Als je niet oplet leveren je panelen minder stroom

Zonne-energie Zeker één op zeven zonnedaken levert minder stroom dan verwacht. „De consument moet zijn opbrengst bewaken.”

Ook bij de installatie van zonnepanelen kunnen scheurtjes ontstaan die kunnen leiden tot een lagere opbrengst.
Ook bij de installatie van zonnepanelen kunnen scheurtjes ontstaan die kunnen leiden tot een lagere opbrengst. Foto Sander Koning/ANP

Je hebt „geen omkijken” meer naar je zonnepanelen. Ze zijn „in principe onderhoudsvrij”. Dat lees je op de websites van installatiebedrijven van zonnepanelen. Maar experts denken daar anders over. De zonnepanelen op Nederlandse daken hebben wel degelijk meer aandacht nodig van de particulier. „Je moet altijd je opbrengst in de gaten houden”, zegt zonnepaneel-deskundige Wilfried van Sark van de Universiteit Utrecht. Dat beaamt Elbert-Jan Achterberg van kwaliteitscontrolebedrijf Solar Tester. „De Nederlandse consument bewaakt zijn opbrengst niet.”

Bij ongeveer een half miljoen huizen liggen zonnepanelen op de daken. Niemand weet hoeveel onderpresterende systemen er zijn – het is wereldwijd een grote onbekende. „Niemand zal je dit kunnen vertellen”, zegt de Duitse specialist Marc Köntges, die rapporten over prestaties van zonnepanelen schrijft voor de International Energy Agency.

NRC-medewerker Warna Oosterbaan schreef een week geleden in de rubriek Groen Doen dat zijn zonnepanelen sinds 2013 gaandeweg minder stroom zijn gaan leveren. Dat had hij ontdekt na veel rekenwerk. Is Oosterbaan een uitzondering?

Alle Nederlandse specialisten zien in particuliere installaties soms technische problemen, waardoor de opbrengst van panelen gaandeweg zelfs kan halveren.

Lees ook: Pas op, oudere zonnepanelen kunnen gaan lekken

Dat hakt erin. Wie dat niet ontdekt, loopt met zeven panelen op het dak bijna 1.000 kilowattuur per jaar mis – oftewel 200 euro per jaar aan stroom.

Dat is nogal een contrast met de ‘opbrengstgarantie’ die fabrikanten en installateurs melden. Na 25 jaar is er nog 80 procent opbrengst over, claimen zij doorgaans.

„Ik denk dat maar één op de vijf systemen opbrengt wat de fabrikant belooft”, zegt technoloog Lex Schiebaan van de Utrechtse start-up Sundata, een bedrijf voor kwaliteitsbewaking van zonnesystemen. „Als ik naar rapporten kijk, vind ik het best schrikbarend.”

Onderzoeker Wilfried van Sark is gematigder. Hij denkt dat „het gros” van de Nederlandse installaties goed werkt. Tussen 2014 en 2016 deed hij metingen met enkele duizenden Nederlandse vrijwilligers die gedurende de jaarlijkse ‘Tel de zon’-week hun zonnepanelen zelf in de gaten hielden. 15 procent van hen had een duidelijk lagere opbrengst dan je mocht verwachten. „Zij bleken meestal last van schaduw te hebben.” Er was een dakkapel naast de panelen gebouwd, of er groeide een boom in de weg. Panelen kunnen ook langzaam vies worden. Op schuine daken is dat meestal wel te zien, maar vooral op vrij vlakke panelen op platte daken kunnen ongezien algen groeien.

Zoiets mist de gemiddelde Nederlander. In de eerste maanden is de opbrengst van de panelen nog een onderwerp voor feestjes, maar daarna gaat de nieuwsgierigheid eraf. „Driekwart van de mensen kijkt dan niet meer naar z’n opbrengst”, zegt Lex Schiebaan. Dat weet hij zeker: een collega is in Zwolle langs de deuren gegaan om het na te vragen.

Lees verder: De gasmeter staat voor altijd stil: zo wordt je huis energieneutraal

Ionen die weglekken

Ook wetenschapper Van Sark heeft geen volledig beeld. Na 2016 hielden zijn meetcampagnes noodgedwongen op. De financier, overheidsinstantie RVO, gaven geen geld meer. De meeste Nederlanders hebben hun zonnepanelen pas enkele jaren. Sluipende problemen zoals Oosterbaan wél had ontdekt, blijven dus onder de radar.

Bij Oosterbaan bleek de oorzaak een verschijnsel dat pas ruim vijf jaar bekend is: Potential induced degradation (PID). Dan lekken ionen weg binnen het zonnepaneel door de hoge spanning (tot meer dan 1.000 volt) in een zonne-installatie.

Volgens de Duitse expert Köntges is PID een van de belangrijkste problemen waardoor de kwaliteit van zonnepanelen na een jaar of vijf à tien flink kan teruglopen. Hij denkt wel dat het zeldzaam is. „Minder dan 1 procent van de installaties heeft er last van, denk ik.”

Er worden panelen verkocht met het stempel ‘PID-free’. Dat scheelt, maar is geen garantie, zegt Elbert-Jan Achterberg. „Ze kunnen er toch last van hebben.”

Als PID op tijd ontdekt wordt, is het waarschijnlijk nog te verhelpen. Een ‘PID-box’ brengt ’s nachts een omgekeerde spanning aan die de ionen als het ware terug op hun plek drukt. Ze werken goed, zegt Achterberg. „Maar dan moet je het wel eerst ontdekken.”

Lex Schiebaan noemt ook nog micro-cracks als verborgen probleem: scheurtjes die ontstaan door onvoorzichtigheid bij transport en installatie. „Silicium is even breekbaar als glas, en veel dunner.”

Achterberg ziet ook veel installatiefouten. „Zoals kabeltjes die los zitten. Het kan nog gevaarlijk zijn ook. Consumenten moeten beseffen dat er meestal een reden is dat een bepaalde installateur heel goedkoop is.”

Verhaal halen

Het is lastig om verhaal te halen bij technische defecten, zegt iedereen in de sector. De meeste fabrieken zitten in China. De twee waaraan NRC vragen stelde, reageerden niet. Volgens kenners in de branche geven ze ook vaak niet thuis als installateurs of particulieren aankloppen met klachten.

Ook bestaat een deel van de fabrikanten van tien jaar geleden niet meer. En dat geldt ook voor installateurs. En zelfs dan krijg je wel een nieuw paneel, maar worden de gederfde stroom-inkomsten niet vergoed. Het is een doorlopende discussie, verzucht Achterberg.

Wilfried van Sark heeft één simpele tip. Maak er een gewoonte van om eens per jaar je opbrengst op te schrijven. Het kan veel gedoe voorkomen.