenquête aankomen, met een goede kans op ‘Barbertje moet hangen’. Dan liever een eigen besluit, the power of goodbye. Dat speelde hier in Almere ook. Misschien is het mijn Friese koppigheid.”

We zijn 9,5 jaar verder. Wat vindt u nu van de Noord/Zuidlijn?

„Ik zie het als een fantastisch project waar we een veel te hoge prijs voor hebben betaald, niet alleen in financieel opzicht. Helaas is door de Noord/Zuidlijn het geloof in grote projecten verdwenen. Zodra iemand met een vergezicht komt, komt dit trauma naar boven. Deze projecten komen maar één keer in de 25 jaar langs. De lessen liggen voor het oprapen: voorkom tunnelvisie, geef uitvoerbaarheid hogere prioriteit en geef een reëel risicobudget mee. Waarom gaat het dan toch steeds opnieuw mis?”

Correctie (16 juli 2018): in een eerdere versie van dit stuk stond dat Geert Dales als wethouder verantwoordelijk was voor de Noord/Zuidlijn tot en met 2003. Dat moet 2002 zijn.