OM besluit tot nog een integriteitsonderzoek: in Breda

Justitie De werksfeer hier is bar slecht, liet personeel van het parket in Breda anoniem weten. Daar komt nu onderzoek naar.

Foto Lex van Lieshout

Het Openbaar Ministerie (OM) laat de afdeling integriteit onderzoek instellen naar ‘signalen van een onveilige werkcultuur’ op het parket Zeeland-West-Brabant.

Hiertoe is besloten na een bezoek dat OM-baas Gerrit van der Burg vorige week vrijdag bracht aan het parket in Breda. Het gesprek daar ging over lopende onderzoeken naar integriteitsschendingen in de top van het OM. Medewerkers konden, via briefjes in bussen, anoniem zorgen kenbaar maken. Daaruit kwamen zoveel klachten over een slechte werksfeer dat het college van procureurs-generaal het eigen bureau integriteit inschakelt.

Veel klachten gaan over de willekeur die het OM zou hebben betracht bij de behandeling van de voormalige officier van justitie Lucas van Delft. Hij werd in 2015 geschorst toen bleek dat hij een bedreiging aan zijn eigen adres in scène had gezet. Het OM besloot hem uiteindelijk niet strafrechtelijk te vervolgen. Als strafmaatregel moest Van Delft een tijdje als parketsecretaris aan de slag op het parket in Rotterdam. Daar is hij inmiddels weer gewoon aan de slag als officier van justitie. Veel van zijn lager geplaatste collega’s begrijpen niet waarom Van Delft met zo’n lichte sanctie wegkwam.

Intieme relatie

Het integriteitsonderzoek in Breda is het derde onderzoek dat recentelijk door het OM is afgekondigd naar affaires binnen de eigen organisatie. Na publicaties in NRC besloot het college tot instelling van de onafhankelijke commissie-Fokkens. Die onderzoekt sinds vorige maand onder meer of het klopt dat de hoofdofficieren van justitie Marc van Nimwegen (Rotterdam) en Marianne Bloos (functioneel parket) jarenlang hebben gezwegen over hun intieme relatie. Als procureur-generaal benoemden Van Nimwegen in 2011 Bloos tot hoofdofficier van justitie. De commissie-Fokkens onderzoekt ook hoe het kan dat het OM acht jaar lang, deels zonder aanbesteding, zaken deed met een firma die eigendom is van de schoonbroer en zus van Van Nimwegen.

De centrale ondernemingsraad van het OM – de medezeggenschapsraad Openbaar Ministerie (MROM) – heeft bij de leiding van de organisatie aangedrongen op uitbreiding van het onderzoek. In een vorige week opgestelde interne verklaring schrijft de MROM te vrezen dat de aanpak van het college van procureurs-generaal „zich uitsluitend richt op de gedragingen van twee hoofdofficieren”. De ondernemingsraad, waarin alle parketten vertegenwoordigers hebben, wil dat „er ook gekeken wordt naar een mogelijk onderliggend cultuurprobleem”. De MROM hekelt het „gebrek aan transparantie in het benoemingenbeleid”.

Een ‘partnerrelatie’ tussen een procureur-generaal en een hoofdofficier van justitie is lang ontkend. Lees ook: Hoe de sfeer in de top van het OM verziekt raakte

De raad heeft adviesrecht bij de benoeming van topfunctionarissen in de organisatie, maar in de praktijk stelt dit recht niet veel voor. Het college selecteert één kandidaat, zonder sollicitatieprocedure, en wijkt eigenlijk nooit af van die keuze. De ondernemingsraad pleit voor meer diversiteit.

„De geloofwaardigheid van het OM staat op het spel”, schrijft de MROM. „Dit is het moment voor het Openbaar Ministerie om de nodige veranderingen door te voeren. Dat zijn we de maatschappij en onszelf verplicht.”

In dit licht is het pikant dat juist het parket in Breda extra wordt onderzocht. Eerder klaagden medewerkers van het OM tegenover NRC over de monocultuur bij het OM. Ruim de helft van de topfunctionarissen bij het OM is opgeleid of gevormd op het parket in Breda. Dat geldt voor OM-baas Gerrit van der Burg, zijn voorganger Herman Bolhaar en voormalig procureur-generaal Marc van Nimwegen.

Bij het OM is de verwachting dat de commissie-Fokkens eind volgende maand met haar rapport komt. Het onderzoek naar de werkomgeving in Breda zal de afdeling integriteit door externe deskundigen laten uitvoeren. Volgens het OM vindt dit onderzoek „op korte termijn” plaats.