In Culemborg waren sommige raadsleden zó enthousiast over het opstellen van het raadsbrede akkoord dat ze het omschreven als ‘tof’ of ‘gaaf’, schreef formateur Jan Greeven in een evaluatie.
Wanneer zulke krachttermen vallen, moet er wel iets aan de hand zijn. En dat is ook zo. In ongeveer vijftig gemeenten sloten de raden raadsbrede akkoorden, of varianten erop.
Je kunt het nu rustig een trend noemen. Of zoals bestuurskundige Julien van Ostaaijen van Tilburg University het samenvat: „Het is in.” Sinds de Raad voor Openbaar Bestuur (ROB) er begin dit jaar een rapport over schreef, grijpt het raadsbrede vuur om zich heen.
Het raadsbrede akkoord komt in vele gedaanten, maar in het algemeen houdt het in dat de gemeenteraad het minstens in hoofdlijnen eens wordt over wat het nieuwe college de komende vier jaar moet doen. Op basis van dat programma kan de (niet raadsbrede) coalitie vervolgens beslissingen nemen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/gl-amsterdam.jpg)
De gedachte hierachter is dat men het in de lokale politiek over 80 procent van de onderwerpen toch al eens is. „Er bestaan geen linkse of rechtse verlichtingspalen”, aldus Arno Korsten, honorair hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Maastricht. Onder die 20 procent vallen meer politieke thema’s zoals de bijstand, cameratoezicht en lokale belastingen.
Als men het toch al eens is over die 80 procent, heeft het dan nog een meerwaarde om dat vast te leggen? Volgens Van Ostaaijen wel: „Wat je vaak ziet in raadsvergaderingen: als het gaat over de aanleg van een rotonde, dan gaan veel partijen zoeken naar de verschillen. Ze willen zich profileren, andere partijen op een fout betrappen. Dat soort detaildiscussies kun je voorkomen door partijen zich te laten committeren aan zo’n akkoord.”
Wat er gebeurt met die 20 procent waarover men het oneens is, verschilt per gemeente. In Kaag en Braassem, een van de gemeenten die in 2014 al een raadsbreed akkoord hadden, maken ze over die 20 procent geen afspraken. Wethouder Floris Schoonderwoerd, enthousiast aanhanger van het raadsbrede model: „De gemeenteraad neemt in wisselende meerderheden besluiten over die 20 procent. Het is toch goed als je tegen je kiezer kunt zeggen: ik was tegen de windmolen, en ik blijf tegen de windmolen.”
Klimaatneutraal sportpark
In sommige gemeenten is het akkoord vaag en breed, andere hebben over de kleinste details al zitten onderhandelen. In Castricum is bijvoorbeeld al vastgelegd dat het lokale sportpark klimaatneutraal moet worden ingericht en dat inwoners voortaan niet meer dan honderd kilo restafval per persoon mogen creëren.
Voor moeilijk bestuurbare gemeenten kan een raadsbreed akkoord een uitkomst zijn, zegt Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Hij deed onderzoek naar Leiden, waar de raad in 2010 al een bestuursakkoord sloot, een variant op het raadsbreed akkoord. Leiden stond al een tijd bekend als politiek instabiele gemeente, waar colleges in hoog tempo vielen. Of zoals Voermans het opschreef: „There’s something rotten in the city of Leiden.” In zo’n geval kan een raadsbreed akkoord vrede stichten, zegt hij: „Het kan een jumpstart zijn voor nieuwe verhoudingen.”
Arno Korsten, die „probleemgemeenten” bestudeerde, beaamt dit. „Bij gemeenten waar steeds wethouders of burgemeesters opstappen denk ik: in godsnaam, bestuur die stad! Wees minder met uzelf bezig! In die context word je een fan van raadsbrede akkoorden, want de politisering, die rauwe cultuur, mag dan wel wat minder.”
Maar niet altijd is het een slechte sfeer die aanzet tot een raadsakkoord. In Kaag en Braassem ontstond het idee omdat er „bloedarmoede” heerste in de politiek, vertelt wethouder Floris Schoonderwoerd. „We merkten dat onze dorpen bruisten van betrokken inwoners bij de voetbalclub en het wijkcomité, maar dat ze met geen stok het gemeentehuis in te slaan waren.” Zo ontstond in 2014 PRO Kaag en Braassem, Schoonderwoerds partij. Toen die bij de vorige verkiezingen prompt de grootste werd, besloot Schoonderwoerd cum suis samen te werken met de andere partijen. Het raadsakkoord werd geboren. Dit voorjaar herhaalde de raad dit kunstje.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/06/data32334105-7e400b.jpg)
Politiek uit de raad
Het raadsbreed akkoord krijgt wel eens als kritiek dat het de politiek uit de raad haalt, maar volgens Schoonderwoerd is dat onzin. De raad voert nu juist méér oppositie, zegt hij. „Raadsleden voelen zich veel vrijer om het college kritisch te ondervragen, want verschillen mogen bestaan. Bij ons is iedereen coalitie én oppositie.”
Elders kijken ze daar nét wat anders tegenaan. In Almelo, net als Kaag en Braassem een voorbeeldgemeente uit het ROB-rapport, is de vernieuwing juist weer teruggedraaid. In 2014 was er nog een raadsbreed akkoord, maar dit voorjaar sloten de grootste partijen VVD en CDA samen een ouderwets coalitieakkoord, samen met de ChristenUnie en de lokale partij LAS. „De grotere partijen regelen de dingen liever zelf”, zegt Bert Hümmels van Leefbaar Almelo teleurgesteld. Het heeft ook een voordeel dat er geen raadsakkoord meer is, geeft hij toe: „Nu krijg je meer vuurwerk, meer tegenstellingen. Maar voor het bestuur van de stad is zo’n raadsbreed akkoord wel beter, je werkt makkelijker vanuit overeenkomst dan vanuit verschil. De vorige periode ontstond er een werksfeer waarin duidelijk was dat we het samen deden. Nu denken we: we moeten er allemaal zelf voor knokken.”
Volgens Wim Voermans is het logisch om na een periode weer te stoppen met een raadsbreed akkoord. „Zo’n akkoord haalt wel een beetje het politieke uit de politiek. Het is niet aan te raden om dat langere tijd achter elkaar te doen.”
Om deze reden zijn er ook gemeenten waar niet iedereen meedoet aan het raadsbrede akkoord. In Rhenen doen VVD en Rhenens Belang niet mee, in Zandvoort is het de PVV. In Zwijndrecht sloten alle partijen behalve de SP een raadsbreed akkoord; de SP zag haar eigen standpunten er niet genoeg in weerspiegeld. Dat gold ook voor de VVD in Oirschot, die het onder andere niet eens was met het financiële kader. GroenLinks in Heerhugowaard protesteerde tegen het raadsbrede programma om principiële redenen: het haalt het dualisme uit de politiek, aldus de partij.
Symbolische betekenis
Kennelijk vinden raadsleden het toch eng het politieke los te laten. Maar ze moeten zich ook realiseren dat een akkoord niet het begin en einde van alles is, zegt Arno Korsten. „Over veel dingen heeft het college helemaal niks te zeggen. Er zijn dingen besloten door het vorige college, of het kabinet wil wat. En dan zijn er nog de events, hè, de events! Bovendien moet het college ook samenwerken met andere actoren, zoals woningcorporaties, landbouwers, winkeliers, etcetera.”
Kortom, zegt Korsten: een akkoord heeft een grote symbolische betekenis, het dient als bindmiddel tussen partijen, maar het moet niet overschat worden. „Het akkoord is een aftrap, het is een inleiding op iets.” Of, om het metaforisch te zeggen: „Het akkoord is een oude trein die doorrijdt, waar wat nieuwe wagons aan gekoppeld worden.”