Na de verkiezingen van maart 2017 betrad een hele nieuwe lichting Tweede Kamerleden het Binnenhof. Met Denk en Forum voor Democratie vestigden zich twee nieuwe partijen in het parlement. Hun voormannen Tunahan Kuzu en Thierry Baudet halen regelmatig het nieuws, met acties binnen en buiten de Kamer. Eén nieuw Kamerlid, Lilian Marijnissen, is inmiddels al fractievoorzitter, van de SP. Maar welke andere Kamerleden die nu ruim een jaar volksvertegenwoordiger zijn vielen op, en waarom? Bente Becker (VVD), Rob Jetten (D66), Sandra Beckerman (SP), Lammert van Raan (PvdD) en Martin van Rooijen (50Plus) vertellen wat hen naar Den Haag bracht en hoe het ze daar bevalt.
-
Sandra ‘Groningen’ Beckerman (SP)
Teleurgesteld over Wiebes en gebrek aan ideologisch debat
Foto Jerry Lampen/ANP
Alle leden van de SP-fractie moesten na de Kamerverkiezingen van 2017 individueel langs bij toenmalig partijleider Emile Roemer om te zeggen welke portefeuille ze heel graag wilden. Een spannend moment voor Sandra Beckerman. Zou ze als nieuw Kamerlid in de fractie van veertien het woord mogen voeren over de gaswinning in Groningen?
Frustratie over ‘Groningen’ was dé reden dat ze ‘ja’ had gezegd toen ze werd gevraagd om zich voor de Tweede Kamer te kandideren. Zij werd, als fractievoorzitter in de Provinciale Staten, elke dag geconfronteerd met het leed dat de aardbevingen in de provincie teweegbrachten. „Oude mensen in onveilige huizen vroegen me: ‘Kunt u mij vertellen waar ik dood ga?’ Maar in de rest van Nederland was er nauwelijks discussie over. Dat gaf Groningers het gevoel dat ze er niet toe doen. Dat de overheid er niet voor hen is.”
Sandra Beckerman (35) wilde sinds ze acht jaar oud was, archeoloog worden: lang vergane samenlevingen onderzoeken, graven in verre landen. Dat is gelukt – ze promoveerde zelfs in de archeologie – maar de politiek denderde er dwars doorheen. „Een paar dagen nadat ik in Groningen was aangekomen om te studeren en dacht ‘het feest kan beginnen’, vlogen de vliegtuigen het WTC in. Mijn generatie was in één keer politiek volwassen.”
Na 11 september 2001 was het studentenbestaan opeens niet zorgeloos meer. Beckerman ging meedoen aan demonstraties, tegen de oorlogen in Afghanistan en Irak, en sloot zich aan bij de SP. Vanaf 2007 zat ze in de Staten, waar ze als lijsttrekker in 2015 de SP de grootste maakte en enige landelijke bekendheid verwierf.
Ze werd landelijk beloond met plek zes op de kandidatenlijst kreeg inderdaad het begeerde woordvoerderschap Energie, plus Wonen en Krimp. Ze onderhandelde namens haar partij over de Klimaatwet. Beckerman viel meteen op als fel en gepassioneerd Kamerlid en is op het Binnenhof de onbetwiste Miss Groningen in Den Haag. Na Lilian Marijnissen, die binnen negen maanden fractievoorzitter werd, is de de meest opvallende nieuwe SP’er. Beckerman wil, samengevat, „een bondgenoot zijn voor mensen die een bondgenoot in de politiek nodig hebben”.
De publiciteit die ze tot nu toe kreeg ging daarentegen vooral over haarzelf. De Telegraaf labelde haar als ‘scheefwoner’ omdat ze met haar Kamersalaris in een sociale huurwoning woont. En ze ging viraal toen ze in november in de Kamer „in huilen uitbarstte”.
Dat gebeurde toen ze een debat aanvroeg met minister Eric Wiebes (EZ, VVD) nadat de Raad van State had geoordeeld dat het kabinetsbesluit om ruim twintig miljard kuub gas per jaar te winnen niet deugde. „Ik was zo ongelooflijk blij met dat besluit en toen zag ik iedereen in de Kamer ongeïnteresseerd met z’n mobieltje spelen. Toen sloeg het om in boosheid”, zegt ze. „Ik schaam me er niet voor, maar ik word er wel érg vaak aan herinnerend.”
Het Binnenhof is redelijk wat ze had verwacht: „Het cliché van de Haagse kaastolp” van politici die „vooral bezig zijn met de hectiek van momentopnames en scoren in de media”. Ze komt elke week met een grote tas over uit Groningen, maar vrienden maakt ze er niet. „Ik vind het lekker om dat gescheiden te houden. Ik struin hier niet met collega’s de terrassen af.”
Ondanks haar betrekkelijke verwachtingen is ze teleurgesteld over het gebrek aan ideologisch debat in de Kamer. „Het gaat hier bijna niet over de grote vraag: hoe verdelen we de lusten en de lasten over het land? Ik probeer het wel, maar daar is meer tijd voor nodig.”
Ook concreet politiek succes blijkt vanuit de oppositie lastig. Sinds het kabinet Rutte III aantrad, krijgt ze nauwelijks moties aangenomen. Moties die het tijdens de formatie wel haalden, zijn niet uitgevoerd. Soms lukt het haar om onverwachte allianties te sluiten, zoals recent met de VVD om woonfraude tegen te gaan. „Ik zit hier niet alleen om voor Groningen actie te voeren, maar ook om andere dingen te bereiken.”
Eén doel is binnen ruim een jaar bereikt: eind maart beloofde Wiebes de gaskraan helemaal dicht te draaien. Beckermans belangrijkste missie is geslaagd dus? Nou, nee. „Het is heel mooi, zeker, maar het betekent nog niet zoveel.” Dat hebben de weken van chaos rond de versterking van woningen wel bewezen.
-
Lammert ‘motie-kampioen’ van Raan (PvdD)
De activistische motie-kampioen van de Tweede Kamer
Foto Bart Maat
Wanneer Lammert van Raan (PvdD) wordt benaderd om te praten over zijn eerste volle jaar als Tweede Kamerlid, kijkt hij verschrikt. „Je bedoelt hoe het is om de brugklas af te ronden, maar nog niet te weten of je over bent?”
Van Raan heeft zich in het begin in Den Haag echt „zo’n brugklasser met een te grote rugzak” gevoeld. Iemand die de weg niet wist. Te laat kwam. Hard studeerde, maar in het debat al die kennis niet kwijt kon. Zich steeds afvroeg of hij het wel goed genoeg deed.
Wat niet hielp was dat Van Raan (56) maandenlang zowel Kamerlid als leraar economie op een middelbare school was. Als nummer drie op een kandidatenlijst van een partij met twee zetels, had hij natuurlijk niet voorbarig zijn baan opgezegd. Maar na de verkiezingen van maart 2017, die de Partij voor de Dieren vijf zetels opleverden, kon hij het niet over zijn hart verkrijgen om leerlingen vlak voor hun eindexamen in de steek te laten. „Ik kan het iedereen afraden”, blikt hij terug op de periode dat hij twee banen had.
Ondanks de drukte en de onervarenheid ontpopte Van Raan zich tot absolute motie-kampioen van de Tweede Kamer. In de eerste dertien maanden diende hij 144 moties (mede) in. Meer dan wie dan ook. Slechts 18 daarvan werden aangenomen.
Af en toe heeft hij wel succes binnen zijn eclectische portefeuille van financiën, economische zaken en klimaat, onderwijs en luchtvaart. Als iets lukt, kan hij er bijna euforisch over zijn. Zoals een voorstel om de definitie van hinder rond luchthavens voortaan niet te beperken tot geluidshinder. „Dat vind ik echt een geweldig succes. Daar haal ik veel voldoening uit. Dan ben je geen brugklasser meer, maar ben je echt aan het metselen met de idealen waar je voor staat.”
Want meer dan een klassieke volksvertegenwoordiger („wij gaan hier geen Kamerlidje spelen en braaf meedoen aan elke procedurevergadering”) ziet Van Raan zichzelf als een idealist en een „activist”. „Ik zie het als mijn rol om te zeggen dat we op de planeet interen op een gruwelijke manier die ons heel erg in de problemen brengt. Wij zijn een emancipatiebeweging die roept: zoveel tijd hebben we niet!”
En dus heeft hij ook eigenlijk geen tijd voor, of geen zin in, een gesprekje over wat hem aan het Kamerwerk tegenvalt, of met welke collega’s hij zakelijk of privé goed op kan schieten. „Rot op met je vragen over met wie ik het kan vinden.”
Lang kon politiek Lammert van Raan ook weinig schelen. Hij stemde ooit VVD – „een jeugdzonde” – en was jarenlang een zwevende kiezer. Tot de Partij voor de Dieren werd opgericht, praktisch aan zijn eigen keukentafel. Zijn vrouw, Lieke Keller, was met Niko Koffeman en Marianne Thieme één van de oprichters in 2002. Zij is nu directeur van het partijbureau en hij werd politiek actief. Via het waterschap, als duoraadslid in Amsterdam en de Provinciale Staten kwam hij op de landelijke lijst.
Nu de fractie gegroeid is, kan de PvdD aan debatten over steeds meer verschillende onderwerpen meedoen. Zo heeft Van Raan leuk zich vastgebeten in ‘duurzaam onderwijs’ op een manier die hem bij sommige ambtenaren op OC&W de bijnaam ‘de linkse Omtzigt’ heeft opgeleverd. Naar het CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt dat vaak volhardend scoort op onderwerpen die andere parlementariërs laten liggen.
Soms loopt Van Raan zo uit de pas dat het collega’s irriteert, merkt hij. Zoals bij een „mega politiek geladen” debat over burgerschap dat Tunahan Kuzu had aangevraagd om te discussiëren over identiteit, burgerrechten en discriminatie. „Ik voel dan in mijn tenen, dit gaat ook over duurzaamheid. Dan hoor je andere partijen: godverdomme Van Raan, houd er nou eens me op.” Hij kan er hard om lachen.
Maar ophouden doet hij dus mooi niet. Van Raan is geen brugklasser meer, maar een puber die zelf wel bepaalt wat hij doet, ook al hoort hij daarmee niet bij de populaire jongens.
-
Rob ‘referendum’ Jetten: (D66)
Gedoodverfd kroonprins van D66 wil ‘groene radicalo’ zijn
Foto Jerry Lampen/ANP
Rob Jetten (D66) zegt dat hij in NRC moest lezen dat hij in de race zou zijn geweest om staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat te worden. „Dat was volgens mij niet aan de orde”, zegt hij met een glimlach die een interessante strijd om de post van Stientje van Veldhoven doet vermoeden. „Nee echt, het was voor mijzelf ook geen optie.”
Een jaar geleden wist buiten de gemeente Nijmegen, waar hij D66-fractievoorzitter was, vrijwel niemand wie Rob Jetten (31) was. Nu wordt er gespeculeerd dat hij al bewindspersoon had moeten zijn en de kroonprins is die Alexander Pechtold zal opvolgen. „Dat lees je dan. Okay. Prima. Ik ben daar redelijk relaxed in. Laat mij eerst maar een heel goed Kamerlid worden.”
Alsof de druk om in Den Haag te presteren nog niet groot genoeg is, kan dit er ook nog wel bij. De verwachtingen Van Jetten binnen zijn partij zijn hoog. Hij kreeg plek 12 op de lijst en heeft een bomvolle en ingewikkelde portefeuille.
Op het gebied van klimaat en energie wil hij „echt de groene radicalo in de coalitie zijn die het kabinet op de hals zit om de gestelde ambities van het groenste regeerakkoord ooit waar te maken”. Hij onderhandelde namens D66 over de in juni ingediende Klimaatwet van zeven partijen.
Op spoor, waar hij als oud-medewerker van ProRail het meest van af weet, ziet hij „een enorme mobiliteitsopgave”. In een recente fractieshuffle heeft hij ook Economische Zaken erbij gekregen.
En qua democratische vernieuwing heeft hij zijn hoop gevestigd op de „gave dingen” die gemeenten doen op dat gebied en het uit de grondwet halen van burgemeestersbenoemingen. De D66-initiatiefwet daarover die hij verdedigt, werd in de Tweede Kamer met 147 stemmen aangenomen.
Maar juist op democratische vernieuwing is D66 uiterst kwetsbaar, nadat de partij er in de formatie mee heeft ingestemd het referendum de nek om te draaien.
Het debat over het afschaffen van het raadgevend referendum in februari was met stip Jettens „pittigste” tot nu toe. Een debat dat hij onmogelijk kon winnen, maar wel kon verliezen.
Hij hield zich knap staande. Nergens liep hij vast in zijn redenering of hapte hij op de uitlokkingen van de oppositie. Het feit dat er geen beelden van hem uit het debat zijn die de liefhebbers van het referendum eindeloos op sociale media verspreiden, is veelzeggend. „Martin Bosma verviel bij zijn derde interruptie al in grapjes over mijn leeftijd. Als de PVV dat nodig heeft, zit je volgens mij wel goed in de wedstrijd.”
Jettens politieke „trigger” kwam toen vlak na de moord op Theo van Gogh in 2004 in zijn woonplaats Uden een islamitische basisschool in vlammen opging. „Daar dook heel Nederland op. Er was ontzettend veel media-aandacht. Kamerleden kwamen naar Uden. De daders werden gezocht in extreem-rechtse hoek, terwijl het enkele lokale jongeren waren die niet stonden voor een groter probleem.” [Pubers die later veroordeeld werden hadden de brand wel gepland naar aanleiding van de moord op Van Gogh, red.] Jetten nam met een aantal klasgenoten uit zijn eindexamenklas het initiatief „om te laten zien dat Uden niet vol zat met islam hatende jongeren, maar een relaxed Brabants dorp is”.
Hem werd aangeraden lid te worden van een politieke partij en bij de jongerenafdeling van D66 trof hij „een diverse club enthousiaste jonge mensen die allemaal politiek en de wereld verbeteren interessant vonden”.
Tijdens zijn studie bestuurskunde in Nijmegen werd hij al op zijn 21ste lijsttrekker en fractievoorzitter. Toen hij in 2016 mocht meedenken over het landelijke verkiezingsprogramma, besloot hij ook voor de Kamer te solliciteren.
Hij wil graag benadrukken „hoe ontzettend gaaf” het is om Kamerlid te mogen zijn en wat voor geweldige dingen hij, zijn partij en deze coalitie allemaal doen. Hij kan het „eigenlijk met iedereen” goed vinden, maar beleeft vooral veel plezier aan de gezamenlijke ontbijtjes die hij organiseert met de klimaatwoordvoerders van de andere drie coalitiepartijen.
Zijn hoogtepunt, naast de van voorgangers geërfde initiatiefwet over de burgemeester, was dat hij samen met CDA-Kamerlid Agnes Mulder een motie aangenomen kreeg die een eind moet maken aan de gasgestookte cv-ketel „met input van ondernemers en milieuclubs”.
Bewindspersoon is hij nog niet, maar Jetten blinkt uit het verdedigen met compromissen.
-
Bente ‘politieke pro’ Becker (VVD)
Overgang van de schaduw in de schijnwerper viel niet tegen
Foto Remko de Waal/ANP
Bente Becker (VVD) is met 32 jaar een van de tien jongste leden van de Tweede Kamer, maar ze werkt al langer rond het Binnenhof dan Mark Rutte leider van haar partij is. Een stage bij de fractie op haar 19e liep uit op een vaste baan als medewerker. Daarna was ze zeven jaar lang de PA (politiek assistent) – schaduw, sparring partner en onderhandelaar met Kamerleden – van minister Henk Kamp.
Voor haar leek het Kamerwerk dus weinig verrassingen te hebben toen ze vorig jaar gekozen werd. Maar terwijl collega-nieuwelingen nog letterlijk hun weg moesten vinden, maakte Becker kennis met twee kanten van het politieke leven die ze nog nooit zelf had ondervonden. Ze mocht, aan een zijtafel, meeonderhandelen over het regeerakkoord. En ze was opeens een publiek figuur.
Als – tijdelijke – woordvoerder basisonderwijs deed ze binnen een paar weken plenaire debatten over de hoog opgelopen discussie rond de lerarensalarissen. En ze stond al snel „tegenover een vol Malieveld” met boze juffen en meesters. Niet de natuurlijke vrienden van de VVD.
Toen na de formatie de portefeuilles opnieuw werden verdeeld, kreeg ze Buitenlandse Handel, Ontwikkelingssamenwerking en Integratie in plaats van Onderwijs. „Ik ben er niet bij hoe dat gaat, maar gelukkig heb ik een brede interesse”, zegt ze diplomatiek.
Ze heeft al de status dat zij in afwezigheid van de zieke veteraan Han ten Broeke alle debatten over Buitenlandse Zaken heeft mogen voeren. Dus zat Becker namens de grootste partij bij tv-programma Nieuwsuur om te praten over buitenlandse moskeefinanciëring, bij WNL voor een gesprek over gifgasaanvallen in Syrië en schrijft ze opiniestukken over seksueel misbruik in de hulpindustrie.
Die overgang van de schaduw in de schijnwerper is haar niet tegengevallen, zegt Becker. Ze wist waar ze aan begon. Voor zover ze even twijfel kende bij haar kandidaatstelling, had die ermee te maken dat ze eigenlijk nog nooit iets anders heeft gedaan dan politiek. Moest ze niet het bedrijfsleven in, in ieder geval een tijdje? „Maar het zou raar zijn als ik als dertiger niet de Kamer in zou willen, niet de jonge generatie een stem zou willen geven, om het stempel ‘beroepspoliticus’ te voorkomen. Ik vind dat meer jonge vrouwen dit zouden moeten doen. Als ik het zelf niet doe, met tien jaar ervaring, van wie kan ik het dan wel verlangen?” En een stap buiten de politiek kan altijd nog. „Ik geloof niet dat er definitieve keuzes zijn in deze tijd.”
Van iemand met haar politieke cv zou je verwachten dat ze komt uit een politiek nest. Maar Beckers ouders runden samen een supermarkt in Almere. Hoewel ze in haar jeugd maatschappelijk betrokken waren, hadden ze weinig met politiek. Becker weet zelfs niet helemaal zeker of ze VVD stemden toen zij klein was.
Politieke interesse kwam toen ze via haar middelbare school meedeed aan Onderweg naar het Lagerhuis, de jongerenvariant van het VARA-debatprogramma. „Ik was me niet zo bewust van ideologische stromingen, maar mensen in mijn omgeving zeiden: uit je standpunten blijkt dat je een echte liberaal bent.”
Ze ging bestuurskunde studeren. Even keek ze naar D66, maar die partij vond ze „niet realistisch op het gebied van veiligheid, migratie en integratie”. Daarom werd het de VVD. En in 2006 dus die stage. „Toen ik een docent vertelde hoe ik het naar mijn zin had, waarschuwde hij: ‘politiek is een gulzige minnaar’.”
Die minnaar heeft ze nog niet verlaten. Ze is voor haar gevoel zelfs pas net echt begonnen. „In de ondersteuning werkte ik ook vanuit mijn eigen idealen en overtuigingen, maar het is toch heel anders om zelf politicus te worden, zelf verantwoordelijkheid te nemen.” De manier om dat te doen is „elke dag hard mijn best doen om een serieus en inhoudelijk Kamerlid te zijn”. Tot nu toe werd slechts één van de moties die ze indiende verworpen. Als recent succes noemt ze zelf dat het kabinet op haar verzoek gaat onderzoeken hoe Turkse politici verboden kan worden in Nederland campagne te voeren voor verkiezingen daar.
Adviseert haar mentor Henk Kamp haar nog in hoe ze dat moet aanpakken? Daar wil Becker niet te veel over kwijt. „Hij is een belangrijk figuur in mijn leven. Maar als ik hem bel, vraag ik vooral persoonlijke dingen, zoals hoe het gaat met zijn kippen en zijn moestuin.”
-
Martin ‘filibuster’ van Rooijen (50Plus)
Heimwee naar de tijd dat hij naast Lubbers zat
Foto Remko de Waal/ANP
Martin van Rooijen (75) had eigenlijk voor het CDA in de Eerste Kamer willen zitten. In plaats daarvan is hij de nestor van de Tweede Kamer, namens 50Plus.
Dat ging zo. In 2013 meldde Van Rooijen („meer dan vijftig jaar lid”) zich bij het CDA als kandidaat voor de aanstaande senaatsverkiezingen. Gezien zijn cv dacht hij aanspraak te kunnen maken op een mooie plek. Hij was KVP-staatssecretaris in het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Daarna Kamerlid, „toen we nog 50 (49, red.) zetels hadden”. Heeft ruime ervaring in het bedrijfsleven (Shell, Coopers & Lybrand, Nuon) en als lobbyist voor gepensioneerden. „Maar ze vonden me te oud. Te oud! In sommige landen ben je met 72 jóng in de senaat.” Hij is er nog brommig over.
Jan Nagel, oprichter en senator van 50Plus, haalde Van Rooijen naar zijn partij. Na drie jaar in de Eerste Kamer, stapte hij vorig jaar over – of eigenlijk terug – naar de Tweede Kamer. „Ik ben de comeback kid.”
Hij heeft zich natuurlijk afgevraagd „of ik dat wel moest doen, op mijn leeftijd, want ik moet hier veel harder werken”. Wat de doorslag gaf was „dat je hier effectiever kunt optreden en veel meer invloed hebt”.
Hij had niet nagedacht over wat voor soort Kamerlid hij zou willen zijn, maar wel een duidelijke ambitie om dit nog een keer te willen: „Zorgen dat ons pensioenstelsel, het beste stelsel ter wereld, zo blijft als het is.”
Hij zegt erbij: „We stonden toen in de peilingen op elf zetels. Als dat was gelukt, hadden wij in de regering gezeten.” Misschien droomde hij ervan om minister in plaats van comebackkid Van Rooijen te worden.
In plaats daarvan kwam 50Plus in de oppositie en bezet hij nu één van de vier zetels van de partij. Hij heeft het idee dat hij actief wordt tegengewerkt door andere partijen. „Het is de neiging van de Kamer om alles van 50Plus af te wijzen.”
Wel is hij verreweg het meest zichtbare Kamerlid van de ouderenpartij en hij overschaduwt niet alleen debutanten Corrie van Brenk en Léonie Sazias, maar ook partijleider Henk Krol.
Van Rooijen beheerste dagen het nieuws toen hij met een ‘filibuster’ 4,5 uur oreerde tegen de afschaffing van de Wet-Hillen. Hij diende een initiatiefwet in, om te proberen de rekenrente voor pensioenen omhoog te krijgen. En hij behaalde kleine succesjes, zoals het behoud van de ‘getto-uitkering’.
Hij laat zijn woordvoerder een printje halen van een artikel uit Het Financieele Dagblad over zijn recente overwinning. „Staatssecretaris Menno Snel van Financiën is overstag gegaan”, leest hij voor. Snel heeft, na vragen van Van Rooijen, een oplossing beloofd voor de 150 Joodse Nederlanders die belasting moeten betalen over een Duitse uitkering die ze krijgen voor het werk dat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog verrichtten in de getto’s. Van Rooijen vindt het prachtig. Niet alleen wat hij voor elkaar heeft gekregen: „Het is toch mooi iets wat je hier kunt bereiken in de oppositie, als je volhoudt.” Maar ook dat de staatssecretaris door de bocht moet. „Haha”, lacht hij.
Op zulke momenten lijkt Van Rooijen plezier te hebben in zijn rol, maar al snel sluipt de weemoed weer in het gesprek. „Vroeger was ik de financieel woordvoerder van de grootste partij, ik zat daar naast (fractievoorzitter Ruud) Lubbers. Als lid van een kleine oppositiefractie moet je je plaats kennen en accepteren dat je maar een beperkte rol kunt spelen.”
Hij is ook niet gelukkig met hoe het Kamerwerk in veertig jaar veranderd is. „Toen waren we hier vooral bezig met wetgeving van het kabinet. Er was geen Vragenuurtje. Geen motieregen. Niet de krant lezen en meteen een debat aanvragen.”
En het sociale karakter is weg. Sociëteit „Nieuwspoort is eigenlijk helemaal niets meer. Vroeger gingen debatten tot diep in de nacht door en ging men daarna nog de kroeg in. Nu wil iedereen ’s avonds op tijd naar huis. Ze zijn jonger en hebben vaak een vrouw die ook werkt. Ik vind dat wel jammer.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/03/anp-49291586.jpg)
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/anp-53904755.jpg)
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/10/twdekamer-1.png)
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond foutief dat het kabinetsbesluit twintig kuub gas betrof, dat moest twintig miljard kuub zijn.