Asielmigranten worden te veel aan hun lot overgelaten. Zij zijn sinds 2013 zelf verantwoordelijk voor hun eigen inburgering, maar voor een groot deel van hen is dat een te lastige opgave. Maatschappelijke begeleiding schiet daarnaast vaak tekort.
Dit is het scherpe oordeel van onderzoeksbureau Significant dat in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wet inburgering evalueerde die op 1 januari 2013 van kracht werd.
Vrijstelling
Van de mensen die in 2013 begonnen met inburgeren, voldeed 85 procent op 1 mei 2018 aan de verplichtingen van de wet (geslaagden, mensen met een ontheffing en mensen met een vrijstelling). Dat is na ruim vijf jaar.
Een eerder rapport liet zien dat slechts eenderde van de mensen binnen de wettelijke termijn van drie jaar aan de voorwaarden voldoet. Wie dat niet redt krijgt een boete en moet ook de lening van 10.000 euro voor het volgen van die cursus terugbetalen. Dat gebeurde bij 16 procent van de 5.916 mensen die in 2013 begonnen.
Zelfstandigheid
Het beeld dat vooral uit het rapport opdoemt, is dat het voor asielmigranten lastig is op eigen houtje in te burgeren, terwijl die zelfstandigheid juist een van de uitgangspunten van de wet is. Zo is er volgens het onderzoeksbureau genoeg aanbod van inburgeringscursussen, maar inburgeraars die de taal nog niet spreken en Nederland nog niet kennen, zijn slecht in staat goede van slechte cursussen te onderscheiden. Door hun gebrek aan begeleiding daarbij zijn inburgeraars weinig kritische consumenten: geen prikkel voor taalscholen voor het leveren van meer kwaliteit.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/09/data20200215-f9dc6c.jpg)
Daarnaast sneeuwt de positieve kant van het leren van de taal onder door het systeem van boetes en andere sancties. De aandacht gaat uit naar wat mensen níét kunnen, in plaats van naar wat ze wél kunnen. Inburgeraars kiezen niet zelden voor de zekerheid van het laagste (taal)niveau om sancties te vermijden. De eisen om ontheffing te krijgen, worden als buitenproportioneel ervaren.
Significant adviseert de minister van Sociale Zaken om het makkelijker te maken een beroepsopleiding te combineren met een inburgeringscursus. Met name voor jonge statushouders (mensen met een verblijfsvergunning) is het belangrijk dat ze meteen aan een opleiding kunnen beginnen. Nu staan wetten en regels hen nog in de weg. Significant pleit ook voor intensievere begeleiding van de inburgeraar, al in een vroeg stadium, door de gemeente.
De evaluatie komt kort voordat minister Koolmees zijn plannen voor een nieuw inburgeringsstelsel bekendmaakt. Dat gaat „op de schop” zei hij eerder, hij wil dat asielmigranten direct taalles krijgen en aan het werk kunnen. Het nieuwe stelsel zal voor het zomerreces gepresenteerd worden.